Direct naar artikelinhoud
InterviewDe vragen van Proust

Pieterjan Marchand: ‘Hij zei: ‘Ik kan iedereen het vaderschap aanraden.’ Dat was pijnlijk’

Pieterjan Marchand: ‘Ik vroeg onlangs iemand hoe het ging met zijn kindjes en hij zei: ‘Echt goed, ik kan iedereen het vaderschap aanraden.’ Dat was pijnlijk.’Beeld © Stefaan Temmerman

Schrijver Marcel Proust beantwoordde ze ooit in een vriendenboekje, nu geeft De Morgen er een eigenzinnige draai aan. Tweeëntwintig directe vragen, evenveel openhartige antwoorden. Deze week: Pieterjan Marchand (29) van YouTube-collectief Supercontent.

Hoe oud voelt u zich?

“Ik ben 29, op de drempel, en voel me ook zo. Een paar jaar terug voelde ik me nog maar net afgestudeerd, nu kan ik me nog nauwelijks voorstellen dat ik ooit naar cantussen ging. Het jonge naïeve is toch aan het dimmen.

“Na mijn studie letterkunde heb ik in Engeland film en televisie gestudeerd. Ik vond Vlaanderen nogal klein, er viel zoveel te ontdekken in de Angelsaksische wereld. Of ik echt in het buitenland aan de slag wilde gaan, wist ik niet, maar het interesseerde me wel. Ik vond het een leuke gedachte, tot ik er een jaar was geweest. Wilde ik wel werken in een land waar ik niemand kende en geen netwerk had?

“Op mijn 22ste dacht ik nog de wereld te veroveren, nu merk ik dat ik die ambitie voorbij ben. Zo besef je dat je in een volgende fase zit. Mensen uit mijn omgeving beginnen huizen te kopen en aan kinderen te denken en dan voel je een stille dwang om dat zelf ook te doen. Ik ben bang dat mijn vrienden kinderen zullen hebben en ik niet. Dat zou onze relatie helemaal veranderen, omdat hun leven helemaal verandert.”

Wat vindt u een kenmerkende eigenschap van uzelf?

“Ik ben ongeduldig en dat is een tweesnijdend zwaard. In de positieve zin is mijn ongeduld een drijvende kracht, omdat ik redelijk intens ben als ik een doel voor ogen heb. In mijn hoofd heb ik het al bereikt, ik moet er alleen nog raken. Maar ik kan heel slecht tegen meetings met veel mensen en veel meningen, dat vind ik ontzettend lastig. (lacht) Als het mij niet interesseert, haak ik nogal gemakkelijk af.

“Ik kan ook moeilijk tegen mensen die niet zeggen waar het op staat. Ik weet eigenlijk wat ze denken, maar ze zeggen toch iets anders of verbloemen nodeloos. Dan kan ik mijn geduld verliezen.”

Wat drijft u?

“Dat vind ik een moeilijke vraag, omdat ik denk dat het eigenlijk niet zo lovenswaardig is. Ik voel vaak de drang of verplichting om te presteren. Ik vind dat geen mooie eigenschap. Op dat vlak ben ik wellicht een product van mijn opvoeding en omgeving. Ik heb muziekschool gevolgd, piano, en Latijn-Grieks gestudeerd aan een college waar goede punten de norm waren. Ik merk dat ik, zonder het zelf te willen, heel erg in prestaties en doelen denk. Ik vind dat niet altijd aangenaam, maar het helpt wel om dingen te bereiken. Tegelijk ben ik van nature nogal lui en dat is vaak conflictueus. Ik voel toch altijd een zekere dwang om me te bewijzen.

“Het heeft er misschien iets mee te maken dat ik gevormd en gekneed ben uit West-Vlaamse klei: het moet vooruitgaan zonder te veel toeters en bellen. Ik vind het wel frustrerend dat ik als kind veel creatiever was dan nu. Creatief zijn wordt je afgeleerd, heb ik de indruk.

