Unesco plaatst het Franse stokbrood op de lijst van cultureel werelderfgoed

Unesco voegde vandaag “het vakmanschap en de cultuur van het stokbrood” toe op haar lijst van immaterieel cultureel erfgoed, die ondertussen 600 tradities omvat uit meer dan 130 landen. “Het stokbrood is een dagelijks ritueel, een structurerend element van de maaltijd en synoniem met delen en gezelligheid", aldus het hoofd van de cultuurorganisatie Audrey Azoulay. “Het is belangrijk dat deze vaardigheden en sociale gewoonten ook in de toekomst blijven bestaan.”

De baguette kreeg zijn naam officieel in 1920. Toen werd een wet van kracht die bepaalt dat een baguette minstens tachtig gram moet wegen en maximaal veertig centimeter lang mag zijn. Bakkers in Frankrijk probeerden al jarenlang hun traditionele stokbrood op de lijst van werelderfgoed te krijgen.

De geschiedenis van het langwerpige, knapperige brood gaat terug tot de zeventiende eeuw. In de achttiende eeuw werd het op steeds meer plaatsen gebakken, volgens sommigen vanwege de introductie van stoomovens in de jaren dertig van die eeuw. Een populaire anekdote is dat keizer Napoleon verordonneerde dat brood in stokvorm moest worden gemaakt zodat soldaten het makkelijk konden meenemen.

De cultuur- en onderwijsorganisatie Unesco benoemde ook de Cubaanse rummeesters tot werelderfgoed. Op het eiland zijn al sinds de 19e eeuw meesters in de rum, de nationale drank van het eiland. De keurmeesters gaan naar rumdistilleerderijen om de productie en de producten te keuren, soms met kennis die ze van hun voorgangers hebben opgedaan. Er zijn veertien meesters in de rum op Cuba, onder wie vier in opleiding.