Direct naar artikelinhoud
EssayBart Eeckhout

Bart Eeckhout eert de gouden generatie: ‘Heel even deden de Rode Duivels ons geloven dat ‘wij’ de besten waren’

Axel Witsel en Jan Vertonghen treuren na de uitschakeling in Qatar.Beeld Eva Beeusaert, REUTERS

Met de roemloze uitschakeling op het WK voetbal in Qatar eindigt een decennium van hoop voor ’s lands nationale elftal zonder beker of prijs. Wat rest, naast woede en ontgoocheling, is de herinnering aan een heel korte periode dat ‘we’ de besten ter wereld waren.

Is dit het dan? Nog voor de achtste finales aanvatten en het WK Voetbal pas echt begint, moeten de Rode Duivels alweer naar huis. Met verdriet dat mee uiteenspatte met de knal op de paal van Romelu Lukaku en de opkomst van Jérémy Doku als zeer dun zilveren lijntje rond de grijze wolk.

Verlies is voor België-supporters geen ongewone emotie. Wij kennen de wanhoop na de hoop als geen ander, het treurig opvouwen van de tricolorevlaggen met Jupiler-opdruk na de triomf. Ditmaal is het anders. Deze voortijdige uitschakeling, waarvan je wist dat ze zou komen, luidt een definitiever einde in. Het einde van een generatie, de meest getalenteerde generatie voetballers die dit kleine land ooit gekend heeft.

De neergang werd natuurlijk niet ingezet in de teleurstellende wedstrijden tegen Canada, Marokko en Kroatië. Wellicht is de verloren halve finale tegen Frankrijk in de Nations League van 2021 een beter symbolisch moment om het begin van het onvermijdelijke einde te markeren. Na een eerste helft waarin de Duivels misschien wel hun beste Belgische voetbal ooit speelden, met Kevin De Bruyne en Eden Hazard in een gedeelde hoofdrol, leidden ze comfortabel met 2-0. Eindelijk zou het gaan lukken: een plek in de finale, revanche op de arrogante buren. Of toch niet: alsnog werd het 2-3, nadat de Fransen in de tweede helft wel druk zetten op middenveld en verdediging. Plots leek het hedendaagse topvoetbal te snel te gaan voor ons, Belgen. De mankementen die kwamen bloot te liggen, zijn nooit meer gerepareerd geraakt.

Moed der wanhoop

Met de moed der wanhoop omarmden spelers, staf en supporters de mythe van The Last Dance, naar de Netflix-documentairereeks over het laatste kampioenenjaar van basketlegende Michael Jordan. Gehoopt werd dat ook ‘onze jongens’ nog een laatste kunstje zouden opvoeren. Want was de oude Johan Cruijff daar ook niet in geslaagd toen hij in 1984 zijn gram op Ajax haalde door concurrent Feyenoord kampioen te maken? Helaas, vergeten werd dat Jordan en Cruijff de uitzonderingen zijn, in staat tot een ultiem exploot omdat ze tot de allergrootsten behoorden uit de geschiedenis van hun sport.

Terneergeslagenheid alom na het verlies tegen Kroatië.Beeld AFP

Sportieve neergang is nooit een prettig zicht. Het kansloze verlies van de Rode Duivels – bij aanvang van het tornooi nog nummer twee in de FIFA-landenrangschikking – wordt een afgang genoemd, maar in de darwinistische wereld van de sport is een nederlaag door vermindering van fysieke kwaliteiten de wet, niet de dramatische uitzondering. Het overkwam op eerdere WK’s net zo goed de uittredende wereldkampioenen Spanje in 2014 (5-0 verlies tegen Nederland in de eerste ronde) en Duitsland in 2018 (2-0 verlies en uitgeschakeld tegen Zuid-Korea in de eerste ronde). En nu dus België, bronzen medaille van datzelfde WK 2018.

Zo bekeken is ook de cyclus van de Gouden Generatie Duivels ‘natuurlijk’ verlopen, met de opeenvolging van beloftevolle bloei (2014), hoogtij (2018) en verval (2022). Het maakt het supportersleed er niet minder om. ‘Supporter blues’ is, zo zeggen sportpsychologen, een reële, bestaande vorm van verdriet. De woede, het verdriet en het weemoedige gevoel van eenzaamheid zijn echt. Vergelijk het met een oppervlakkige, kortstondige vorm van rouw of liefdesverdriet.