BIO

• afkomstig uit Brugge • de helft van het YouTube-duo Supercontent, samen met Jeff Bronders • werkte samen met Bronders voor SBS Belgium, waar ze onder andere trailers monteerden voor De slimste mens en De mol • het duo ging in 2020 viraal met het ‘Marc Van Ranst Lied’, een ode aan de viroloog en aan het zorgpersoneel tijdens de covidcrisis • waren als Supercontent te zien op Eén en Play 4

“Vergeleken met anderen vind ik dat ik een beperkt creatief vermogen heb. Ik heb vaak de neiging om zeer theoretisch te denken. De West-Vlaamse leerkrachten zijn in hun opzet geslaagd, mijn vrije geest is getemd! Maar soms komt hij naar boven en voel ik: ja, ik heb het weer te pakken! (lacht) Ik werk heel vaak samen met Jeff (Bronder, zijn collega bij Supercontent, red.) en vind stiekem dat hij vrijer kan denken dan ik. Maar ik ben dan wel beter in het vinden van de essentie en de dingen samenbrengen tot een coherent geheel. En dat komt dan toch door mijn opleiding.”

Waarover bent u de laatste tijd dieper gaan nadenken?

“Ik ben nu twee jaar samen met mijn vriend, die vijf jaar ouder is. Anderhalf jaar geleden heeft hij de vraag gekregen om spermadonor te zijn voor een vriendin van hem die hij al lang kent en die in Duitsland woont. Dat bracht ons bij de vraag hoe ik daar tegenover sta. En of we al dan niet zelf kinderen willen, want dat kon toch wel invloed hebben op zijn beslissing.

“Heel dat vraagstuk is natuurlijk niet zo evident, want het betekent dat hij wél een kind zal hebben met iemand. Al staat hij het natuurlijk af en zal hij er maar heel sporadisch contact mee hebben. Mensen in een vergelijkbare situatie beweren dat afstand het makkelijker maakt.

“Voor ons is het de facto niet vanzelfsprekend om kinderen te krijgen. Je kunt misschien relatief makkelijk een donor vinden, maar een draagmoeder is iets totaal anders. Er is bovendien geen legaal kader voor in België. Adoptie is ook niet evident, aangezien er bijna geen landen zijn die een kind willen afstaan aan homo-ouders. En sowieso is dat een traject van acht à tien jaar. Dan is er natuurlijk nog pleegouderschap, maar ook dat is helemaal geen eenvoudige keuze. Vaak gaat het om oudere kinderen en om een tijdelijke situatie.

“En dan rijst de originele vraag: willen we überhaupt koste wat kost een kind? Heterokoppels staan over het algemeen veel minder stil bij die vraag. Best veel koppels zetten op automatische piloot kinderen op de wereld, want iedereen heeft er. Zelf hebben we die vraag al eindeloos besproken. Waarschijnlijk zullen we nooit tot een eenduidig antwoord komen. Gezien de moeilijkheden en de bijna onmogelijkheid ervan, wordt het wellicht nee.

“Dus daarom is het ergens makkelijker te plaatsen dat mijn vriend donorvader zal zijn van een kind ver weg. Dat komt voor hem het dichtst in de buurt van een kinderwens. En daar kan ik me wel in vinden. Maar ik vrees wel, als mensen rondom ons kinderen beginnen te krijgen, het gemis zal toenemen.

“Een trauma van iedereen die als homo opgroeit, is dat je altijd het gevoel hebt dat je anders bent. En als je geen kinderen hebt, is het wel duidelijk. Ik vroeg onlangs aan iemand hoe het ging met zijn jonge kindjes en hij zei: ‘Echt goed, ik kan iedereen het vaderschap aanraden.’ Dat was pijnlijk.”

Vindt u het leven een cadeau?

“Soms wel. Ik doe een job waarvan mijn grootouders niet eens kunnen vatten dat het een job is. Idiote ideeën bedenken en liedjes opnemen. (lacht) Soms vind ik dat ik met mijn gat in de boter ben gevallen. Dat ik dit mag doen, financiële zekerheid heb, een appartement heb, samenwoon met mijn vriend. Wie had dat ooit gedacht toen ik 16 was?

“Andere momenten vind ik heel veel dingen lastig. Ik heb leuk werk, maar werk veel en laat omdat ik niet in een-twee-drie een idee bedenk. Anderen hebben toch makkelijkere jobs, denk ik dan. Ik ben er een ster in om me dan lekker in een slachtofferrol te wentelen. Ook weer de vraag of we kinderen willen: voor anderen is dat een evidentie, voor ons niet. Of de tienerjaren waar mensen zo graag op terugkijken. Voor velen was dat een geweldige tijd, maar ik heb voortdurend gesukkeld met het gevoel dat ik er niet bij hoorde. En het werd al snel duidelijk waarom: vanwege dat geheim dat ik verborg.”

