Direct naar artikelinhoud
AchtergrondObesitas

‘Toen ik te horen kreeg dat ik darmkanker had, kon ik wel raden hoe dat kwam. Ik leidde een bourgondisch leven en was te zwaar’

Obesitas en kanker: ‘Het taboe is zo mogelijk nog groter dan de link tussen alcohol en kanker.’Beeld Wim Van Cappellen

‘Toen ik te horen kreeg dat ik darmkanker had, kon ik wel raden hoe dat kwam. Ik leidde een bourgondisch leven en was 25 kilo te zwaar.’ Wetenschappelijk onderzoek toont al jaren het onweerlegbare verband tussen obesitas en kanker, maar bijna niemand durft het hardop te zeggen. De cijfers van de Wereldgezondheidsorganisatie zijn nochtans hard: in Europa is obesitas direct verantwoordelijk voor 200.000 nieuwe kankergevallen per jaar. In ons land gaat het elk jaar om 4.200 nieuwe kankers. ‘Na de diagnose heb ik mijn leven omgegooid.’

‘Noem mij maar een levensgenieter’, zegt bouwpromotor Luc Pollet (72) uit Brugge.

Luc Pollet: “Ik heb altijd hard gewerkt, maar ook hard genoten. Voor mijn werk ging ik vier keer per week op restaurant met klanten. Ik koos zaken waar je vooral véél op je bord kreeg. Mosselen friet à gogo! Of dikke steaks, bleu chaud, met roomsaus. Balletjes in tomatensaus. Brood met boter, mayonaise, de hele zwik. Frieten waren er altijd te weinig, dus vroeg ik telkens bij, want er was nog saus over. ‘Hoe vettiger, hoe prettiger’, was mijn leuze (lacht). Dat zag je ook aan mij: ik ben 1 meter 75 groot en woog 95 kilo.”

Luc Pollet praat er vandaag onomwonden over. Dat hij in 2011 op 62-jarige leeftijd darmkanker kreeg, heeft hij ongetwijfeld aan zichzelf en zijn uitbundige levensstijl te danken.

Pollet: “Zeker weet je dat natuurlijk nooit, maar ook mijn dokter zei dat het vooral door mijn voeding en een gebrek aan beweging kwam. Ik heb een zittend beroep: behalve hier en daar een werfbezoek, moet ik vooral plannen maken achter een bureau en vergaderen. Ik maakte ook lange dagen in de auto, dan steek je al snel eens een stuk chocola in je mond, of je stopt aan een frietkraam.

“Ik was nooit ziek en was dus niet echt met mijn gezondheid bezig. Maar plots kreeg ik buikklachten. Mijn stoelgang was niet oké. Mijn osteopaat stuurde me naar het ziekenhuis voor een coloscopie – een inwendig darmonderzoek. Ik was er eerst nogal gerust op. Tot het onderzoek begon en ik de beelden zag op een schermpje: een groot deel van mijn darmen zag roze, en onderaan was alles zwart. Foute boel, wist ik direct. De dokter bevestigde mijn vermoeden. Ik had een grote tumor in de endeldarm, op 8 centimeter van de sluitspier. Als je zo’n verdict krijgt, valt de hemel op je hoofd.”

In 2011 waren er voor het eerst meer mensen met overgewicht in de wereld dan mensen die aan ondervoeding lijden. Sindsdien zijn de cijfers voor zwaarlijvigheid alleen nog maar toegenomen. De Europese cijfers naderen die van de Verenigde Staten: maar liefst 60 procent van de Europeanen is te dik, schrijft de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) in haar obesitasrapport 2022, en dat is de oorzaak van heel wat gezondheidsproblemen. Diabetes en hart- en vaatziekten, zo weet iedereen intussen. Maar ook kanker, en dat is veel minder bekend.

Ann Gils (Kom op tegen Kanker): ‘Te veel mensen denken nog dat het je eigen schuld is als je te dik bent. Terwijl er zoveel oorzaken zijn: slaaptekort, stress, de menopauze, ziekte...’Beeld Joost Joossen

‘Mensen willen het ook liever niet weten’, zegt Ann Gils, directeur Preventie en Vroegopsporing bij Kom op tegen Kanker.

