De late comeback van Aboe Nasr Al-Farabi: ‘De tweede grote filosoof, na Aristoteles’

Aboe Nasr Al-Farabi. Als een echte renaissance man schreef hij boeken over ethiek, logica, politiek, chemie en muziek. © gettyimages
Koert Debeuf
Koert Debeuf Hoofdredacteur van de Europese nieuws- en opiniesite EUobserver.

Waarom kennen we zo veel Europese filosofen, maar geen Arabische? Midden-Oostenkenner Koert Debeuf (VUB) breekt een lans voor ‘de tweede grote leraar na Aristoteles’

Tijd voor een quizje. Noem drie filosofen en een van hun bekendste quotes. Mooi, dat komt vast nog van pas als internetmeme. Noem nu één Arabische filosoof. Ik wacht wel even. Kuch. En?

Als het de pijn kan verzachten: u bent niet de enige die er even niet kan opkomen. Het ligt in de eerste plaats aan de geschiedschrijving. En aan de fundamentelere vraag: bestaat er wel zoiets als Arabische filosofie? De meeste historici van de filosofie beantwoorden ze met een klinkend ‘nee’. In zijn populaire Geschiedenis van de westerse filosofie (1945) schrijft Bertrand Russell dat ‘Arabische filosofie geen belangrijke originele ideeën voortbracht’. Meer nog, hoewel de ‘islamitische beschaving in haar grote dagen bewonderenswaardig was in de kunsten en in veel technische zaken, toonde ze geen capaciteit voor onafhankelijke speculatie in theoretische zaken’. Maar, zo besluit Russell, de Arabieren waren wel belangrijk in het bewaren en doorgeven van antieke filosofie. Het is de geschiedenisles die we allemaal op school kregen. Grofweg gaat die zo:

Steden krijgen de politici die ze verdienen. Als het fout loopt, moeten de burgers naar zichzelf kijken.

De filosofie begint in Griekenland met Thales van Milete. Na Thales komt een hele reeks presocratici, waarna de Griekse filosofie tot een hoogtepunt komt met Socrates, Plato en Aristoteles, die leefden in Athene in de vijfde en vierde eeuw voor Christus. In de eeuwen die volgen, ontstaan de filosofische bewegingen van stoïcijnen, sceptici en epicuristen. Griekenland deemstert weg, Rome neemt de fakkel over. Vooral de stoïcijnen zijn er populair, zoals we weten uit de geschriften van Cicero, Seneca en keizer Marcus Aurelius.

Met de val van Rome in het jaar 476 en de start van de middeleeuwen verdwijnt de filosofie. Na een winterslaap van ongeveer 800 jaar wordt de Europese filosofie weer wakker wanneer Griekse en Latijnse bronteksten worden teruggevonden. Manuscripten worden ontdekt in abdijen waar monniken eeuw na eeuw oude boeken zijn blijven kopiëren, Griekse teksten worden uit Constantinopel gehaald. En in Spanje worden, na de verovering van het land op de islamitische Moren, Arabische vertalingen van Aristoteles gevonden en vertaald. Daarmee komt de scholastiek op gang, met als belangrijkste vertegenwoordiger Thomas Van Aquino. De vondst van andere teksten, zoals het Leerdicht over de natuur van de epicuristische Romeinse schrijver Lucretius, doet de Europese geesten kantelen, zet de mens weer in het centrum en geeft het startschot van de renaissance en de verdere bloei van de Europese filosofie, tot op vandaag.

Eurocentrisme

En toch. Het idee dat filosofie eigenlijk een Europese aangelegenheid is, is niet eens zo oud. Lees er de Franse Encyclopédie (1753-1772) opna, een van de belangrijkste werken van de verlichting, en je vindt een veel universelere visie. Redacteur Denis Diderot, zo schrijft hij in de inleiding, wilde de kennis die verspreid was over de aarde samenbrengen, omschrijven voor zijn tijdgenoten, en doorgeven. In dat essentiële werk wordt beschreven hoe de Griekse filosofen de mosterd haalden bij de Egyptenaren, de Indiërs en de Feniciërs. En Baruch Spinoza ‘haalde zijn idee van de universele ziel bij de Arabieren, de gnostici, de manicheeërs en de priscillianen’. Meer nog, een van de auteurs beweert dat Spinoza en anderen het atheïsme hebben overgenomen van de Arabieren.

