Direct naar artikelinhoud
InterviewElisabeth De Waele

‘We hebben bovenmenselijke prestaties geleverd’: intensivist Elisabeth De Waele schreef een boek over de coronacrisis

Elisabeth De Waele: ‘Als wij ons werk niet doen, gaan mensen dood. Dat is heftig.’Beeld ID / Tim Dirven

Tijdens de donkerste coronadagen verliet de helft van de patiënten op de dienst intensieve zorg van het UZ Brussel het ziekenhuis in een lijkzak. Intensivist Elisabeth De Waele (44) schreef een boek over de strijd op leven en dood die zij en haar collega’s dagelijks leveren.

Ooit heeft ze als chirurg een in zwijm vallende studente bruusk achterover geduwd om te voorkomen dat ze in de open buik van een patiënt zou vallen. “Gelukkig kon de verpleegkundige haar tijdig opvangen, of we hadden er nog een trauma bij”, zegt Elisabeth De Waele (44), chirurg, intensivist en hoofd klinische nutritie in het UZ Brussel. “De spanning in onze job is immens. Flauwvallen is daarom niet abnormaal in het begin. Als wij ons werk niet doen, gaan mensen dood. Dat is heftig.”

Samen met haar neef - freelancejournalist Filip Van der Elst - schreef ze een boek Intensief, dat een bijzondere inkijk geeft in het leven op de dienst intensieve zorg van het UZ Brussel. “Het is altijd zwaar geweest”, zegt De Waele. “Maar toen kwam corona, en raakte ik zo onder de indruk van wat er was gebeurd en wat we als zorgverleners hebben verwezenlijkt, dat ik dat wilde neerschrijven.”

Waarom bent u intensivist geworden?

“Van opleiding ben ik chirurg, een heel mooie medische discipline. Het is een manuele job waarbij je met je handen werkt, en operaties verricht waarbij je mensen onmiddellijk helpt. Maar voor wetenschappelijk onderzoek schiet er amper tijd over. Dus besloot ik in 2010 intensieve geneeskunde te gaan studeren. Als intensivist kun je op levensbelangrijke momenten een verschil maken. Vergelijk het een beetje met waarom iemand brandweerman wordt.”

Is dit een job die je tot aan je pensioen kunt doen?

“Op de dienst intensieve zorg werken twee zestigplussers. Tijdens corona was hun kennis enorm belangrijk: als plan a, b en c niet meer werken, is het heel nuttig als iemand kan terugvallen op dertig jaar ervaring. Geneeskunde evolueert razendsnel, net als het profiel van de patiënt. Vroeger zagen we veel meer zware verkeersongevallen, vandaag hebben we vaker te maken met oudersdomsziekten. Dat maakt het boeiend. Maar ik heb ook nog een andere passie: ik ben naast intensivist hoofd klinische nutritie: ik onderzoek bijvoorbeeld hoe voeding de overlevingskans bij kankerpatiënten kan vergroten, en hoe we een patiënt in coma zo goed mogelijk voeden, wat enorm van pas is gekomen tijdens corona.”

In de krant schreven we steeds hoe door corona de druk op de zorg toenam. Wat betekende dat echt?

“Wereldwijd stierven 6,6 miljoen mensen, maar ook in het UZ Brussel hebben we honderden mensen weten overlijden. Dat is het ergste: hun leed en het leed van de nabestaanden staat boven alles. Maar als zorgverleners hebben we bovenmenselijke prestaties geleverd om te vermijden dat er mensen zouden sterven. Mentaal was het zeer zwaar. We wisten in het begin zo weinig. De beelden vanuit Italië hadden zware indruk gemaakt. Maar ook bij ons was het een organisatorische nachtmerrie: op een bepaald moment hebben we de dienst kinderintensieve zorg omgevormd tot een IZ-zaal voor volwassenen door de kinderen te verhuizen naar de ontwaakzaal van het fertiliteitscentrum. Doodzieke kinderen kwamen tussen vrouwen te liggen met een onvervulde kinderwens: dat was op zijn zachtst gezegd ongelukkig, maar het ging niet anders. We kwamen echt in een wurggreep terecht die maar bleef duren. Dat heeft mensen getekend.”

Op de afdeling medium care B, waar zuurstof kon worden toegediend, overleed op een bepaald moment 80 procent van de patiënten. Hoe ging u daarmee om?

“Het was een massagraf. Zo was er een man die letterlijk al zijn buren heeft zien sterven. Hij hield er een soort ziekenhuisvariant van het concentratiekampsyndroom aan over. Die man bleef zich maar afvragen waarom hij er nog was en die anderen allemaal niet. Een immens schuldgevoel overviel hem. Hij weende elke dag. Ik denk nog vaak aan hem. Anderzijds heb ik altijd geprobeerd om ook het positieve te onthouden: we hebben twintig procent van de mensen kunnen redden die anders gestorven zouden zijn.”

Welke patiënt zal u nooit vergeten?

“Tijdens de eerste golf was er een bouwvakker van Albanese origine. Hij was enorm gespierd. Toen we zagen wat het virus met hem deed - vier organen lieten het afweten - wisten we dat dit anders was dan wat wel al gezien hadden. Hij is er doorgekomen, omdat hij zo’n sterke mens was, maar het was du jamais vu. Dit virus was als een bulldozer die over de mensen heen reed met een vernietigende kracht die we nooit eerder hadden gezien.”

U gaf in eerdere interviews al te kennen dat u het heel moeilijk had met patiënten die weigerden om zich te laten vaccineren.

“Met uitzondering van de groep die slecht geïnformeerd is - niet iedereen kijkt ’s avond naar Terzake - is het in mijn ogen een totaal egoïstische keuze. Met de bohemian chic die zich principieel niet laat vaccineren, heb ik het heel moeilijk. Blijf dan principieel: als je geen vaccin wil, hoef je in het ziekenhuis ook geen plaats in te nemen van een ander.”

Denkt u daar vandaag ook nog zo over?

“In West-Europa zijn gratis vaccins voorhanden. Maak gebruik van die luxepositie. Profiteer ervan in plaats van moeilijk te doen. Het gaat over solidariteit: het risico is minimaal en je beschermt er anderen mee. De pandemie is nog niet voorbij. In het UZ Brussel werd net beslist om onze nieuwjaarsdrink niet te laten doorgaan, maar uit te stellen tot het in de lente buiten kan. Het vaccin is onze beste kans op een normaal leven.”

Elisabeth De Waele en Filip Van der Elst, ‘Intensief’, Pelckmans, 22,50 euro.