Ann Gils: “Het taboe is zo mogelijk nog groter dan de link tussen alcohol en kanker. En toch moeten we het erover hebben. Het is niet omdat je overgewicht hebt dat je kanker zult krijgen, maar na roken is het wel de belangrijkste risicofactor.”

De meerderheid van de kankers zijn een kwestie van brute pech. Uit studies blijkt dat ruim 60 procent te wijten is aan toevallige fouten in de celdeling, spontane mutaties, genetische factoren en ongekende oorzaken. Maar bijna 40 procent van de kankers is vermijdbaar, omdat ze te wijten zijn aan onze levensstijl. De grootste oorzaak in die categorie is roken, gemiddeld verantwoordelijk voor 15 procent van de kankers, zo blijkt uit recente cijfers van het Internationaal Agentschap voor Kankeronderzoek. Veel minder bekend is dat ook zwaarlijvigheid en alcohol belangrijke risicofactoren zijn. Alcoholgebruik ligt in ons land aan de basis van 4,4 procent van de kankers (of 11 procent van de vermijdbare kankers), bij overgewicht en obesitas gaat het over 6 procent van de kankers (of 15 procent van de vermijdbare kankers). Zwaarlijvigheid kan vooral worden gelinkt aan borstkanker en darmkanker, gevolgd door slokdarmkanker, nierkanker en baarmoederkanker. Alleen voor long- en blaaskanker is er geen verband aangetoond. Volgens de WHO is obesitas in Europa direct verantwoordelijk voor minstens 200.000 nieuwe kankergevallen per jaar. In België, waar jaarlijks 70.000 nieuwe kankerdiagnoses bijkomen, zijn 4.200 gevallen per jaar te wijten aan die verdomde kilo’s te veel.

Om getuigen te vinden sprak ik verschillende patiëntenverenigingen aan, maar amper eentje wilde meewerken. Het onderwerp ligt te gevoelig.

Gils: “Dat verbaast me niets. Mensen zijn bang om te stigmatiseren. Het beeld overheerst nog altijd dat het je eigen schuld is als je te dik bent. Terwijl overgewicht van verschillende factoren afhangt: het kan te maken hebben met een slecht eetpatroon, of een gebrek aan beweging, maar evengoed met genetische aanleg, geneesmiddelengebruik, hormoonverstoorders, slaaptekort, stress, psychologische factoren, de menopauze, ziekte. Er is te lang gedaan alsof het om een gebrek aan wilskracht gaat.

“Zwaarlijvige mensen krijgen ook sneller met vooroordelen te maken, omdat het meteen opvalt. Aan een roker of alcoholicus zie je het niet onmiddellijk wanneer die een ziekenhuis binnenkomt. Mensen vertellen me hoe vernederend het is als je naar de dokter gaat met een rugklacht, om dan te horen dat je eerst maar wat moet afvallen en dan nog eens mag terugkomen. Terwijl veel mensen al heel wat pogingen hebben ondernomen, zonder resultaat. Het is geen keuze. Onze consumptiemaatschappij is erop gericht is om mensen meer en ongezonder te doen eten, waardoor het aantal zwaarlijvige mensen jaar na jaar stijgt.”

Luc Pollet: ‘Mensen met darmkanker sluiten zich thuis op uit schaamte. Zodra je voelt dat je naar het toilet moet, heb je nog zes seconden om naar de pot te spurten.’Beeld Wim Van Cappellen

TAS VAN DELVAUX

Of je overgewicht hebt, kun je meten aan de hand van je Body Mass Index (BMI): je gewicht in kilo’s gedeeld door het kwadraat van je lengte in meters. Ligt het resultaat tussen de 20 en de 25, dan heb je een gezond gewicht. Met een cijfer tussen 25 en 30 heb je overgewicht. Een BMI van 30 en meer betekent dat je obesitas hebt.

In België worden we al jaren steeds dikker, blijkt uit de gezondheidsenquêtes van Sciensano. In 1998 had 41,3 procent van de Belgen een BMI van meer dan 25. Twintig jaar later, in 2018, was dat aantal al opgelopen tot 49,3 procent. Het aantal mensen met een BMI van meer dan 30 sprong in dezelfde periode van 10,8 procent naar 16 procent. Vandaag ligt dat percentage wellicht nog hoger, want in die cijfers is de impact van de coronacrisis nog niet verrekend. Volgens Sciensano leidde de covidpandemie in België voor een op de drie volwassenen tot gewichtstoename.

