Als de grijze stof in de hersenen afneemt, neemt de nesteldrang toe.  ©  Getty

Zwangerschap verandert de hersenen aanzienlijk: verband met nesteldrang en moeder-kindbinding

In de hersenen van aanstaande moeders doen zich grote veranderingen voor. Die spelen een rol in hun nesteldrang en de latere binding met hun kindje.

Niki Korteweg

Tijdens de zwangerschap veranderen de structuur en de functie van de hersenen van een vrouw in ­bepaalde gebieden flink, toont ­Nederlands onderzoek bij veertig zwangere vrouwen aan. Die veranderingen spelen een rol bij de nesteldrang die veel aanstaande moeders aan het einde van de zwangerschap krijgen, en bij de binding tussen moeder en kind na de ­geboorte. Een jaar na de bevalling zijn veel van die veranderingen ­opnieuw in de staat van vóór de zwangerschap. De bevindingen zijn dinsdag gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Nature Communications.

Elseline Hoekzema en haar collega’s van het Amsterdam UMC en de Universiteit Leiden onderzochten de veertig vrouwen voor, tijdens en na hun eerste zwangerschap, en 28 van hen ook een jaar na de bevalling. Ze scanden de hersenen van de vrouwen, maakten hartfilmpjes en ­maten de hoeveelheid zwangerschapshormonen.

LEES OOK. Anesthesie tijdens zwangerschap heeft geen invloed op ontwikkeling kind

Zo ontdekten ze dat de samenhang verbetert in het zogeheten ‘default mode network’, een netwerk van de verschillende hersen­gebieden die actief zijn in de ‘ruststand’, als iemand niets doet. Dat netwerk is ook ­betrokken bij sociale interactie en inlevingsvermogen.

Uit het onderzoek bleek nog dat tijdens de zwangerschap in sommige hersengebieden de grijze stof afneemt, waar de cellichamen van zenuwcellen zitten. Dat effect vond Hoekzema eerder al in een studie bij Spaanse vrouwen. In de witte stof, gevormd door de lange uitlopers van zenuwcellen, werden geen sterke veranderingen gevonden.

Schoonmaakdrang

De deelnemende vrouwen vulden vragenlijsten in die onder meer peilden naar hun schoonmaak­gedrag en hoe selectief ze ­waren in hun sociale contacten, om de ­mate van nesteldrang te bepalen – ‘nestelende’ dieren en mensen richten zich liever op ­bekenden. Ook ­beantwoordden ze vragen over de binding met hun kind.

De krimp van de grijze stof bleek verband te houden met nesteldrang bij de aanstaande moeders. Hij hangt ook samen met de toe­genomen hoeveelheden van het hormoon oestradiol in de laatste drie maanden van de zwangerschap. Een oorzakelijk verband kan dit onderzoek niet definitief aantonen, maar het suggereert dat de buitensporige blootstelling aan oestrogeen in die fase een ­grote rol speelt. ­Andere ­zaken die het brein van een zwangere vrouw zouden kunnen beïnvloeden, zoals stress of te weinig slaap, bleken daaraan niet gerelateerd.

LEES OOK. Zeven redenen waarom je een vrouw beter niet vraagt of ze zwanger is

De toename van de functionele verbindingen in het default mode network houdt verband met de moeder-kindbinding. Moeders met een sterkere ­samenhang in dat netwerk hadden een jaar later een betere binding met hun kindje. Ze hadden meer plezier bij de omgang met hun kind en minder afwijzende gevoelens. Of een moeder borstvoeding gaf, en de manier waarop ze bevallen was, had daarop geen zichtbaar effect.

Hoekzema hoopt een nog beter beeld te krijgen van wat er gebeurt in het lichaam van een zwangere vrouw, en ook wat er gebeurt als er problemen zijn rondom de zwangerschap of geboorte. “In de periode rond de geboorte kunnen ­ernstige mentale problemen optreden, zoals depressie, psychose, of moeder-kindbindingsstoornissen. Het is goed denkbaar dat dit soort hersenveranderingen daaraan bijdraagt.”