Hoe komt het dan dat onze hedendaagse geschiedenissen van de filosofie daar niet over spreken? Het antwoord moeten we zoeken in de Duitse verlichting van de achttiende eeuw. Daar groeide de overtuiging dat de waarheid enkel christelijk kan zijn. En aangezien alleen Europa christelijk is, moet de filosofie – de zoektocht naar de waarheid – dus christelijk en Europees zijn. Alle niet-Europese filosofen waren volgens die redenering eigenlijk theologen, die hun religie boven de filosofie plaatsten, en hun ideeën eigenlijk hadden gepikt van de Grieken. Dat gold zeker voor de Arabische filosofen. Die overtuiging werd steeds meer gedeeld, onder anderen door Immanuel Kant, en zorgde ervoor dat de Arabische filosofie in de negentiende eeuw (bijna) volledig uit de geschiedenis van de filosofie werd geschrapt.

Arabische miniatuur, 13e eeuw. Socrates bediscussieert zijn filosofie met zijn aanhangers.
Arabische miniatuur, 13e eeuw. Socrates bediscussieert zijn filosofie met zijn aanhangers. © gettyimages

Dat wordt nu een beetje goedgemaakt met een Nederlandse vertaling van een van de werken van de belangrijkste Arabische filosoof: Dedeugdzame stad van Al-Farabi. Er komst stilaan meer aandacht voor de Arabische filosofie in het algemeen, en voor de rol die ze speelde in de geschiedenis van de filosofie. Even tussendoor: we noemen dit Arabische filosofie omdat de meeste werken in het Arabisch werden geschreven. Sommige filosofen waren Arabieren, andere Perzen of Europeanen, zoals in het geval van de twaalfde-eeuwse Andalusische filosoof Averroes. ‘Islamitische filosofie’ is evenmin een correcte term omdat bijvoorbeeld Maimonides, een tijdgenoot van Averroes, een jood was die in Caïro woonde en in het Arabische alfabet schreef.

Al-Farabi, de ‘Tweede Leraar’

Abou Nasr Al-Farabi werd rond het jaar 870 geboren in het stadje Farab, dat vandaag in Kazachstan ligt. Hij studeerde filosofie in Bagdad en Harran, vandaag in Turkije, bij christelijke leraars. Hij gaf les in Bagdad, maar woonde ook in Caïro, Aleppo en Damascus, waar hij in 950 stierf. In de tijd van Al-Farabi was Bagdad met ongeveer een miljoen inwoners niet alleen de grootste stad op aarde, maar ook het intellectuele en culturele centrum van de wereld. De eerste kaliefen van de Abassiden, waarvan Bagdad de hoofdstad was, richtten ‘Het huis van de wijsheid’ op met als doel alle boeken van de wereld te verzamelen en te vertalen in het Arabisch. Het was vanaf het begin de bedoeling om ook zo veel mogelijk filosofische teksten te vertalen, vooral dan die van Aristoteles en Plato, maar ook wetenschappelijke en geneeskundige werken uit Griekenland, Perzië en India. Die kennis werd niet enkel samengebracht, maar ook naar een hoger niveau getild. Zo werden bijvoorbeeld de algebra en de chemie uitgevonden.