Vanwege het taboe rond obesitas hebben zelfs artsen de neiging om het verband tussen zwaarlijvigheid en kanker te minimaliseren. Nochtans blijkt uit talloze internationale studies dat het risico op bepaalde kankers meestijgt met het BMI. Voor baarmoederkanker is die link het opvallendst. Voor elke vijf BMI-eenheden extra stijgt het risico op die kanker met 50 procent, en volgens een recente studie van Cancer Research UK zelfs met 88 procent. In de VS, waar obesitas een nog groter probleem is dan bij ons, is meer dan de helft van de baarmoederkankers te wijten aan zwaarlijvigheid.

In Europa is darmkanker de derde meest voorkomende kanker en de derde grootste oorzaak van kankersterfte. Minstens 20 procent van die darmkankers heeft te maken met zwaarlijvigheid. Een van die gevallen was Luc Pollet, die na zijn diagnose door een afmattende en confronterende behandeling moest.

Pollet: “Eerst chemo, dan bestralingen, dan een operatie om de tumor weg te halen. Ik had gelukkig geen uitzaaiingen. Ik was tien jaar eerder gestopt met roken, en dat was mijn groot geluk, want de eerste uitzaaiingen van darmkanker zitten meestal in de longen en de lever. Maar ik had wel een BMI van 31 en was dus obees. De dokter zei dat ik 25 kilo moest vermageren vóór de operatie, binnen de drie maanden. ‘Dat kan ik niet.’ – ‘Je kunt dat wel. Ik wil je hier op tafel zien liggen met een gewicht van 70 kilo.’

“Omdat ik geen andere keuze had, ging ik naar een diëtiste. Friet, sauzen, vet: het werd allemaal van tafel geveegd. Moeilijk hoor, voor een levensgenieter als ik. Maar als je een klik maakt in je hoofd, lukt zo’n dieet wel. Ik ging ook elke dag wandelen: eerst één kilometer, dan anderhalve, en zo telkens langer. In drie maanden tijd ben ik 20 kilo afgevallen.

“De operatie duurde vier uur. Ik moest helemaal open. ‘En nadien’, zei de dokter, ‘heb ik je genaaid zoals een tas van Delvaux, met fijne steekjes.’”

Lees ook

‘Als je darmkanker wilt vermijden door geen rood vlees te eten, moet je dat je hele leven doen’: alles wat u nog niet wist over uw darmen

Na je herstel richtte je samen met je chirurg Talk Blue Vlaanderen op, een vereniging voor darmkankerpatiënten.

Pollet (knikt): “Ons doel is mensen samenbrengen en informeren. Mensen met darmkanker sluiten zich vaak op. Ze zijn beschaamd. Het probleem is de stoelgang. De meeste darmkankerpatiënten krijgen tijdelijk een stoma, wat al niet leuk is. Maar zodra ze die weghalen, krijg je nog meer ellende: je hebt totaal geen controle meer over je darmen. Zodra je voelt dat je moet, heb je welgeteld nog zes seconden om naar het toilet te spurten. En dus kun je de deur niet uit. Zelf heb ik twee maanden thuisgezeten. Tot ik hoorde over darmspoelingen: als je je darmen met water spoelt, ben je één tot twee dagen verlost van je stoelgang. Sindsdien ben ik veel vrijer. Als ik op mijn voeding let en geen kool of ajuin eet, moet ik twee dagen niet naar het toilet.”

Eet je vandaag anders dan vroeger?

Pollet: “Zeker, alleen al maar om het risico op herval te beperken. Ik eet lichter, gezonder. Altijd vers, nooit meer diepvries. De hoeveelheid vlees is gehalveerd, en ik eet nu meer groenten en fruit. Vroeger kwam er nog geen druif het huis binnen. Ik drink ook veel meer water.

“Pas op, ik eet nog altijd graag, hoor. Ik neem soms nog wel eens een tweede of een derde portie frieten op restaurant, maar geen vierde meer. En alleen als ze handgesneden zijn. (lacht). Ik ben misschien niet het grote voorbeeld van hoe het zou moeten. Af en toe laat ik me nog eens gaan, maar ik ben niet meer die bourgondiër van vroeger.”