Wat was de moeilijkste periode in uw leven?

“Over mijn tienerjaren hangt een zekere schaduw, ook al kom ik uit een warm nest. Ik was 19 toen ik aan mezelf had toegegeven dat ik homoseksueel was. Dat was een traject van jaren. Maar zoals met veel negatieve ervaringen, minimaliseer je dat na verloop van tijd. Toen Jonatan Medart (TikTokker, red.) uit de kast kwam als biseksueel, dacht ik bij mezelf: what’s the big deal? Ik was helemaal vergeten hoe ik er zelf nachtenlang van wakker had gelegen.

“De periode nadien was eigenlijk nog erger. Ik was uit de kast gekomen, werkte hard, maar relationeel gebeurde er niets. Er was niemand. Ik zat wel op datingapps, maar vond dat verschrikkelijk. Het werd zo dramatisch dat ik er na een aantal jaren van overtuigd was dat het er niet in zat voor mij.

‘Ik kan heel slecht tegen meetings met veel mensen en veel meningen. Als het mij niet interesseert, haak ik nogal gemakkelijk af.’Beeld © Stefaan Temmerman

“Kortom, het was triest, want tijdens mijn tienerjaren hoopte ik nog op een punt waarop het alleen maar beter kon worden. Dit moest nu dat punt zijn, maar zonder resultaat. Er leek ook geen uitweg te zijn. Ofwel kwam ik niemand tegen die ik de moeite vond, ofwel vonden anderen mij niet interessant. Dan heb je vrienden die daar hun mening over beginnen te geven, en begin je toch te twijfelen aan jezelf. Zelfs nu ik eraan terugdenk, krijg ik nog koude rillingen.

“Ik heb een hele tijd gewenst dat ik liever hetero was geweest. Als ik al mijn spaargeld had kunnen geven om hetero te zijn, zou ik het zeker hebben gedaan. (lacht) Het zou een aantal dingen makkelijker hebben gemaakt. Maar je moet spelen met de kaarten die je toebedeeld krijgt. Het heeft geen nut om spijt te hebben van iets waar je geen controle over hebt. Maar je sleurt wel een trauma mee als je opgroeit als homo. En dat is vandaag de dag nog altijd het geval. Door de grotere aandacht voor lgbtq+ is er ook heel veel tegenklank. Onlangs vroeg ik aan mijn jonge broer of ‘homo’ nog altijd het ergste scheldwoord is op school. Jazeker. Het is een etiket dat je niet wilt meedragen. Ik herken dat, die angst dat ze ‘homo’ tegen jou zouden zeggen.”

Welke kleine dingen kunnen u blij maken?

“Ik woon nu ongeveer een jaar samen met mijn lief, en wat me blij kan maken is ons kleinburgerlijke leventje. Mijn lief kan heel goed koken. Als ik thuiskom en het eten is klaar, en hij heeft een kaarsje aangestoken en een fles wijn geopend, is dat voor mij als een warm dekentje waar ik me in kan wikkelen. Of op zondag de krant in bed lezen. Of samen gaan wandelen in het park. Het hoeft allemaal niet bijzonder te zijn, maar het is wel bijzonder in zijn kleinheid. Ook misschien omdat het ooit allemaal zo onbereikbaar leek.”

Hoe definieert u liefde?

“Voor mij is dat het gevoel hebben dat je je niet anders hoeft voor te doen. De eerste paar dates doe je dat natuurlijk wel, maar na een tijd valt dat masker weg. Je naakt kunnen opstellen is voor mij een voorwaarde om liefde te kunnen voelen en geven.

“Mijn lief en ik kunnen urenlang praten over dit soort diepzinnigheden en dat brengt ons heel dicht bij elkaar. Ik kan dat met niemand anders. Ik heb ook nooit veel moeite moeten doen om de relatie te beginnen of te onderhouden. Dan voel je dat het goed zit. Ik wil het niet melig hebben over the one, maar ik merk dat dit toch heel uitzonderlijk is.”

Wat biedt u troost?