Al-Farabi werd al snel erkend als een groot filosoof en werd ‘De Tweede Leraar’ genoemd, na de eerste, Aristoteles. Als een echte renaissanceman schreef hij boeken over zeer diverse onderwerpen zoals ethiek, logica, politiek, chemie en muziek. Hij beschouwde zich als een denker in een lange traditie en schreef dat de filosofie was ontstaan in Babylon, via Egypte naar de Grieken was gegaan, en dan via de Syriërs naar de Arabieren. Zijn werken moeten dan ook in die traditie gelezen worden. Zijn De deugdzame stad, bijvoorbeeld, bouwt duidelijk verder op ideeën van Plato, Aristoteles en Plotinos, de vader van het neoplatonisme, dat vooral in Rome en Egypte populair was.

Het volk is niet verstandig genoeg, dus moeten heersers de waarheid vertalen in om het even welke religie.

Deugdzame burgers

Net als Plato maakt Al-Farabi het de lezer bewust niet gemakkelijk. Allebei waren ze ervan overtuigd dat de ware filosofische inzichten enkel voorbehouden zijn voor de meest verstandigen en de best opgeleiden. Toch bevat zijn werk stellingen die tot nu verrassend en origineel zijn. Het meest originele punt van De deugdzame stad is dat het een politiek filosofisch werk is dat de nadruk legt op burgers in plaats van op politici. De langere titel is dan ook Principes van de opinies van de bewoners van de deugdzame stad. Bij Plato wordt de ideale staat bestuurd door een filosoof-koning, terwijl Aristoteles vindt dat de beste bestuursvorm een mix is van democratie en aristocratie. Veel onderzoekers hebben Al-Farabi’s politieke ideeën samengevat als een keuze voor een filosoof- koning-profeet. Hoewel hij enkele bladzijden besteedt aan de kwaliteiten van de ideale heerser, is dat bij Al-Farabi eigenlijk bijkomstig. Het zijn de burgers, de inwoners van de stad, die centraal staan en bepalen of een stad deugdzaam is of niet.

Een stad is volgens Al-Farabi deugdzaam wanneer de inwoners gezamenlijk en individueel het geluk nastreven. Wanneer de burgers niet het geluk maar vooral eer, eigen ambities, macht, geld of genot najagen, zal de stad (of het rijk) nooit deugdzaam zijn en dus nooit het echte geluk bereiken. Dat worden steden of rijken van laagheid, verdorvenheid, ijdelheid en uiterlijke schijn. Voor alle duidelijkheid: Al-Farabi pleit niet tegen lichamelijke geneugten of tegen ambities. Hij zegt wel dat als die doelstellingen de overhand nemen, de stad nooit het geluk zal bereiken. Volgens Al-Farabi krijgen al die deugdzame en niet-deugdzame steden bovendien de heerser of de politici die ze verdienen. Met andere woorden, als het fout loopt in een stad of een land, moeten de burgers de schuld niet in de schoenen van de politici schuiven. Ze moeten vooral naar zichzelf kijken.

Het ware geluk

Wat is dan dat geluk? Volgens Al-Farabi kan het geluk alleen bereikt worden door kennis. Daarmee bedoelt hij kennis van het heelal, de geografie en de natuur. Wie het heelal begrijpt, zal ook de samenleving begrijpen en weten welke wetten er nodig zijn. Alles hangt samen met alles. Wie dus de meeste kennis heeft, is het best geplaatst om een land te besturen.

In die zin lijkt Al-Farabi te pleiten voor een regering van technocraten en experts. Maar hij gaat veel verder dan dat. Hij verklaart dat de filosofische of wetenschappelijke waarheid boven de religieuze waarheid staat. Meer nog, hij noemt religie een imitatie van de filosofie. Nu komt het meest revolutionaire punt van Al-Farabi: heersers moeten filosofische kennis voor het gewone volk vertalen in religie, eender welke religie, omdat zij niet verstandig of genoeg opgeleid zijn om de wetenschap te begrijpen. Anders gezegd, religie is een imitatie van de waarheid voor het gewone volk.