Oncologe Sevilay Altintas: ‘Ik spreek obese patiënten aan op hun gewicht. Als ze niet willen vermageren, is het voor ons dweilen met de kraan open.’Beeld Saskia Vanderstichele

HONGERGEVOEL

‘We moeten veel meer sensibiliseren rond de gevaren van overgewicht en het nut van lichaamsbeweging’, vindt dr. Sevilay Altintas, oncoloog in het Universitair Ziekenhuis Antwerpen (UZA), gespecialiseerd in borstkanker en gynaecologische kankers.

Sevilay Altintas: “Van roken weet iedereen intussen dat het de oorzaak is van twee op de drie longkankers. Maar dat een op de drie kankers te wijten is aan een ongezonde levensstijl, lijkt veel minder door te dringen. Per jaar zouden we in België 23.000 nieuwe kankergevallen kunnen vermijden door gezonder te eten, meer te bewegen, minder te drinken en niet te roken.”

Waarom vormt zwaarlijvigheid zo’n risico voor kanker?

Altintas: “In vet worden massa’s hormonen aangemaakt – waaronder groeihormonen, oestrogeen en testosteron – die vrij gaan circuleren en ertoe leiden dat je cellen sneller gaan delen. Daardoor verhoogt de kans dat er een foutje in de celdeling gebeurt en er een tumor ontstaat.

“Het vetweefsel veroorzaakt bovendien een continue lichte ontstekingsreactie in het lichaam. Je voelt daar niets van, maar die chronische ontsteking helpt je metabolisme naar de haaien. Je krijgt te veel leptine in je lijf, een hormoon dat je verzadigingsgevoel regelt. Obese mensen met een hoog leptineniveau kunnen hun hongergevoel niet uitschakelen en blijven maar eten. Je bloedsuikerspiegel stijgt, waardoor je lichaam enorm veel insuline moet produceren. Op den duur raakt je mechanisme dat tumoren zou moeten onderdrukken helemaal ontregeld.”

Moet ik me zorgen maken als ik vijf of tien kilo te veel weeg?

Altintas: “Ik wil mensen niet onnodig bang maken. Het is altijd een mix van factoren. Overgewicht is één ding, maar als je daar ook nog eens overmatig bij drinkt, wordt het risico nog groter.

“Je moet je trouwens niet blindstaren op het BMI. Sommige mensen zijn mager, maar stoppen zich vol ongezonde snacks, of eten veel vlees. Die lopen ook een hoger risico. Andere mensen hebben een hoog BMI, maar zijn toch gezond, zoals gespierde sportmannen. Eigenlijk is buikvet de belangrijkste indicator. Dat nestelt zich rond de organen en belemmert hun goede werking. Een goeie graadmeter is de omtrek van je taille: onder de 94 cm voor mannen en onder de 80 cm voor de vrouwen ligt binnen de gezonde richtlijn.”

Als een patiënt met obesitas de diagnose van kanker krijgt, zegt u daar dan iets over?

Altintas: “Toch wel. Onlangs had ik een patiënt die het lastig vond dat ik tijdens de eerste consultatie al begon over een gezonde levensstijl. Ze dronk te veel en was obees. ‘Als je daar niks aan doet, is het voor ons dweilen met de kraan open’, zei ik. ‘Dan geven we je chemo en bestralingen, maar zit je hier misschien over een paar jaar terug.’ Dat hoorde ze niet graag, maar ik vind het te belangrijk om erover te zwijgen.

“Ik ben er misschien opener over omdat ik vroeger zelf met overgewicht heb gekampt. Ik heb als buddy meegedaan aan een beweegproject van het UZA voor kankerpatiënten. Ik ben 15 kilo kwijtgeraakt, en voel me nu veel beter.”

Toch ook wat goed nieuws: fysieke activiteit kan je risico op kanker beperken.

Altintas (knikt): “Je hoeft daarom geen marathon te lopen. Drie keer per week 45 minuten matig intensief bewegen is genoeg. Met lichaamsbeweging en gewichtsverlies kun je het risico op herval bij sommige kankers met 40 tot 60 procent verminderen.”

Ann Bolders: ‘Ik heb mijn levensstijl helemaal omgegooid. Geen brood meer, geen aardappelen en ook geen pasta.’Beeld Wim Van Cappellen

IN DE SPIEGEL

Ann Bolders, thuisverpleegkundige in Schoten en moeder van drie kinderen, kreeg tien jaar geleden borstkanker.