“Warme dekentjes. (lacht) Ik kan soms overweldigd worden door mijn eigen prestatiedrang of perfectionisme. En dan kan ik heel erg genieten van een film onder een warm dekentje. Paddington bijvoorbeeld, echt een mooie film die zoveel eenvoud uitstraalt. Er zijn goede en slechte mensen, en de goede winnen. Ik moet daarvan wenen. (lacht) Het is, denk ik, nostalgie naar een simpele kinderlijke eenvoud, toen er nog niet veel zorgen waren.”

Wat is uw vroegste herinnering?

“Als het ’s zomers regent, moet ik altijd terugdenken aan die blauwe schelpzandbakken waarin we op de kleuterschool spelletjes speelden met regenwater. Ik vind het fascinerend hoe geuren een reis door je herinneringen kunnen starten. Ik heb dat ook soms met een wasmiddel. Ook daar word ik nostalgisch van.”

Wat hing er aan de muur van uw kinderkamer?

“Ik herinner me dat ik een poster had opgehangen van een Amerikaanse popster, Jesse McCartney, een knappe blonde jongen, niet ouder dan 20. Op de andere kant stond een vrouwelijke artieste. En ik weet nog dat mijn broer zei: ‘Zou je niet beter de andere kant ophangen? Anders gaan mama en papa misschien rare dingen denken.’ Ik heb dat dan ook effectief gedaan, zonder goed te weten waarom. Ik was daar nog totaal niet mee bezig. Ik was 11, mijn broer twee jaar ouder. Maar het feit dat ik dit nog weet, betekent toch dat het indruk op mij heeft gemaakt.”

Wanneer hebt u het laatst gehuild?

“Tijdens Brittany Runs a Marathon, een Netflix-film die niet veel beeldjes in de wacht zal hebben gesleept. Het gaat over een vrouw die samen met een vriend een marathon loopt. Veel kom je niet over hem te weten, behalve dat het een saai personage is. Maar wanneer ze uiteindelijk de marathon lopen, in de apotheose van de film, krijg je zijn gezinnetje te zien: zijn vriend met twee kindjes. Dat viel net midden in onze discussie over onze kinderwens en toen zijn we allebei beginnen te wenen. Omdat je ziet dat het kan. Al was het maar in een film, met acteurs en mooie schattige kindjes. Het is vaak ook door de beeldvorming dat je emotioneel wordt.”

Bent u ooit door het lint gegaan?

“Ik ben niet iemand die door het lint gaat. Ik word wel boos, maar uit dat zelden tot nooit.”

Waar hebt u spijt van?

“Ik heb soms het gevoel dat ik niet uitbundig genoeg leef. Maar je kunt jezelf daarin moeilijk forceren. Toch kan ik daar gefrustreerd van worden, omdat de maatschappij waarde hecht aan zoveel mogelijk uit het leven halen. Ik ben een combinatie van introvert en extrovert, wat vaak leidt tot een innerlijke strijd. Ik apprecieer een rustig leven, maar soms zou ik nog eens een nacht door de stad willen dwalen en in het station in slaap vallen.”

'Ik was klein met een brilletje, dus ik was een makkelijke prooi.'Beeld © Stefaan Temmerman

Wat is uw grootste angst?

“Mijn grootste angst is me eenzaam te voelen door verwaterde vriendschappen. Ik leg niet makkelijk een goede connectie.

“Engeland was een fantastische ervaring, maar na een jaar kwam ik tot het besef dat ik daar in essentie heel eenzaam was. Ik kende daar mensen, maar dat was allemaal tijdelijk, op lange termijn betekende dat niets. Ik had helemaal geen vangnet. Ik lag in bed en plots schoot de gedachte door mijn hoofd: ik heb hier eigenlijk niemand. Dat was confronterend. Toen zag ik de waarde in van de mensen rondom je, hoeveel zij bijdragen tot je geluk.”

Hebt u ooit een religieuze ervaring gehad?

“Nee. Ik heb niets met religie.

“Het dichtste wat in de buurt komt, was in het begin van de relatie met mijn vriend. Nadat we elkaar een week niet hadden gezien, kwamen we weer samen en was er een soort vuurwerkmoment, zoals in een animatiefilm. Dat was een uitzonderlijke ervaring.”

Hoe voelt u zich in uw lichaam?

