onderwijs

Wel of geen huiswerk geven? Nieuw kenniscentrum moet leraren ondersteunen

Vlaanderen maakt 2,5 miljoen euro vrij voor het kenniscentrum Leer.,© id/photo agency

Minister Ben Weyts (N-VA) heeft concrete initiatieven voorgesteld om de dalende onderwijskwaliteit op te krikken. Zo komt er een kenniscentrum, onder leiding van Pedro De Bruyckere, dat wetenschappelijke inzichten vertaalt naar praktische handleidingen voor lesgevers.

Josephine Dapaah

Ruim een jaar na de publicatie van het rapport van de commissie-Brinckman heeft Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) dinsdagochtend een nieuw actieplan voorgesteld om de onderwijskwaliteit op te krikken. De eerste concrete realisatie daarvan is de komst van een onafhankelijk kenniscentrum. Daarmee geeft de minister gehoor aan een cruciaal advies van de commissie.

Vlaanderen maakt 2,5 miljoen euro vrij voor het kenniscentrum Leer. (Leerpunt), dat vanaf 2023 operationeel moet zijn. Dat platform zal op een laagdrempelige manier wetenschappelijke inzichten over onderwijs delen met leerkrachten, directeurs en pedagogisch begeleiders. Die kunnen er ook terecht met specifieke onderzoeksvragen.

   • 4 vragen | Wat is er mis met het onderwijs, en wie is daarvoor verantwoordelijk?

Pedagoog Pedro De Bruyckere zal het kenniscentrum leiden. ‘Het idee dat er één gepaste onderwijsmethode is, klopt niet’, zegt hij. ‘Er zijn veel factoren die de doeltreffendheid van een methodiek kunnen beïnvloeden. Huiswerk kan bijvoorbeeld zinvol zijn, maar niet voor elke school. Scholen moeten zulke keuzes weloverwogen maken, op basis van wetenschappelijk onderzoek.’

‘We moeten onze leerkrachten behandelen als onderwijsprofessionals’, vult minister Weyts aan. ‘Dat betekent dat we hun toegang moeten geven tot de recentste inzichten. Het kenniscentrum is een poging om de soms tegengestelde visies te overstijgen.’

Die geest vertaalt zich naar de organisatiestructuur van de stichting achter Leer. In een zogenoemde gebruikerscommissie zijn de pedagogische begeleidingsdiensten vertegenwoordigd. De raad van bestuur bestaat dan weer uit afgevaardigden van de vier onderwijskoepels, de Vlir en de Vlor. Tot slot neemt een waaier aan experten plaats in de wetenschapscommissie.

Bindende instapproef

Het actieplan dat Weyts voorstelt, bevat nog twaalf andere speerpunten, allemaal gebaseerd op de 58 aanbevelingen van de commissie-Brinckman. Ze zijn erop gericht de onderwijsloopbaan aantrekkelijker te maken en het niveau van instromende leraren te verhogen. Zo moet een bindende instapproef de kwaliteit van de lerarenopleiding bewaken.

Het lerarentekort en de dalende onderwijskwaliteit zijn twee kanten van dezelfde medaille, benadrukt Weyts. ‘Lesgeven is alles geven, maar dat is niet voor iedereen weggelegd’, verdedigt hij de maatregel. In het verlengde van dat actiepunt zal het onderwijsveld meer inzetten op een kwaliteitsvolle opleiding en ondersteuning voor zijinstromers.

De minister zal een Staten-Generaal samenroepen om de specifieke sterktes en noden van arbeidsmarktgerichte studierichtingen in de B-stroom onder de aandacht te brengen. Ook wil hij meer bewustwording creëren rond de impact van armoede op de leerkansen. Of er onderzoek komt naar de mogelijkheden rond schoolmaaltijden, wilde niemand kwijt.

Wanneer en hoe de overige punten gerealiseerd worden, is voorlopig nog onduidelijk.