Ann Bolders: “Ik was nog relatief jong: 48 jaar. Een hormonale tumor. Lag het aan mijn levensstijl? Dat kan. Ik leidde een heel onregelmatig leven door mijn job en lette niet op mijn voeding. Maar goed, ik moest dus door het hele traject: chemo, bestraling, operatie, amputatie.

“Door de behandeling kwam ik van de ene dag op de andere in de menopauze. Ik kreeg opvliegers, mijn metabolisme verslechterde, mijn gewicht nam toe. Ik nam allerlei medicatie waardoor ik er opgeblazen uitzag en vocht vasthield. Ik zag mijn buik steeds dikker worden in de spiegel. Ik groeide uit mijn kleren. Toen ik aan het einde van mijn traject was, was ik 25 kilo bijgekomen. Je hele zelfbeeld verandert. In die periode zat ik bovendien in een slechte relatie, wat er ook geen goed aan deed.

“Ik wist dat ik door mijn overgewicht meer risico liep om te hervallen, en probeerde gewicht te verliezen. De jaarlijkse controle was altijd een penibel moment: ook al ben je al jaren kankervrij, de angst om opnieuw ziek te worden blijft. Maar crashdiëten en shakes haalden niets uit. Vier maanden geleden heb ik besloten dat het genoeg geweest was, en ben ik naar de obesitaskliniek van het UZA gestapt. De dokter was duidelijk: ‘U bent veel te dik.’ Dat wist ik ook wel. Ik woog 98 kilo, met een lengte van 1 meter 74: dat is een BMI van 32,4.

“De aanpak van de obesitaskliniek lag me: ze onderzoeken je tot in de kleinste vezel en stellen dan een traject voor met een diëtist. Ik bleek een laag metabolisme te hebben, waardoor ik maar 1.600 calorieën per dag mag innemen. Het dieet lukt wonderwel: sinds augustus ben ik al bijna negen kilo verloren. Mijn buik is bijna weg, en mijn BMI is al minder dan 30, net onder de grens van obesitas. Ik ben echt fier.”

Hoe doe je het?

Bolders: “Ik heb mijn levensstijl helemaal omgegooid. Geen brood meer, geen aardappelen en ook geen pasta – wat ik wel erg mis, want ik ben dol op de Italiaanse keuken. Veel groenten en fruit, en nooit meer dan 200 gram vlees. Ik drink elke dag een halve liter groentesoep. Dat ik met bepaalde medicatie ben gestopt, helpt ook.

“Ik probeer nu meer regelmaat in mijn leven te krijgen. Als thuisverpleegkundige heb je een hectisch bestaan, met een shift ’s morgens en ’s avonds, en uren in de auto. Ik doe mijn job met hart en ziel: als mijn patiënten bellen, ben ik er. Om te eten is er vaak geen tijd. Die tijd neem ik nu wel. Ik kook elke dag. Ik neem wat druiven mee in de auto in plaats van chocola. Vroeger stopte ik tussen twee patiënten door aan een tankstation voor een pizza. Dat doe ik nu echt niet meer. Ik heb gemerkt dat het tussen de oren zit, en ik heb de klik gemaakt.”

Rkia Chennouf: ‘Ik weet dat ik mijn gewicht onder controle moet houden, omdat ik anders meer risico loop op een herval of een nieuwe tumor.’Beeld Wim Van Cappellen

Borstkanker veranderde ook het leven van Rkia Chennouf (47), die in mei 2011 op 36-jarige leeftijd de keiharde diagnose kreeg.

Rkia Chennouf: “Op een vrijdag kreeg ik het verdict, maandag zat ik al aan de chemo. Mijn tumor was heel agressief, beide borsten moesten eraf. De reconstructie zou meteen daarna gebeuren, maar ik was niet sterk genoeg om ook nog eens die operatie te ondergaan. Die kon pas twee jaar later doorgaan. Mijn leven stond zolang op pauze, het was een rottijd. In die periode ben ik beginnen te sporten, en dat heeft me mentaal overeind gehouden.”

Hoe zag je leven eruit voor je ziek werd?

