Sean Gladwell

Waarom verhogen grote banken de rentes op spaarboekjes nog niet? "Het zijn nu eenmaal geen vzw’s"

Steeds meer kleine banken verhogen de rentes op hun spaarrekeningen, maar grote banken volgen hen daar nog niet in. Hogere spaarrentes zullen je geld niet beschermen tegen de inflatie, maar kunnen wel een verschil maken voor de Belg die aan zijn spaarboekje verknocht is. Waar wachten de grootbanken op? We vroegen het aan twee bankenexperts. 

Heb je 10.000 euro op je spaarrekening staan, dan zal je daar bij banken als KBC, ING, BNP Paribas Fortis en Belfius aan het einde van het jaar 11 euro rente op gestort krijgen. Die grootbanken hanteren namelijk nog de wettelijke minimumrente voor spaarrekeningen van 0,11 procent.

Bij kleine banken kan dat al tot 100 euro rente opleveren. Dat is bijvoorbeeld zo op de High Fidelity-rekeningen bij internetbank Keytrade. Die kondigde maandag aan dat ze vanaf 1 december de rente optrekt naar de volle 1 procent: 0,3 procent basisrente en 0,7 procent getrouwheidspremie.

Uitdagers

Grootbanken volgen die kleinere “prijsbrekers” dus nog niet. “We zien dikwijls dat kleine ‘challenger’ banken rentegevoelige klanten aan zich proberen te binden door ze te verleiden met hogere spaarrentes”, zegt Marie-Anne Haegeman, expert bank- en financiewezen en lid van de raad van bestuur bij Argenta en Euroclear. 

We zien dikwijls dat kleine ‘challenger’ banken rentegevoelige klanten aan zich proberen te binden door ze te verleiden met hogere spaarrentes

Marie-Anne Haegeman, expert bank- en financiewezen

“Bij grootbanken gaat het cliënteel soms bijna over van ouder op kind. Zij bieden een volledig pakket aan, van beleggen tot lenen. Hun klanten gaan dus minder snel hun geld verplaatsen enkel en alleen omdat ze die spaarrentes nog even laag houden”, vult Hans Degryse aan, professor financiële economie aan de KU Leuven. 

Nieuw spaargeld

Doordat klanten hun spaargeld er vaak lang aanhouden, worden de grootbanken bovendien geconfronteerd met een probleem: de miljarden spaargelden zijn ook zelf belegd aan lage rentevoeten. Het tijdperk van de lage rente heeft meer dan 10 jaar geduurd, wat maakt dat het bestaande spaargeld geïnvesteerd is beleggingen met lage rentes, hetzij in kredieten, hetzij in staatsobligaties.

Grootbanken zullen ongetwijfeld interesse hebben in nieuw spaargeld, dat ze beter kunnen laten renderen, maar de bulk aan bestaand spaargeld interesseert hen veel minder. Kleinere (internet)banken, met een publiek dat sneller van bank wisselt op zoek naar de beste rentevoet, kunnen makkelijker dat vers geld aantrekken, geld dat nu met een hoger rendement te beleggen valt.

Door de financiële crisis van 2008-2009 verlaagde de ECB haar rente (donkere lijn). Daardoor werd inzetten op spaargeld voor banken een stuk minder interessant, omdat ze dat geld aan een lagere rente konden beleggen. Nu de ECB de rentes weer verhoogt, volgen de kleine banken snel met een verhoging van de spaarrentes, maar de grote banken wachten om verschillende redenen af. 

Geen goedkoop geld meer

Toch profiteren de grootbanken nu al mee van de rentestijgingen van de ECB. Die verhoogde eind oktober de beleidsrente tot 1,5 procent in een poging om de inflatie af te remmen. “Banken die overschotten van deposito’s (spaargelden die niet omgezet zijn in kredieten, red.) parkeren bij de ECB, krijgen daar dus die hogere rentes op. Hetzelfde geldt voor hun leningen aan overheden, bijvoorbeeld”, legt Degryse uit. 

