25 jaar Fondation Beyeler: een kijk in de schatkamer van de Zwitserse kunsthandelaar

De koerier van hyperrealist Duane Hanson houdt de wacht bij een werk van Cézanne. © National
Dave Mestdach

Het begon als het droomproject van een Zwitserse kunsthandelaar. Een kwarteeuw later is het een van de hipste musea van Europa. Voor zijn 25e verjaardag haalt Fondation Beyeler in Bazel zijn grootste schatten uit de kast, met hyperrealist Duane Hanson als speciale gast.

Een kalende koerier in groene overall lijkt even weg te dromen na een dag hard labeur. Hij zit op een trolley, en in zijn hand houdt hij een blikje Sprite vast. Wellicht heeft hij het schilderij dat naast hem hangt – een levendig landschap van de Franse postimpressionist Paul Cézanne – net afgeleverd, hier in Fondation Beyeler vlak bij Bazel. Tenminste, dat is toch wat je zou denken. Heel even. De koerier in kwestie is immers niet echt, maar een sculptuur van hyperrealist Duane Hanson. Wel echt is de Cézanne naast hem, een van de honderd pronkstukken die er momenteel te zien zijn.

Het museum voor moderne kunst werd in oktober 1997 geopend door kunstdealer Ernst Beyeler. Het prachtige paviljoen is ontworpen door toparchitect Renzo Piano en viert dit jaar zijn 25e verjaardag. Naar aanleiding van dat jubileum stelt het honderd topwerken uit Beyelers indrukwekkende privécollectie tentoon, het grootste aantal tot nu toe. Bovendien heeft het voor de gelegenheid verschillende speciale gasten over de vloer: bouwvakkers, schilders, glazenwassers, een vrouw met een looprek, een man op een grasmaaier. Of toch de levensechte beelden die Hanson van hen maakte. Er zijn er twaalf in totaal, daterend van de jaren zestig tot aan zijn dood in 1996, en telkens weer doen ze je een seconde lang denken: wat doen die mensen hier in het selecte gezelschap van Henri Matisse, Alberto Giacometti, Anselm Kiefer en co? Al is dat natuurlijk net het punt dat de sociaal geëngageerde Hanson wilde maken.

Toparchitect Renzo Piano ontwierp elegante, in natuurlijk licht badende ruimtes.
Toparchitect Renzo Piano ontwierp elegante, in natuurlijk licht badende ruimtes. © National

‘Kunst wast de ziel schoon van het stof van het alledaagse leven.’ Het is geen quote van de noeste koerier die even zit uit te blazen, maar van Pablo Picasso. De Spaanse meestermodernist was een goede vriend van Beyeler en bood hem doorgaans eerste keuze in zijn atelier. In totaal bewaarde Beyeler dertig Picasso’s voor zichzelf, waaronder het dynamische Femme (Epoque des ‘Demoiselles D’Avignon’) (1907), waarmee die begin vorige eeuw het kubisme en de abstractie aankondigde.

Ze vormen het kloppende hart van de collectie, die inmiddels ruim 400 werken telt en steeds verder wordt uitgebreid, ook al overleed Beyeler in 2010. Daarvan is normaal slechts een klein deel te zien, aangezien de helft van het gebouw in de regel wordt gebruikt voor tijdelijke expo’s. De prachtverzameling begint bij de grote (post)impressionisten – Monet, Manet, Cézanne, Gauguin, Van Gogh – en eindigt bij vandaag. Bij Roni Horn, bij Wolfgang Tillmans, bij de eeuwige sneeuwman van het Zwitserse duo Fischli/Weiss die je bij de ingang verwelkomt. Achter glas weliswaar.

8 miljoen bezoekers

Het is een verzameling die duidelijk maakt dat Ernst Beyeler, die zijn eigen galerie had in zijn geboortestad Bazel, kwaliteit boven kwantiteit verkoos. Dat geldt ook voor de architecturale omkadering. Veel mooiere musea dan Fondation Beyeler, dat ondertussen al 8 miljoen bezoekers over de vloer kreeg en daarmee het populairste museum van Zwitserland is, zult u niet gauw vinden. Tenzij u contrair wilt doen en de elegante, in natuurlijk licht badende en organisch in elkaar vloeiende ruimtes die Renzo Piano ontwierp maar niks vindt.

Het is een subliem paviljoen uit rode porfiersteen met een glazen dak erop. Het ontwerp van Piano, die ook het Parijse Centre Pompidou en The Shard in Londen tekende, sluit naadloos aan bij de groene omgeving, hier in Riehen, op een kwartiertje rijden van Bazel.

Bij de ingang is er een vijvertje met waterlelies dat zelfs Monet had kunnen bekoren. Er is een fraaie tuin, met beelden van Ellsworth Kelly en Jean Tinguely, maar vooral met bomen die minstens zo expressief zijn. Op de achtergrond zie je koeien grazen in de weides die het domein omzomen, terwijl verderop de Rijn statig door het glooiende landschap stroomt. Denk daar nog de warme herfstkleuren bij en het geheel is zo idyllisch dat het haast een computermodulatie lijkt.