Chennouf: “Ik leefde voor anderen en liep mezelf voorbij. Ik werkte toen al voltijds voor de VDAB, had twee jonge kinderen en een familie die veel hulp nodig had. Ik deed het papierwerk voor mijn familieleden, ging mee naar afspraken om te tolken, en tussendoor hielp ik nog in de zaak van mijn echtgenoot.

“Om te koken was er vaak geen tijd, dus koos ik voor kant-en-klaar. Het moest vooral snel klaar zijn, of het ook gezond was, vond ik niet zo belangrijk. Met de jaren kwam ik bij. Toen ik trouwde, woog ik 54 kilo (lacht). Toen ik ziek werd, was dat 30 kilo meer, terwijl ik maar 1 meter 64 groot ben. Ik voelde dat ik iets aan mijn levensstijl moest doen.

“Na mijn revalidatie kreeg ik een uitnodiging om mee te doen aan een beweegproject van het UZA: ex-kankerpatiënten zouden onder begeleiding van een coach trainen voor een kwarttriatlon. Ik kon niet zwemmen en niet fietsen, maar toch dacht ik: dit is iets voor mij.

“In mijn jeugd had ik veel gesport, maar sinds ik getrouwd was, trok ik haast nooit meer mijn sportschoenen aan. Ik zocht een manier om mijn leven om te gooien, en die triatlon leek me een gouden kans. Het heeft me goed gedaan. We kregen een trainingsprogramma en trainden twee keer in de week in groep. Er waren dagen dat ik moe van het werk kwam en helemaal geen zin had, maar ik wilde geen achterstand oplopen en ging dan toch. Na elke training dacht ik: nu kan ik de wereld aan. Ik ben in die negen maanden tussen de eerste training en de wedstrijd 10 kilo afgevallen. Een kwarttriatlon leek eerst onmogelijk, maar ik heb het gehaald. Toen ik over de finish liep, rolden de tranen over mijn wangen.”

Ben je nadien blijven sporten?

Chennouf: “Ja, maar niet meer zo extreem. Ik ga drie keer in de week fitnessen, en ik blijf gezond eten: veel slaatjes, vis en groenten. Ik eet nog zelden brood of frieten. Een ‘kapsalon’ al helemaal niet meer. Dat heb ik vroeger genoeg gegeten (lacht). Ik weet dat ik mijn gewicht onder controle moet houden, omdat ik als ex-kankerpatiënt een verhoogd risico loop op een herval of een nieuwe tumor. Ik weeg nu 68 kilo. Mijn streefgewicht is 64, maar de laatste loodjes zijn het zwaarst. Sport is voor mij de manier om mijn gewicht onder controle te houden. Ik word er vrolijk en rustig van. Ik ben nu een ander mens.”

Michael Sels: ‘Maar 5 procent van de Belgen eet genoeg groenten, en 10 procent eet genoeg fruit.’Beeld Wim Van Cappellen

HAMSTERWEKEN

‘Maar 5 procent van de Belgen eet genoeg groenten, en 10 procent eet genoeg fruit’, zegt oncodiëtist Michael Sels die kankerpatiënten in het UZA begeleidt. Gezonde voeding is zijn stokpaardje: hij schreef het boek Lekker lang leven en heeft een kookprogramma op Njam.

Michael Sels: “Iedereen weet dat obesitas de oorzaak is van allerlei ziekten, en toch is er nog altijd ontkenning: ‘Zo erg zal het wel niet zijn.’ In die zin kun je je vragen stellen bij de trend van body positivity. In hoeverre moeten we daar blij mee zijn? Dat is zoals juichen omdat een sigarettenfabrikant bioafbreekbare verpakkingen gebruikt. Het maakt de sigaretten er niet gezonder op.”

U bent geen fan?

Sels: “Iemand met een BMI van 42 mag zich sexy en goed in zijn of haar vel voelen, maar dat maakt niet dat een teveel aan vetcellen plots gezonder is. Wat ik wél positief vind aan de trend, is dat men af wil van het idee dat overgewicht een individuele verantwoordelijkheid is. We moeten af van de schaamte en het stigma.

“Dat er de laatste vijftig jaar een grote toename is van obesitas, komt niet omdat mensen plots minder wilskracht hebben. Wat is er dan wel veranderd? Ons eetpatroon, onder invloed van een snel evoluerende voedingsindustrie.”

