Direct naar artikelinhoud
InterviewDaniel Libeskind

Architect omstreden ontwerp Boerentoren: ‘Je moet openstaan voor het idee dat erfgoed geen statisch gegeven is’

Daniel Libeskind.Beeld © Stefaan Temmerman

Zijn de plannen van Fernand Huts voor de Boerentoren ambitieus of een verschrikking? De reacties schieten alle kanten uit, maar dat deert de wereldvermaarde architect Daniel Libeskind (76) niet. ‘Ik wil een kunstkathedraal creëren, en geen verborgen schaamlapje.’

Hij is net terug van een (vrij slopende) ontmoeting met het stadsbestuur, vertelt Daniel Libeskind (76). En de Vlaamse bouwmeester, Erik Wieërs? Die noemde zijn ontwerp voor de Antwerpse Boerentoren op Radio 1 “spektakelarchitectuur uit de jaren 80”. “Hem heb ik nog niet gesproken, maar die reacties zijn niet nieuw voor mij”, zegt de Pools-Amerikaanse architect met de glimlach. “Of het nu het Joods Museum in Berlijn is of Ground Zero in New York, bij elk project dat ik heb ondernomen is er die publieke weerstand.

“Als je enkel herhaalt wat er al gedaan is en iets middelmatigs creëert, zal iedereen hoogstens eens knikken met het hoofd en verder wandelen. Maar als je iets innovatiefs wil doen en deel wil worden van de geschiedenis van Antwerpen, dan is die weerstand deel van het proces van architectuur. Toen de Boerentoren oorspronkelijk gebouwd werd, hadden mensen net dezelfde reactie. It’s horrible. Ze moesten er niks van weten. Maar op termijn is het een icoon van de stad geworden.”

U staat bekend als een herdenkingsarchitect. Maar raakt de art-decoziel van het gebouw in uw ontwerp niet in de verdrukking?

“In tegendeel, we zetten de art-deco-elementen net in de verf omdat het geen privégebouw meer zal zijn, maar een publieke ruimte die toegankelijk is voor iedereen. Hoeveel mensen mochten dit gebouw voordien betreden, die geen bankiers waren? We willen het grote publiek, gezinnen met kinderen, laten meegenieten. Niet alleen van het panoramazicht op de top, maar ook van de kunst in het gebouw.”

Het Joods Museum in Berlijn.Beeld ullstein bild via Getty Images

Neem ons eens mee in uw denkproces.

“Van een private kantoortoren een publieke kunstruimte maken, doorheen heel het gebouw, vraagt aanpassingen. Vloeren en traphallen verwijderen, zodat je ruimtes hoog genoeg zijn bijvoorbeeld. Maar dan moet je wel opnieuw een soort verticale circulatie voorzien doorheen het gebouw. Daarom hebben we voor die nieuwe long gekozen (de transparante boeg, MIM). Een ecologische long zelfs, want het is een tuin die er een plezier van maakt om hogere verdiepingen op te zoeken en te ontdekken. Daarnaast gaat het ook over lichtinval, over voldoende ontmoetingsplaatsen zoals restaurants, een totale transformatie eigenlijk.”

Mensen focussen te veel op het esthetische, en te weinig op het structurele?

“We kijken bij mensen ook niet enkel naar looks, maar ook naar hart en ziel. Dit gebouw heeft hart en ziel, maar hoe laten we het weer leven? Weet je, honderd jaar geleden werd het gebouwd, maar nu moeten we vooral de vraag stellen: hoe willen we dat het er de komende honderd jaar uitziet? Gedurfd en spannend, toch? Net als Antwerpen. Ik wil een kunstkathedraal creëren die deel is van de skyline, en geen verborgen schaamlapje. Zo houd je een stad levend.”

De skyline van Antwerpen is niet die van New York. Deze verandering, zeker de kroon, voelt erg intrusief.

“Het is zeker een delicate balans, daar ben ik me van bewust. Je wil iets positiefs toevoegen, zonder te radicaal te werk te gaan. Maar je moet wel openstaan voor het idee dat erfgoed geen statisch gegeven is, het is niet gefixeerd in formaldehyde. Het beweegt, en liefst vooruit. Ik denk dat de voordelen duidelijk zullen worden, binnen honderd jaar zullen de mensen opnieuw vechten als iemand het gebouw wil aanpakken.”

Ground Zero in New York.Beeld Universal Images Group via Getty

Het gebouw krijgt een publiek karakter, maar de manier waarop het tot stand komt, voelt niet erg participatief aan. Is dat tegenwoordig geen vereiste?

“Ik vind het idee achter dit gebouw nochtans erg democratisch. Het is een geschenk, dat in het hart van de stad geplaatst wordt en dat is best uniek, hoor. Ik ken geen enkele andere plaats waar het laat-kapitalistische idee, waarbij de elite neerkijkt op het volk, zo wordt omgedraaid.”

Fernand Huts staat anders wel symbool voor die elite, en die valt moeilijk los van het gebouw te zien. Verheerlijkt u met dit ambitieuze ontwerp niet ook een beetje zijn persoon?

“Ik kende meneer Huts niet voor ik aan deze opdracht begon, en de eerste keer dat ik hem ontmoette was op de benedenverdieping, niet boven in de Boerentoren. Ik vind hem een praktisch persoon, iemand met visie ook. Het ontwerp dat we presenteren, is trouwens niet in steen gebeiteld. Het moet nog ontwikkeld raken, beoordeeld door alle autoriteiten, dat is een heel proces waar elk belangrijk gebouw door moet.

“Niet enkel de autoriteiten trouwens, ook de mensen in de straat zijn wat mij betreft deel van de dialoog. Hoe meer input, hoe beter. Ik wil geen architect zijn die vanuit een ivoren toren zegt: het is te nemen of te laten. We schijnen een compromis vaak als een lelijk woord te zien, maar dat vind ik niet. Op het einde van de rit levert het vaak een beter project.”

U bent 76, en stapt in een project dat wel eens tien jaar zou kunnen duren. Verandert dat uw aanpak? Bent u meer bezig met uw nalatenschap.

“Ik ben ervan overtuigd dat dit project niet mijn karakter zal reflecteren, maar dat van de stad Antwerpen en haar inwoners. Dat zijn trouwens niet enkel oudere mensen - die hebben het vaak lastig met verandering. Ook jonge mensen mogen hier een zeg in hebben. Zij zijn de toekomst.”