Direct naar artikelinhoud
AchtergrondOorlog in Oekraïne

Deze Oekraïners onderzoeken oorlogsmisdaden: ‘Ongestraft kwaad komt altijd terug’

Roman Avramenko (m.) en Maryna Slobodjanjoek (r.) van ngo Truth Hounds spreken in het Noord-Oekraïense dorp Petroesjyn een ooggetuige van Russische artillerielanceringen.Beeld DANIEL ROSENTHAL/ deVolkskrant

‘Er zijn te veel oorlogsmisdaden om uit te zoeken, dus hoe meer ngo’s, hoe beter.’ Langs de bevrijde gebieden in Oekraïne trekken allerlei instanties om getuigenissen te sprokkelen. Maar dat heeft zo zijn nadelen, en niet iedereen wil zijn verhaal kwijt. ‘Wat als de Russen terugkomen?’

Er is een moord gepleegd voor het huis van Tetjana Zjelada, maar er is in acht maanden nog geen rechercheur langs geweest. Terwijl Zjelada de betrokken Russische militairen recht in de ogen heeft gekeken. Kort na de mitrailleursalvo’s stonden ze het bloed van hun armen te wassen in het houten badhuisje in haar tuin. “Maakt u zich maar geen zorgen, moedertje”, zei een van hen toen Zjelada vroeg wat er was gebeurd. “Hij heeft slechts een kleine schouderwond.” Wie heeft er een schouderwond?, dacht Zjelada.

Twee dagen later vertelden de buren dat Ihor dood was. Ihor, de vriendelijke oud-boswachter die had geholpen bij de bouw van het houten badhuisje in haar tuin. Hij was neergeschoten achter het stuur, met zijn vrouw Svitlana ernaast en zijn zoons Danylo (11) en Ivan (13) op de achterbank. Toen Zjelada dat hoorde, begreep ze ook van wie het ijzingwekkende gekrijs was na de mitrailleursalvo’s.

Sinds de bevrijding van haar dorp in het noorden van Oekraïne, eind maart, zijn er wel onderzoekers bij haar langsgekomen van de SBOe, de nationale veiligheidsdienst. Drie keer zelfs. Maar ze waren alleen geïnteresseerd in collaborateurs in het dorp. Niet in de moord op Ihor. Dus heeft Zjelada haar leven maar weer opgepakt, voor zover dat kan, tenminste. Terug naar haar werk in de dorpsbibliotheek zit er niet in, want de Russen hebben tijdens de bezetting alle boeken verbrand. Tegenwoordig rommelt Zjelada wat aan op het erf tussen de kippen en in de moestuin.

Maar aan Ihor is ze blijven denken. Elke dag. En nu staan er opeens twee vreemdelingen voor haar deur die naar Ihor vragen. Een lange, brede man en een kleine, tengere vrouw. Of Zjelada misschien wat heeft gezien of gehoord op 27 februari. Ze vertelt alles dat ze al die maanden niet kwijt kon. Dat de Russen een pantservoertuig naast haar schutting hadden geparkeerd. Dat er altijd een militair bovenop zat, achter de mitrailleur. En dat ze op ochtend van de 27ste, toen ze in de tuin stond te koken omdat er binnen geen gas meer was, twee salvo’s hoorde van achter de schutting. Ra-tatatata. Ra-tatatata. De kleine, tengere vrouw tikt mee op een laptop. De lange, brede man stelt vragen over het uiterlijk van de militairen.

Als Zjelada na een uur is uitgepraat, krijgt ze van het tweetal een formulier om te ondertekenen. “Dan kunnen we uw getuigenverklaring aan de aanklager geven om de daders te vervolgen”, zegt de man. Zjelada tekent en neemt huilend afscheid van de twee vreemdelingen. “Moge God u helpen”, zegt ze.

Dorpsbewoner Tetjana Zjelada vertelt over oud-boswachter Ihor, die voor haar huis door Russische militairen werd vermoord.Beeld DANIEL ROSENTHAL/ deVolkskrant

Roman Avramenko en Maryna Slobodjanjoek speuren naar de ongedocumenteerde misdaden in deze oorlog. De misdaden die de Oekraïense recherche over het hoofd ziet of onvoldoende uitpluist. “De recherche kampt met een gebrek aan mankracht en expertise”, zegt Slobodjanjoek (40). Avramenko (ook 40): “Zij doen dit werk nog maar acht maanden. Wij acht jaar.”

Hun non-gouvernementele organisatie, Truth Hounds, onderzoekt vermeende misdaden in Oekraïens oorlogsgebied sinds 2014, toen Rusland de Krim annexeerde en het oosten binnenviel, maar toen de wereld nog niet sprak over ‘Russische oorlogsmisdaden’. De aanklager van het Internationaal Strafhof in Den Haag ging in acht jaar niet verder dan een vooronderzoek. De verzameling van bewijs begon pas na de invasie van februari dit jaar, op verzoek van 39 lidstaten. Het Strafhof zwijgt over lopend onderzoek, maar richt zich naar verwachting slechts op enkele spraakmakende zaken, zoals Boetsja, en de vervolging van hoge bevelhebbers. Het recherchewerk en de rechtspraak voor de andere gevallen van mogelijke oorlogsmisdaden komen waarschijnlijk terecht bij de Oekraïners.

