Direct naar artikelinhoud
Blik op BelgiëMerksem

De Bredabaan oogt net iets minder sexy dan Route 66

De Bredabaan oogt net iets minder sexy dan Route 66
Beeld frank van laeken

‘Ik mis mijn winkeltjes’, verzucht mijn gids, tevens de vrouw die mij vele jaren geleden op de wereld zette. Ze heeft het over de Bredabaan in Merksem, de gemeente waar zij en ik opgroeiden, die in vijftig jaar tijd een metamorfose heeft ondergaan.

Vroeger: chique boetieks en luxueuze handelszaken waarlangs het heerlijk flaneren was. Vandaag: goedkope winkelketens, afgewisseld met door nieuwe Belgen uitgebate zaken. Waar lang geleden Merksem Palace gevestigd was, een imposante bioscoop met meer dan duizend plaatsen, is nu een supermarkt met de naam Tanger. Zeven cinemazalen telde Merksem in de jaren 50, minder dan dertig jaar later verdween de laatste.

We zijn hier niet om te mijmeren over wat teloorging. We willen de Bredabaan, een van de eerste grote steenwegen van dit land, van A tot Z afrijden. A is de Merksemse wijk IJskelder. Mijn gids blijft het antwoord schuldig waarom deze wijk zo heet. Een beetje opzoekwerk leert me dat hier een verladingsstation was, waar men het ijs stockeerde dat nodig was om voedsel te kunnen bewaren. Met de komst van de koelkast in elk huishouden, vanaf eind jaren 50, werd dat stockeren overbodig, de wijk bleef wel zo heten.

De Bredabaan oogt net iets minder sexy dan Route 66
Beeld frank van laeken

Hier ontspringt dus de Bredabaan, al ga ik vruchteloos op zoek naar huisnummer 1. Vijfentwintig is het laagste getal dat ik tegenkom. Vreemd. Als we deze ietwat achtergestelde wijk met haar kleine arbeiderswoningen verlaten, wordt de straat breder. Dit is de Bredabaan zoals ik die me uit mijn jeugdjaren herinner, met de Sint-Bartholomeuskerk (de ‘Oude Kerk’), het vroegere gemeentehuis, het benzinestation waarboven mijn grootouders van moederskant heel lang gewoond hebben, de ontelbare winkels.

Brejdabóan, zeggen ze hier, met de klemtoon op die laatste lettergreep. Een kleine vijftig kilometer verderop hebben ze het iets keuriger over Bredábaan. Begin 18de eeuw, lang voor begrippen als ochtendfile en stapvoets verkeer onze woordenschat en ons gemoed kwamen bezoedelen, werd tussen Antwerpen en Merksem een verharde weg aangelegd. De Oostenrijkers verlengden die tussen 1715 en 1740 tot Brasschaat. Nog wat later werd de weg uitgebreid tot aan wat tegenwoordig de Belgisch-Nederlandse grens bij Wuustwezel is. Napoleon Bonaparte besliste in mei 1810 om hem bij keizerlijk besluit door te trekken tot in Breda, met het oog op vlot militair verkeer. En zo ontstond dus, met dank aan buitenlandse heersers, de Bredabaan. Op het Belgische gedeelte heet die weg officieel N1, over de grens wordt dat N263.

De Sint-Bartholomeuskerk.Beeld frank van laeken

We rijden door Brasschaat, een veel rijkere gemeente dan Merksem, die wordt ingeleid door pronkerige villa’s, maar waar ze evenmin konden voorkomen dat goedkope ketens tegenwoordig de dienst uitmaken. Wie statiger wil winkelen, trekt naar ’t Stad, wie de wagen makkelijk kwijt wil, naar het Wijnegem Shopping Center.

Op weg naar Nederland rijden we door Maria-ter-Heide, Gooreind en Wuustwezel, dorpen en gemeenten die dankzij het typisch Vlaamse fenomeen van de lintbebouwing in elkaar overvloeien. Je ziet er gewone rijhuizen naast bescheiden viergevelwoningen naast villa’s naast minipaleizen voor de rijke burgerij. En hier en daar zowaar een groen weiland, een verademing tussen al dat opdringerige beton. In elke nieuwe gemeente begint de huisnummering weer bij 1.

Het bordje ‘Nederland’ werd al een poos geleden verwijderd bij de grensovergang. Het opschrift N263 geeft aan dat hier de Bredabaan – en ook België – ophoudt. De eerste doorzonwoningen duiden op een ander land en een andere wooncultuur. Al staan langs deze weg, die zich kaarsrecht richting zuidelijke buitenkant van Breda boort, ook niet zo nederige stulpjes.

De N263 houdt plots op bij de op- en afrit van de A16. Een einde in mineur. Was het dit dan maar? Deze napoleontische route, de eerste grote steenweg die naam waardig tussen de Lage Landen, eindigt in Nergensland? Het is niet bepaald Route 66, al heeft ook die mythische weg veel van zijn glorie verloren. ‘De Route 66 van den Aldi’, zou je oneerbiedig kunnen stellen en kijk, net wanneer we die winkel in Wuustwezel aan de linkerkant van de weg zien opdoemen, zegt mijn moeder: “Stop hier maar even, ik moet nog boodschappen doen.”