“Best oké. Als tiener was het zeer vervelend om zo klein te zijn. Maar ondertussen ben ik dat vergeten. Soms, als ik een foto zie van mezelf naast anderen, word ik eraan herinnerd. Ik ben nog geen 1 meter 70. Ik behoor tot de kleinste 3 procent mensen die geen groeistoornis heeft. Ik ben daarop getest. Dat zegt genoeg over hoe mijn ouders er ook mee inzaten toen ik jong was.

“Als je klein bent, zoek je compensatie. Ik denk dat ik daarom zo talig ben geworden. Je zoekt een middel om mensen af te leiden van je fysieke verschijning. Als kind kon ik alle grotere kinderen verbaal de baas. Ik richtte zelf een vriendenclub op met lidkaarten, waar ze eventueel bij konden horen. Ik was klein met een brilletje, dus ik was een makkelijke prooi. Zover wilde ik het niet laten komen.”

Pieterjan Marchand: ‘Hij zei: ‘Ik kan iedereen het vaderschap aanraden.’ Dat was pijnlijk’
Beeld © Stefaan Temmerman

Wat vindt u erotisch?

“Dat is een goede vraag, ik ben niet zo heel erotisch. (lacht) Ik ben niet echt the hot stuff, dus het overkomt me niet vaak, maar dat ene moment waarop je voelt dat er een wederzijdse blik van interesse is, vind ik wel heel teasend. Er moet niets uit voortvloeien, maar gewoon dat gevoel is fijn. Het idee dat je toch gewild bent door iemand, die liefst zelf ook niet onaantrekkelijk is.

“Vooral omdat niet iedereen weet dat je homo bent. Er zijn veel onzekerheden die het spannend maken. Dat is een van de weinige pluspunten. (lacht) Maar het kan ook tegenvallen. Dat was frustrerend aan uitgaan met mijn heterovrienden in mijn studententijd. Uiteindelijk kwam het er toch vaak op neer om zoveel mogelijk te scoren op een avond. Daar stond ik dan voor Piet Snot. Zelfs al was ik uit de kast, ik wilde liever niet naar homocafés gaan. Ik vond het stom dat het zo’n gescheiden wereld was. Ik heb trouwens nog steeds heel weinig homovrienden. Ik zou het jammer vinden mocht mijn geaardheid bepalen met wie ik moet omgaan. Mijn homoseksualiteit is een groot deel van mijn identiteit, maar mijn leven hoeft daardoor niet helemaal anders te zijn. Kunnen we van het leven niet gewoon één grote safe space maken voor iedereen? In een ideale wereld is die scheiding weg. Ik denk dat velen dat zouden willen.”

Wat is de speciaalste plek waar u ooit de liefde bedreven hebt?

“Op een festival, waar de bezoekers niet gewenst waren. Niet op het podium, nee.” (lacht)

Hoe zou u willen sterven?

“Voldaan. Ik hoop dat ik met die gedachte kan eindigen en niet met een gevoel van spijt of gemis.”

Wat zou u wensen als laatste avondmaal?

“Ik ben nogal gefocust op gezond eten. Mijn lief noemt het soms een beetje maniakaal, terwijl hij een ijsje uit de diepvries haalt en zichzelf een whisky inschenkt. (lacht) Ik ben dan stiekem jaloers dat hij ervan kan genieten, want ik vind lekker, zoet en vettig eten echt heel leuk. Al heb ik dan wel een beetje het gevoel dat het niet mag.

“Dus mijn laatste avondmaal mag uitgebreid en uitbundig zijn, vol met carré-confituurkes, dat is altijd al een milde obsessie van mij geweest. Vroeger kwamen ze die aan de deur verkopen voor een goed doel. Ik mocht er dan één eten. Veel te weinig.”

Welke droom hebt u nog?

“Dat vind ik gevaarlijk. Ik ben daar een beetje van afgestapt, van ambities en dromen. Helpen die me echt zoveel vooruit? Ik weet het niet. Mijn droom is streven naar dat mooie levenseinde. En in het nu leven en genieten, al die clichés die eigenlijk echt waar zijn. Als je ambitie je naar een doel toe laat werken en een leegte achterlaat wanneer je het bereikt hebt, dan hoef ik geen concrete droom meer te hebben.”