En niet iedereen in Oekraïne heeft er vertrouwen in dat de eigen instanties, berucht om corruptie en begrotingstekorten, daartoe in staat zijn. Ook niet met de internationale ondersteuning die ze hebben ingeroepen. Het Openbaar Ministerie heeft nu al 42.000 potentiële oorlogsmisdaden geregistreerd die uitgezocht moeten worden. Daarom trekken Oekraïense ngo’s op eigen houtje langs frontlinies en door bevrijde gebieden naar plekken waarvan ze vermoeden: dit is een plaats delict.

Avramenko fotografeert lege wapenhulzen.Beeld DANIEL ROSENTHAL/ deVolkskrant

Avramenko en Slobodjanjoek hobbelen in een groene Volkswagen Transporter door een modderig dorp in het noorden van Oekraïne. Er steken kalkoenen over en er rijden Oekraïense militairen rond – de grens met Rusland ligt maar 50 kilometer verderop. Door de cabine slingeren kogelwerende vesten, jerrycans en pakjes Camel. Avramenko kent deze regio goed. Het is zijn regio. Als kleine jongen fietste hij over deze hobbelwegen naar zijn grootmoeder. Hij werd er vader van drie dochters, had er een kantoorbaan bij een telefoonprovider. En toen kwam 2014, de Russische inval. “Ik had de ballen niet om het leger in te gaan”, zegt hij. “Maar ik kon niet toekijken.”

Slobodjanjoek sloot zich aan in 2019, toen ze haar dochter oud genoeg vond om haar tijdens missies te kunnen achterlaten bij haar ouders. Ze nam ontslag als goedbetaalde jurist bij een boekhouder, want die baan was ondraaglijk geworden. “Ik had het gevoel dat ik te weinig deed voor de verdediging van mijn land.” Van huis gaan is dit jaar wel moeilijker geworden, zegt ze. “Telkens als mijn 7-jarige dochter het luchtalarm hoort, denkt ze dat er raketten op weg zijn naar mij.”

Petroesjyn, het dorp dat ze binnenrijden, is eind maart al bevrijd na ruim een maand Russische bezetting. Maar wat er gebeurd is in die maand? Elke bevrijde gemeenschap heeft een eigen verhaal, met partizanen en collaborateurs, maar er zijn dit jaar al zo veel gemeenschappen bevrijd dat de meeste verhalen nog verteld moeten worden. Eén ding is duidelijk in Petroesjyn: de dierenarts is gemarteld omdat hij met zijn zoon molotovcocktails had gemaakt om het dorp te verdedigen. Hij is naar eigen zeggen aan de Russen verlinkt door de voorzitter van de dorpsraad, met wie hij voor de oorlog ruzie had over grond. Maar hoe de Russische martelaars heten, hoe ze eruitzagen, welke rang ze hadden? En wie ze nog meer hebben gepakt? De antwoorden zijn nodig om een veroordeling mogelijk te maken in een rechtbank.

Avramenko en Slobodjanjoek zijn gekomen om getuigen en slachtoffers te spreken en hun verklaringen door te geven aan de openbaar aanklager. Maar hoe vind je de getuigen en slachtoffers van Petroesjyn? De dierenarts hebben ze uitgebreid gesproken. Maar hij bleek al ondervraagd door de recherche. Dat is altijd het probleem als ze in een bevrijd dorp aankomen: ze weten niet wie er wel en niet is verhoord, want het strafdossier is vertrouwelijk. Het komt regelmatig voor dat ze iemand uithoren die alles al heeft verteld aan rechercheurs. Of aan de veiligheidsdienst. Of aan andere ngo’s. Of aan journalisten.

Andri Jasjtsjenko beschrijft hoe hij werd opgepakt en mishandeld.Beeld DANIEL ROSENTHAL/ deVolkskrant

De oorlog in Oekraïne is de meest gedocumenteerde oorlog uit de geschiedenis aan het worden. Maar wordt het ook de best gedocumenteerde? De vastlegging van oorlogsmisdaden is een concurrentiestrijd geworden tussen talloze clubs en instanties. Truth Hounds heeft zich aangesloten bij 5am, een coalitie van 31 Oekraïense ngo’s die veldwerk coördineren en hun bevindingen delen in een database. Ondertussen doet een andere coalitie, A Tribunal for Putin, precies hetzelfde. En dan zijn er nog ngo’s die zelfstandig te werk gaan.

“Coördinatie is een probleem”, zegt Tetjana Petsjontsjyk, voorzitter van mensenrechtenorganisatie Zmina. “Maar ik zie geen oplossing. Er zijn te veel oorlogsmisdaden om uit te zoeken. Hoe meer ngo’s, hoe beter.” Meerdere verklaringen van een getuige kunnen vervolging in een rechtbank bemoeilijken. De verdediging kan tegenstrijdigheden gebruiken om de getuige in diskrediet te brengen.