Een filosoof kon dus in de tiende eeuw, in de hoofdstad van het Islamitische Rijk, in zijn lessen en boeken beweren dat religie ondergeschikt is aan filosofie, eigenlijk onwaarheden bevat, en daarom enkel bedoeld is voor het gewone volk. Hij kon ook beweren dat religie wel nodig is, maar dat het geen rol speelt welke religie dat is. Verschillende volkeren gebruiken volgens hem nu eenmaal verschillende imitaties van de waarheid. In Europa duurde het tot de achttiende eeuw voordat zulke stellingen uitgesproken en neergeschreven konden worden.

Koert Debeuf Aboe Nasr Al-Farabi, De deugdzame stad, Boom Uitgevers, 244 blz., 24,90 euro.
Koert Debeuf Aboe Nasr Al-Farabi, De deugdzame stad, Boom Uitgevers, 244 blz., 24,90 euro. © National

De nalatenschap

Het mag duidelijk zijn: Al-Farabi was een radicale filosoof, en zijn De deugdzame stad was een revolutionair boek. De vraag is dan of zijn ideeën ook invloed hebben gehad. Het duurde tot de vijftiende eeuw voordat een werk van Al-Farabi in het Latijn werd vertaald, en dan alleen zijn commentaren op Aristoteles. Het boek Over de fouten van de filosofen (Errores philosophorum), dat in 1270 in Parijs verscheen, spreekt over Aristoteles, Averroes, Avicenna, Al-Ghazali, Al-Kindi en Maimonides. Het is op zich interessant dat volgens de auteur van dit boek behalve Aristoteles de filosofen allemaal Arabisch zijn. Toch komt Al-Farabi niet voor in het lijstje. Kortom, hij had geen rechtstreekse invloed op de Europese filosofie.

In de Arabische filosofie was de invloed van Al-Farabi wel erg groot. Zijn ideeën werden overgenomen door de grootste Arabische filosofen. Toen die in de dertiende eeuw in het Latijn werden vertaald, brachten deze ideeën een intellectuele aardbeving teweeg, eerst in Parijs en daarna in Italië, waar ze tot in de late renaissance werden bediscussieerd. De stelling dat filosofie boven religie en dus theologie staat, was te vinden in een Latijnse vertaling van het werk van Averroes, die het idee bij Al-Farabi haalde, en zorgde in de pas opgerichte universiteit van Parijs voor een enorm debat. Hoeft het gezegd dat de kerk alles deed om die ideeën tegen te houden?

In 1277 veroordeelde de bisschop van Parijs 219 nieuwe filosofische stellingen. Verschillende daarvan gingen over de relatie tussen filosofie en theologie, en zijn oorspronkelijk ideeën van Al-Farabi. Over de fouten van de filosofen citeert bovendien een ‘grote fout’ van Averroes, namelijk ‘dat religie niet waar is, maar nuttig kan zijn’. Dat idee werd door de eeuwen heen overgenomen in de politieke werken van onder anderen Niccolò Machiavelli en Jean-Jacques Rousseau. Bovendien had Al-Farabi een grote invloed op het joodse denken. Via Maimonides kwam het idee van de superioriteit van de filosofie op de (joodse) theologie terecht in Den Haag, bij Baruch Spinoza, die daarvoor in de zeventiende eeuw uit de joodse gemeenschap werd gezet.

Het zijn boude stellingen die we voor de eerste keer in het Nederlands kunnen lezen in De deugdzame stad van Al-Farabi. Enkele voorbeelden maar van de vele originele ideeën van Al-Farabi die de filosofie in het Oosten en het Westen direct of indirect hebben beïnvloed. Het wordt maar eens tijd dat de Arabische filosofie weer de plaats krijgt die ze verdient.

Koert Debeuf

1974: geboren in Breda

Studie: doctoraat filosofie, master geschiedenis

2003-2008: woordvoerder Guy Verhofstadt

2011-2016: woont in Caïro

Academia: distinguished adjunct professor in Middle East Studies (VUB) en visiting reseach fellow (Oxford)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content