Op 14 december 2020, in volle coronatijd, troepte een groep jongeren samen op de Dageraadplaats in Antwerpen om het einde van de examens te vieren. Een buurtbewoner belde de politie en rond 23.10 uur kwamen twee ploegen ter plaatse, onder wie de 29-jarige inspecteur Henry R. die in burger was.

LEES OOK. Twee jongeren nacht in cel na schermutseling met politie op Dageraadplaats

De procureur schetste de omstandigheden van de interventie, die al snel uit de hand liep. “De agenten vroegen de jongeren om het plein te verlaten, maar een aantal van hen weigerde daar gevolg aan te geven. De politie praatte zeker een halfuur op hen in. De minderjarige voelde zich geviseerd omwille van zijn huidskleur. Ten onrechte, want de politie controleerde iedereen. Zijn vriend bleef in discussie gaan, stelde zich arrogant op en werd uiteindelijk bestuurlijk aangehouden gelet op zijn houding”, zei de procureur Festraets “De feiten speelden zich af in volle coronacrisis. Een moeilijke periode voor jongeren, maar zeker ook voor de politie want die werd geregeld geconfronteerd met verbale en fysieke agressie. Ook de houding van de jongeren was laakbaar. Als ze de bevelen van de politie gewoon hadden opgevolgd, dan hadden we hier nu niet gestaan.”

De politieman haalde tijdens de interventie fors uit. Op de camerabeelden is te zien hoe hij de minderjarige met twee rake klappen buiten westen slaat. Volgens John Maes, de advocaat van de minderjarige en zijn ouders, was dat optreden buiten alle proportie. “Toen mijn cliënt zag hoe zijn vriend op de grond werd gewerkt door die agenten, liep hij op hen af. De beklaagde gaf hem twee vuistslagen. Hij droeg handschoenen met verhardingen op de knokkels. Mijn cliënt was meteen buiten westen. Er wordt gezegd dat hij met zwaaiende armen chargeerde, maar er was absoluut geen sprake van een aanval. De jongeman kampt nog altijd met nachtmerries, paniekaanvallen en angst.”

Zwaaiende armen

De politieman verklaarde tijdens zitting dat hij zich aangevallen voelde tijdens de interventie. “Ik zag de jongen met zwaaiende armen op mij afkomen. In mijn beleving was het een overrompeling van jongeren. Ze waren even groot als ik, droegen een kap over het hoofd en een sjaal voor hun mond. Ze kwamen agressief op mij over. In een reflex heb ik twee vuistslagen gegeven. Ik schrok er zelf van dat die jongen het bewustzijn verloor. Het was ook de eerste keer dat dat gebeurde, want ik ben eerder een prater”, zei de beklaagde.

De correctionele rechtbank veegt de versie van de politieman van tafel. Dat de politie werd aangevallen door de jongeren, blijkt nergens uit het strafdossier, aldus de rechtbank. De slagen die de politieman uitdeelde, waren volgens de rechtbank dan ook buiten proportie. “De feiten zijn ernstig. Ze getuigen van een gebrek aan respect ten aanzien van de minderjarige en getuigen ook van een gebrek aan de zelfbeheersing die je van een politieman mag verwachten.”

De rechtbank houdt wel rekening met de onberispelijke staat van dienst van de agent, en het gegeven dat de feiten plaatsvonden in volle coronatijd. De feiten zijn bewezen, maar de rechtbank verleent de beklaagde de gunst van de opschorting. De rechtbank legt dus geen straf op en de schuldigverklaring komt ook niet op het strafblad van de politieman.