Karim Khan, de hoofdaanklager van het Internationaal Strafhof, riep in juli op tot betere samenwerking tussen lokale, regionale, nationale en internationale onderzoekers in Oekraïne ten behoeve van “coherentie” en “de rechten en ervaringen van slachtoffers”. Khan: “Er is al te veel beloofd aan overlevenden en slachtoffers om onze focus te verliezen.”

De gevoelens van de geïnterviewden, ja, die worden nog weleens vergeten bij het gepuzzel met oorlogsmisdaden. Voor sommigen is het pijnlijk en schadelijk om te vertellen over de verschrikkingen die ze hebben meegemaakt. Zijn ze klaar, staat de volgende onderzoeker of journalist alweer voor de deur. “We weten dat slachtoffers getraumatiseerd kunnen raken als ze hun verhaal moeten herhalen”, zegt Slobodjanjoek. “Maar we moeten het doen, want dat kan het onderzoek helpen. Rechercheurs stellen soms niet de juiste vragen.”

Truth Hounds biedt geïnterviewden contactgegevens aan van slachtofferhulp - een aanbod dat mensen bijna altijd afslaan. Om psychologische hulp vragen is in Oekraïne taboe. De inwoners van Petroesjyn hebben nog een andere reden om niet te praten. “Wat als de Russen terugkomen?”, zegt een vrouw die verteld heeft over de mishandeling van haar schoonzoon door Russische militairen. Ze twijfelt lang om toestemming te geven voor het delen van haar verklaring –inclusief haar naam – met de aanklager, andere ngo’s en media. Uiteindelijk tekent ze, maar niet voor het delen met media.

Anderen kennen geen angst en zijn blij dat er eindelijk iemand onderzoek komt doen in hun dorp. Avramenko en Slobodjanjoek mogen binnenkomen bij mensen thuis en een ooggetuige van Russische artillerielanceringen staat erop dat ze zijn zelfgestookte paddenstoelenlikeur proeven. Maar halverwege de middag hebben ze nog niemand gevonden die ze dichter bij de martelaars van de dierenarts brengt. En dan komt de akkerbouwer aanfietsen die ze niet konden vinden bij zijn huis.

Andri Jasjtsjenko is een beetje overdonderd. Er is nooit eerder een onderzoeker bij hem langs geweest om naar zijn verhaal te luisteren, zegt hij. “Kom maar even binnen.” Jasjtsjenko begint te vertellen hoe vier Russische militairen hem in zijn huis hadden opgewacht, op de grond gooiden en blinddoekten met zijn eigen bloemetjesgordijn. “Ze vroegen waar mijn pistool was. Ik zei dat ik geen pistool had. Toen zei een van de militairen: ‘Schiet hem dood’, en ik kreeg een geweerloop tussen mijn ruggenwervels. Daarna trapten ze in mijn ribben.”

Een winkelier in Petroesjyn vertelt over het leven onder Russische bezetting.Beeld DANIEL ROSENTHAL/ deVolkskrant

De 59-jarige akkerbouwer belandde in dezelfde cel als de dierenarts, in een donkere werkplaats vol buizen en auto-onderdelen. “Hem pakten ze harder aan, want hij had molotovcocktails gemaakt”, zegt Jasjtsjenko. “Ik hoorde de buizen galmen waarmee ze hem sloegen.” Avramenko vraagt hoe de militairen eruitzagen, maar de akkerbouwer zegt dat hij alleen hun benen kon zien. Een in sneakers, een ander in rubberlaarzen, beiden in Russische camouflagebroeken. Avramenko laat hem een plattegrond tekenen van de cel en sluit dan af. Contactgegevens van slachtofferhulp hoeft de akkerbouwer niet. “Ik red me wel, hoor”, stamelt hij verlegen.

En zo heeft Avramenko weer een nieuw hoofdstuk verzameld in het bezettingsverhaal van Petroesjyn. Duidelijke omschrijvingen van de daders heeft het interview niet opgeleverd, maar wel andere bruikbare informatie, zoals over de cel. En Avramenko weet als geen ander: de ontleding van een oorlogsmisdaad vergt geduld. Nog geen van zijn onderzoeken heeft in de afgelopen acht jaar direct tot een veroordeling geleid. Toch is Avramenko optimistischer geworden. “Ik was altijd wanhopig. Ik dacht: hoe moeten al deze misdaden ooit worden onderzocht?”

Maar nu zijn er duizenden onderzoekers aan het werk. Oekraïense rechtbanken hebben de eerste Russische krijgsgevangenen veroordeeld. En niet alleen de veroordeling telt voor hem. Door te laten zien wat Rusland aanricht, zet hij druk op het buitenland om Oekraïne te blijven steunen, zegt hij. “Oekraïne naar de overwinning helpen is de beste manier om nieuwe oorlogsmisdaden te voorkomen.” Slobodjanjoek noemt het “naïef” om te denken dat elke misdadiger in deze oorlog wordt gepakt. “Maar als we een beetje kunnen helpen om een dader te ontmaskeren, moeten we dat doen”, zegt ze. “Ongestraft kwaad komt altijd terug.”