Improvisation 10, Wassili Kandinsky, 1910
Improvisation 10, Wassili Kandinsky, 1910 © National

Het geheel ademt rust. Het ademt stijl. En het ademt onvermijdelijk ook geld, zeker als je weet dat momenteel nog een tweede gebouw wordt opgetrokken dat klaar moet zijn tegen 2025. Het nieuwe complex moet dienen om de tijdelijke tentoonstellingen in onder te brengen (de voorbije jaren bood Beyeler bejubelde retrospectieven aan onder meer Georgia O’Keeffe en Piet Mondriaan) zodat er in het oude méér van de collectie permanent kan worden getoond.

Brein voor business

Nochtans is Ernst Beyeler niet tussen de Pollocks, Warhols, Bacons en Zwitserse franken geboren. Hij studeerde kunstgeschiedenis én economie, en begon zijn carrière bij een Bazelse handelaar in antieke boeken. Toen die in 1945 overleed en Beyeler de zaak overnam, kreeg hij al snel in de smiezen dat er meer te rapen viel met kunst dan met vergeelde boeken. Aanvankelijk viel zijn kennersoog vooral op klassieke moderne kunst, met kwaliteit en verkoopbaarheid als sleutelwoorden. Later voegde hij hedendaagse namen aan zijn portfolio toe: Gerhard Richter, Louise Bourgeois, Marlene Dumas, om er maar enkele te noemen. Het is een strategie die ‘de grootste kunsthandelaar van na de oorlog’, zoals The New York Times hem ooit noemde, niet alleen faam en fortuin opbracht. Begin jaren tachtig startte hij zijn eigen stichting en in 1997 opende hij dus ook zijn prachtige museum. ‘Ik ben geen galerist maar een kunsthandelaar’, benadrukte Beyeler, die zowel zijn galerie als zijn stichting runde samen met zijn vrouw Hildy, die in 2008 overleed.

Hoewel hij in de jaren vijftig een van de eersten was om Fernand Léger en Jean Dubuffet prominent in de kunstmarkt te zetten, was nieuwe artiesten ontdekken niet zijn ding. In tegenstelling tot slimme zaakjes doen. En tot netwerken. ‘Hij mag er dan uitzien als een oudere, Zwitserse skileraar,’ schreef The Independent, ‘onderschat zijn messcherpe brein voor business niet.’ Dat brein leverde Beyeler een vermogend klantenbestand op, én nauwe vriendschappen met Picasso, Mark Rothko, Roy Liechtenstein en andere kunsttitanen.

‘Het gaf een goed gevoel om mooie kunst in huis te hebben, een veel beter gevoel dan veel geld op de bank hebben’, zo legde hij de genese van zijn prominente collectie prozaïsch uit. Voor de 25e verjaardag van zijn museum worden zoals gezegd 100 stuks daarvan getoond. Daar zitten meesterwerken bij van onschatbare waarde, ook kunsthistorisch.

L'homme qui marche II, Alberto Giacometti, 1960
L’homme qui marche II, Alberto Giacometti, 1960 © National

Van opperimpressionist Claude Monet is er het magnifieke triptiek Le Bassin aux nymphéas (1917-20), waar je tussen de drijvende lelies en dansende waterspiegelingen de abstracte kunst kunt zien groeien. De naïeve meester Henri Rousseau tekent present met het spookjesachtige Le Lion, ayant faim, se jette sur l’antilope (1898-1905), het op een na grootste schilderij dat hij ooit heeft gemaakt. Van Wassily Kandinsky is er Improvisation 10 (1910), een van de sleutelwerken richting abstractie.

En uiteraard is er ook een topwerk van de onvermijdelijke Vincent van Gogh – Korenveld met korenbloemen. De Hollandse meester maakte het vlak voor zijn vroege dood in 1890 en het kreeg in Beyeler nog geen smurrie over zich heen gekieperd van oververhitte klimaatactivisten. Al blijven suppoosten en Hansons koerier voor de zekerheid toch maar de wacht houden.

Jubileumexpo met Duane Hanson, tot 08/01 in Fondation Beyeler, Bazel (Zwitserland).

Ernst Beyeler

1921: geboren in Bazel, Zwitserland, als zoon van een spoorwegbeambte. Studeert kunstgeschiedenis en economie aan de universiteit van Bazel

1945: neemt antiquariaat van Oskar Schloss over en richt zich op plastische kunst

1948: trouwt met Hildy Kunz. Samen runnen ze de Beyeler Gallery in Bazel. Werkt zich in de jaren vijftig en zestig op tot ‘de voornaamste kunstdealer ter wereld’ aldus The New York Times

1982: richt de Fondation Beyeler op om zijn privécollectie te kunnen tonen

1997: opent zijn eigen museum in het Zwitserse Riehen, ontworpen door Renzo Riano

2010: sterft op 88-jarige leeftijd in de buurt van Bazel

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content