Direct naar artikelinhoud
InterviewLust & Liefde

Maria (44) blikt terug op haar twee grote liefdes: ‘Ik had nooit een andere man leuk gevonden, op één na’

Maria (44) blikt terug op haar twee grote liefdes: ‘Ik had nooit een andere man leuk gevonden, op één na’
Beeld Sammy Slabbinck

Als Maria (44) terugblikt op haar mislukte huwelijk en op de twee grote liefdes die ze tot nu toe al mocht ervaren, beseft ze één ding: ze had wat meer ‘rots’ moeten zijn. Ze had zich niet zo mogen laten doen door de sterke persoonlijkheid van haar man.

‘Dit is het verhaal over de twee liefdes in mijn leven, die niets met elkaar te maken hebben en tegelijk ook weer alles. Het verhaal van een vrouw – ik dus – die heeft moeten leren dat leven water en rots is. Dat je, als je alleen maar water bent en je steeds maar voegt naar de ander, scheve verhoudingen krijgt die je als een boemerang weer terugkrijgt. Het klinkt misschien wat metaforisch, maar als ik terugkijk, is dat de les geweest. Was ik maar vaker wat meer rots geweest. Maar ook al ben ik geen bange, meegaande vrouw, ik werd toch telkens overruled.

“Man één ken ik al mijn leven lang. Hij is de zoon van goede vrienden van mijn ouders, we schelen vier jaar en hij was toen we klein waren vooral bevriend met mijn oudere broer. Samen gedroegen ze zich als komisch duo ten koste van mij, het kleine zusje, en ik deed mijn best erbij te mogen horen. Toen we opgroeiden, verloren we elkaar uit het oog, maar mijn ouders bleef hij trouw opzoeken. En toen hij ineens zomaar belde wanneer mijn broer en ik net mijn moeder verzorgden die ernstig ziek was, zei hij meteen: ik kom eraan. Ik was 23 jaar. Het werd een vrolijke avond, een verzetje na al dat zorgen van de weken ervoor. We dronken, deden spelletjes, lachten en ’s nachts viel ik in slaap in de tuin van de buren. Hij vond mij de volgende ochtend na me de hele nacht te hebben gezocht en toen gebeurde het. Hij pakte me vast, we kusten en belandden met elkaar in bed. De dag erop heerste een giechelachtige, maar ook intieme sfeer. Het was een beetje raar wel, want hij was een soort broer, had ik nu met mijn broer geslapen? Was dit een bevlieging en waarom voelde ik me ineens zo tot hem aangetrokken?

“In de jaren erop bleven we zo nu en dan contact houden, maar die ene avond heeft zich niet meer herhaald. Ik leerde al snel een andere, geweldige man kennen, trouwde en ik was zwanger toen man één me op een middag kwam opzoeken. Weer hadden we een fijne middag waarin we dubbel van het lachen lagen, het was ongecompliceerd en overweldigend vertrouwd. Hij vertelde dat hij net gescheiden was na een zeer kort huwelijk van twaalf maanden, we dronken thee en ik dacht: deze man hoort bij mij. Deze man is familie en gaat nooit meer weg. In die comfortabele wetenschap namen we afscheid. ‘Tot een volgende keer.’ Ik kreeg twee kinderen. Mijn man wilde een carrière in het buitenland en samen volgden we zijn ambitie. Elke paar jaar woonden we in een ver land, in Afrika, Azië, de VS. Als hij iets wilde, voerde hij de druk net zo lang op tot ik mijn verzet opgaf. Ik zag hoe hij groeide van de erkenning. Hij was een joviale, charmante, zeer geestige man. Ik was trots op hem en op ons leven dat nooit een zweem van sleur had. Met hem in de buurt gebeurde er altijd iets onverwachts. En ik dacht: vooruit, dan moet mijn eigen loopbaan maar even wachten.

“Tot ik net als mijn moeder ziek werd en mijn man, iemand van het grote gebaar, pardoes zijn baan opzegde om voor de kinderen te zorgen. Zijn baas opperde nog dat hij ook gewoon een tijdje onbetaald verlof kon nemen, maar dat was half werk in zijn ogen. Hij was soms net een flipperkast en wilde niet inzien dat zijn goedbetaalde, leidinggevende functie de brandstof was waar hij op leefde. Niet het gebrom van de wasmachine, niet het geleuter op het schoolplein, niet de dagelijkse rondjes met de hond. Mijn man werd mopperig, en al helemaal toen ik opknapte en – nu hij toch thuis was – eindelijk weer kon gaan werken. Ik had mijn ziekte overwonnen en merkte dat ik buiten de deur ook sterk werd gewaardeerd. Uit piëteit en om mijn man te ontzien, begon ik thuis de gaten die hij liet vallen, te dichten. Na mijn werk overdag smeerde ik ’s avonds de boterhammen voor de volgende ochtend, deed de was en kookte.

“Ik had wel in de gaten dat mijn perfecte huwelijk bergafwaarts ging, maar ik zag het als een fase, een crisis waar we wel weer uit zouden komen. We hadden genoeg krediet opgebouwd in de jaren ervoor, ons huwelijk zou niet zomaar clashen. Maar het ging steeds slechter en hij was te trots voor therapie: ‘Als we dit niet zelf kunnen fiksen, moeten we maar uit elkaar.’ We maakten afschuwelijke ruzie op een hotelkamer met onze kinderen ernaast toen hij dacht dat ik iets met een collega had. En als reactie begon ik nog meer mijn best te doen en krampachtig alle ballen in de lucht te houden. Het was niet eerlijk. In al die jaren huwelijk had ik nooit een ander leuk gevonden, op man één na. Maar die was buiten categorie.

“Mijn moeder overleed en op de begrafenis speechte man één, zo kalm en goed en warm dat het was of hij een hengel uitwierp en mij aan zijn haak sloeg. De verbondenheid die er ons leven lang al geweest was, bood houvast in mijn zo onzeker geworden huwelijksleven. En de lunch waarvoor hij me kort daarop uitnodigde werd een aperitief en eten. Net als toen we jong waren, gierden we van het lachen. Tussendoor vertelde ik over de problemen met mijn man en hij over die met zijn vrouw. Bij de derde en de vierde lunch, die ik verborgen hield voor mijn man, hebben we gekust. We begonnen elkaar berichtjes te sturen, gedichten, brieven.

“Anderhalf jaar heeft dit geduurd. Anderhalf jaar van gestoorde verliefdheid, mij schuldig voelen, van herhaalde pogingen om toch nog mijn huwelijk te redden en man één terug in zijn hok te stoppen, die van vriend van de familie. Het is niet gelukt. Sinds een jaar ben ik gescheiden. Man twee had al snel een vriendin en man één koos toch maar voor zijn vrouw. Dat bedoel ik met water en rots. Wie te veel water is, komt al schipperend in ademnood en verdrinkt.”