Waarmee maakt de industrie ons zo dik?

Sels: “We worden voortdurend aangezet om ongezonde keuzes te maken. Eten is echt overal, calorierijk en in grote hoeveelheden. Ik kan om middernacht iemand met een grote vierkante rugzak tot aan mijn voordeur laten fietsen: daar zit geen kilo appelsienen in, wel pizza’s of hamburgers. We kopen wafeltjes om de voetbalclub van ons neefje te steunen, we eten kleverige zoetigheid op de kerstmarkt. Overal worden we gestimuleerd om te consumeren, altijd maar meer.”

De porties zijn inderdaad groter geworden.

Sels (knikt): “De borden zijn groter geworden, de hamburgers en porties frieten in een fastfoodtent ook. Popcorn in de bioscoop krijg je in een kartonnen emmer. Marketeers verleiden je om meer te kopen met promoties als 2+1 gratis, of met hamsterweken in de supermarkt. Ze pakken uit met grote chipszakken, met 25 procent meer chips in. Die eet je dezelfde avond nog helemaal op. Die 25 procent gaat ’s avonds niet in de kast tot volgende keer, hoor.

”Daarnaast bewegen we minder: die elektrische steps, fietsen en hoverboards zijn knap, maar maken dat we minder op eigen kracht bewegen. Meer dan de helft van de Belgische volwassenen haalt niet eens een halfuurtje beweging per dag.”

Hoe kunnen we die trend keren?

Sels: “Zorg dat er gezonde dingen in je koelkast liggen. Zet groenten op tafel bij het avondeten en vul de rest van je bord in de keuken: als je nog wat honger hebt, zal je eerst naar de groenten grijpen. Zet een fles water naast je, en installeer een waterapp op je telefoon die je eraan herinnert om te drinken, zodat je aan anderhalve liter per dag komt. Weet je dat 73 procent van de bevolking te weinig drinkt? Installeer een stappenteller om je te doen bewegen. Zet een potje kerstomaten voor je gasten en ze zullen daarvan eten, in plaats van M&M’s.”

Zulke dingen horen we ook al jaren.

Sels: “Ja, maar ik geloof dat de bevolking er vandaag klaar voor is. Dat de overheid de btw op fruit en groenten in 2023 wil verlagen naar 0 procent, stemt me optimistisch. Zelfs Jeroen Meus is overstag gegaan: hij brengt nu een gezond kookboek uit: Groentekost.”

Hij stooft die wel in boter.

Sels: “Dat mag. We zien al dertig jaar dat het advies om minder boter en minder vet te gebruiken niet werkt. Maar leg je meer groenten op je bord, dan gaat je hoeveelheid vet automatisch naar beneden.”

Lees ook

‘De verhoudingen in de klassieke Vlaamse maaltijd zijn verkeerd’: 5 inzichten voor wie honderd wil worden

Luc Pollet noemt zich intussen nog altijd een levensgenieter, maar met mate.

Was het moeilijk om aan jezelf toe te geven dat je de ziekte wellicht aan jezelf te danken had?

Pollet (denkt na): “Ik heb een vriend gehad die in dezelfde situatie zat. Roger was nog een pak zwaarder, en dronk veel meer. Hij woog 120 kilo. Nadat hij hersteld was van darmkanker, is hij opnieuw beginnen te eten en drinken als een koning. Hij heeft nog vier jaar goed geboemeld. Dan is hij hervallen en twee jaar later is hij gestorven. In zijn laatste dagen heb ik hem nog gevraagd of hij geen spijt had. ‘Geen gram spijt’, antwoordde hij. ‘Zie je mij al bezig, terwijl ik niet meer op restaurant mag en geen frieten meer mag eten? Is dat mijn leven? Dan mogen ze mij direct komen halen.’ Hij heeft alle adviezen naast zich neergelegd. Voor hem was dat een heel bewuste keuze, en hij wist welk risico hij daardoor liep.

“Je leest soms ook over mensen die hun leven lang gesport hebben, nooit gerookt of gedronken, die plots toch kanker krijgen. Dat moet een enorme klap zijn. Ik heb wél gerookt, gedronken en gegeten en heb daardoor mijn risico op kanker verhoogd. Daar ben ik me heel bewust van.”

© Humo