De dag dat België werd opgeschrikt door zijn ergste terreuraanval

Nooddiensten verwijderen het stoffelijk overschot van een slachtoffer van de bomaanslag op de metrohalte van Maalbeek op 22 maart 2016. © Reuters

Op dinsdag 22 maart 2016 om 7.58 uur gebeurde iets waar in België al lang voor gevreesd werd: twee zelfmoordterroristen bliezen zichzelf op in de vertrekhal van de luchthaven Brussels Airport. Het begin van een lange, bange dag, met 32 doden en honderden gewonden.

Drie terroristen, Ibrahim El Bakraoui, Najim Laachraoui en Mohamed Abrini, waren die bewuste dinsdagochtend vanuit Schaarbeek naar de luchthaven in Zaventem afgezakt met valiezen vol explosieven. In het nauw gedreven na een maandenlange klopjacht door de veiligheidsdiensten, ging het resterende deel van de terreurcel die eerder al toesloeg in Parijs, over tot actie. Enkele dagen voordien, op 18 maart, was Salah Abdeslam, op dat moment een van de meest gezochte terroristen in Europa voor zijn aandeel in de bloedige aanslagen in Parijs, in Molenbeek gearresteerd. De explosies in de vertrekhal zaaiden dood en vernieling. El Bakraoui en Laachraoui lieten daarbij het leven. Maar de derde man, Abrini, liet zijn met explosieven gevulde bagage achter en verliet te midden van de mensenmassa de luchthaven. Hij keerde te voet terug naar Schaarbeek.

Lees verder onder de video

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Een uur later, om 9.11 uur, ontplofte op een tiental kilometer van de luchthaven nog een bom. Dit keer in het Brusselse metrostation van Maalbeek, vlak bij de Europese wijk. Khalid El Bakraoui, de jongere broer van Ibrahim, blies zichzelf op tussen de vele pendelaars op weg naar hun werk. Ook hier, net als in de luchthaven van Zaventem, vielen er verschillende dodelijke slachtoffers. Heel Brussel ging die dag dicht. Het OCAD, dat het dreigingsniveau in België bepaalt, verhoogde het terreurniveau van drie naar vier – het hoogste niveau. Mensen werden opgeroepen om thuis te blijven. Ondertussen waren de hulpdiensten druk in de weer om de dodelijke slachtoffers te bergen en de honderden gewonden over te brengen naar verschillende ziekenhuizen in Brussel en de rest van het land.

De taxichauffeur die Ibrahim El Bakraoui, Laachraoui en Abrini naar de luchthaven had gebracht, stapte diezelfde ochtend nog naar de politie. Dankzij die tip kwamen de speurders uit op het schuiladres van de terroristen in de Max Roosstraat in Schaarbeek, waar materiaal werd gevonden waarmee de daders nog meer explosieven konden maken.

In de loop van de namiddag doken er beelden op van Abrini die te voet op de vlucht sloeg. Op dat moment was hij echter alleen gekend als de “man met het hoedje”. Hij werd uiteindelijk op 8 april opgepakt in Anderlecht. Diezelfde dag pakte de politie ook Osama Krayem op. Hij was enkele minuten voor de aanslag in Maalbeek nog gefilmd met Khalid El Bakraoui in het metrostation Pétillon.

De balans van de ergste terreuraanval in België was zwaar: 32 doden en meer dan 340 gewonden. Het proces over de aanslagen in Brussel ging normaal in oktober van start in de oude NAVO-gebouwen in Haren, maar door een discussie over beschuldigdenboxen kwam er uitstel. Tien beschuldigden verschijnen voor het hof van assisen voor hun rol bij de feiten. Een duizendtal mensen heeft zich burgerlijke partij gesteld, onder wie slachtoffers, slachtofferverenigingen en familieleden van overledenen. Meer dan 300 mensen hebben zich aangemeld als benadeelde partij.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content