Veel windenergie op zee overbodig zonder elektrificatie industrie

Veel windparken op zee zullen overbodig en verliesgevend zijn als de Nederlandse industrie tussen nu en 2030 niet sneller overschakelt van kolen, olie en gas op duurzame elektriciteit. Desnoods moet de overheid bedrijven als Shell, Tata Steel of Dow dwingen of subsidiëren om sneller over te stappen.

Dat stellen experts van kennisinstituut TNO na een onderzoek en een webinar over de winstgevendheid van offshore windparken in de toekomst. Om zijn klimaatdoelen te halen wil Nederland zijn huidige capaciteit aan windenergie verzevenvoudigen: van 3 gigawatt dit jaar naar 21,5 gigawatt in 2030. Windparken kunnen dan bijna de helft van alle benodigde stroom leveren. In 2040 moet de capaciteit van windenergie alweer ruim verdubbeld zijn tot 50 gigawatt en in 2050 gegroeid tot 70 gigawatt om het hele Nederlandse energiesysteem CO2-vrij te krijgen. “Windenergie is de hoeksteen van de energietransitie”, stelt Iratxe Gonzalez Aparicio, Consultant Sustainable Industrial Transformation bij TNO en een van de auteurs van het onderzoek.

Twee scenario’s

De vraag is echter of al die stroom wel wordt afgenomen door bedrijven en stroomleveranciers. Ook wordt de markt door wisselende prijzen, netcongestie en groeiende opwek van andere groene stroom steeds wisselvalliger. Dus is het de vraag of al die windparken op zee wel economisch rendabel zijn. Dat heeft TNO onderzocht. Het antwoord is tweeledig. Er zijn namelijk twee scenario’s mogelijk.

Verliesgevend

In het huidige scenario heeft de Nederlandse overheid wel klimaatdoelen gesteld, maar geen doelen of eisen aan de industrie gesteld over de elektrificering van processen. Dan gaat het bijvoorbeeld over de vervanging van gas en grijze waterstof die de chemische industrie gebruikt om nafta voor plastic te maken, de steenkool die Tata gebruikt om staal te maken of de fossiele brandstoffen voor de raffinage van ruwe olie door Shell of ExxonMobil in de Botlek. Dat stoot veel CO2 uit. De hele industrie stoot nu nog 32 procent van alle CO2 uit in Nederland. Die moet volgens de Klimaat- en Energieverkenning 2022 (KEV) fors naar beneden in 2030. Daarvoor is meer groene stroom nodig. “Maar terwijl die doelen aan de aanbodzijde gehaald worden, is er aan de vraagzijde geen expliciet doel gesteld”, aldus Gonzalez Aparicio. In dit scenario kunnen windparken op zee alleen rendabel of winstgevend worden als ze rechtstreekse contracten (PPA’s) afsluiten met grote bedrijven die de stroom gebruiken voor verhitting (power to heat) of om groene waterstof te maken (power to hydrogen).

Winstgevend

In het andere scenario volgt TNO de afspraken op Europees niveau. Daar zijn wel duidelijke doelen gesteld voor de elektrificatie van de industrie. In dat scenario is wind op zee 80 procent van de tijd rendabel. Gecombineerd met directe contracten met bedrijven om via elektrolyse-fabrieken op land of op zee groene waterstof te maken, neemt die winstgevendheid verder toe. “Dit scenario betekent meer werk voor nationale overheden, maar hierin heeft windenergie een solide businesscase, omdat de industrie geëlektrificeerd wordt”, zegt Gonzalez Aparicio.

Subsidie nodig

Om dat te bereiken is nieuw beleid nodig, concluderen de experts van TNO. “Dit onderzoek laat zien dat we aanvullende stappen moeten zetten aan de vraagzijde van de markt”, zegt Sebastiaan Hers, Senior Research Scientist bij TNO. De industrie wordt daarin te weinig gestimuleerd. Subsidies zijn nodig om de onrendabele top van benodigde investeringen in elektrische boilers of elektrolyse-fabrieken af te halen. Hers: “Om snelheid te maken is het nodig om weer te subsidiëren. Dat deden we in vorige jaren ook.”

Meer