Dat was lange tijd wel even anders. Banken konden tot voor kort vaak geld ophalen aan negatieve rentes, en in zo’n renteomgeving werden spaarrekeningen eerder een blok aan hun been. Banken moesten op die spaarboekjes niet alleen de verplichte 0,11 procent minimumrente betalen, maar daarbovenop nog ongeveer 0,35 procent bankentaks. "Om die negatieve impact van de dure spaarboekjes te compenseren, hebben banken in die periode verder gediversifieerd van renteproducten naar zogenoemde 'fee-producten', naar assetbeheer en verzekeringen bijvoorbeeld", zegt Haegeman.

Concurrentie

Er spelen wel nog andere factoren waarom de grootbanken nog even talmen, weet Degryse. “Grootbanken hebben veel zichtrekeningen, waar ze geen positieve rente op moeten betalen. Doordat de rentes lang zo laag stonden, zetten klanten dat geld vaak niet meer over naar hun spaarboekje. Logischerwijs zouden ze dat geld wel sneller verhuizen als het spaarboekje opnieuw meer gaat opbrengen, wat dan bijkomende kosten inhoudt voor de grootbanken.” 

“Daarnaast is er de laatste jaren misschien wel wat concurrentieverlies, omdat prijsbrekers als Rabobank.be en Moneyou (van ABN AMRO) zich teruggetrokken hebben uit ons land. Dat haalt dus wel wat druk van de ketel”, aldus Degryse. En tot slot is er de eerder genoemde bankentaks. “Daarover besliste de federale regering bij het begrotingsoverleg vorige maand dat die taksen een stuk minder fiscaal aftrekbaar zullen zijn.” 

Te veel spaargeld

Wat ook niet helpt, is dat op spaarrekeningen van Belgische banken te veel geld staat. Méér dan wat banken nodig hebben. De kerntaak van een bank is kortlopend spaargeld van klanten omzetten in langlopende kredieten, bijvoorbeeld aan bedrijven of gezinnen. En een bank verdient vooral geld door de rentemarge: het verschil tussen de rente die ze betaalt op de spaarrekeningen en de rente die ze verdient op die leningen.

Tijdens de coronacrisis is er veel extra geld op spaarrekeningen beland. Dat was tot voor kort extra pijnlijk voor de banken omdat ze voor het overtollig spaargeld strafrente moesten betalen aan de ECB. Die strafrente is nu verleden tijd. Maar door het teveel aan spaargeld voelen grootbanken geen enkele stimulans om de rente snel op te trekken.

De grote spelers als KBC, BNP Paribas Fortis en ING kijken nu vooral elkaar en wachten af wie als eerste springt

Hans Degryse, professor financiële economie (KU Leuven)

“Banken zijn nu eenmaal geen vzw’s”, besluit Degryse. “Zolang de markt hen daar niet voldoende toe dwingt, zullen ze dus ook niet geneigd zijn om hun rentes op te trekken. De grote spelers als KBC, BNP Paribas Fortis en ING kijken nu vooral elkaar en wachten af wie als eerste springt.”

Verliesboekje

Het is al tot in den treure herhaald, maar zelfs met hogere spaarrentes zal het spaarboekje je geld niet beschermen tegen de torenhoge inflatie (12,27 procent in oktober). “Dan spreken we van de reële rente - de rente op je spaarboekje min de inflatie. Op lange termijn grijp je dus beter naar alternatieven, al houden die meer risico in”, zegt Haegeman. 

“Het zal wel nog even duren voor alle bedragen op de spaarboekjes volledig genieten van de hogere rente. Maar als de rente-evolutie zich doorzet, zullen de grootbanken wel volgen, ook bijvoorbeeld op termijnrekeningen", verwacht Haegeman. "Maar uiteraard gaan we niet snel richting 13-14 procent, wat nodig zou zijn om de huidige inflatie te compenseren."    

Wie rentes van spaarrekeningen wil vergelijken, kan terecht op spaargids.be.

Meest gelezen