Martínez

Woede domineert deze nog rauwe fase van supportersrouw. De frustratie van de elf miljoen bondscoaches in het land richt zich op de enige echte bondscoach, Roberto Martínez. Hem wordt een conservatieve selectiepolitiek verweten, een tekort aan tactische flexibiliteit en een zekere radeloosheid onder druk. Niet eens onterecht. Martinez kon enkel toekijken hoe zijn team het voorbije jaar bijna letterlijk in twee stukken uiteenviel: aanval en verdediging, twee paarden die de kar een tegengestelde richting uit joegen. De bondscoach bleek niet bij machte om als de koetsier op de bok het tegelijk vooruit- en achteruithollende paardenspan weer in het gelid te krijgen.

Achteraf bezien was het voor hem en de natie beter geweest als hij op het hoogtepunt, aan het eind van het WK in Rusland, met een buiging afscheid had genomen. Zodat een andere selectieheer met frisse blik de juiste waarde van de verouderende kern had kunnen inschatten. Het had spelers als Eden Hazard een wellicht eervollere exit opgeleverd, met de herinnering aan het meesterschap van weleer nog intact.

Misschien is woede niet het juiste woord om het nu bij supporters overheersende gevoel te omschrijven. Papa is niet boos, papa is ontgoocheld. Roberto Martínez kreeg het zeggenschap over het beste stel voetballers dat dit land ooit voortbracht, maar een prijs werd er niet gepakt. Telkens als het er écht om ging, werd België redelijk kansloos opzijgezet.

Ook bondscoach Martínez laat het hoofd hangen.Beeld BELGA

Dat overkwam de Gouden Generatie al toen Martínez er nog niet bij was. Voor vele supporters blijft de teleurstellendste van alle Belangrijke Nederlagen toch de smadelijke 3-1 tegen het bescheiden Wales in de kwartfinale van het EK 2016, onder de ook al verguisde Marc Wilmots. Ook Martínez zou de ontgoochelingen op grote momenten opstapelen, met verliesmatchen tegen Frankrijk (WK 2018) en Italië (EK 2020/21). De motivator Martínez bleek uitstekend geschikt om zijn keurtroepen scherp te houden in de kleine matchen, wat ons een jarenlange plek bovenaan de FIFA-ranking bezorgde. Maar niet om die talenten boven zichzelf te laten uitstijgen in de allergrootste wedstrijden.

Kazan 2018

En toch. Regrets, we had a few/ But then again too few to mention. De kater mag de herinnering aan het feest ervoor niet uitwissen. Even, heel even, deden de Rode Duivels ons geloven dat ‘wij’ de besten waren. Even was ‘da feestje’ echt hier.

Dat moment heeft een datum en een locatie. 6 juli 2018, Kazan Arena, Rusland. België-Brazilië 2-1. Het was een wedstrijd die we evengoed hadden kunnen verliezen, een wedstrijd die we zonder het voorafgaande geluk tegen Japan niet eens hadden gespeeld. Maar we wonnen, dankzij een genadeloos schot van Kevin De Bruyne, dankzij de tactische sluwheid van Romelu Lukaku en vooral dankzij Thibaut Courtois en Eden Hazard, 90 minuten lang de beste doelman en beste voetballer ter wereld.

Nooit eerder bereikte het vaderlandse voetbal dat niveau (alle nostalgie naar de jaren tachtig ten spijt), nooit zou dat niveau nadien nog bereikt worden. Wie in het geheugen graaft, vindt nog wel meer uitzonderlijk mooie voetbalmomenten terug. De zinderende 4-2 in een vriendschappelijke wedstrijd tegen Nederland waarmee de jonge Gouden Generatie in 2012 op de poort bonkte, toen de opstelling van Thibaut Courtois en Toby Alderweireld nog nieuws was. Of die geniale counter waarmee in 2018 Japan in 14 seconden werd uitgeteld. En de eenvoudige klasse waarmee op datzelfde toernooi Engeland opzijgezet werd in de kleine finale om de derde plek.

Kevin De Bruyne juicht na de overwinning tegen Brazilië in Kazan in 2018.Beeld AP

Critici zullen zeggen: het zijn schaarse hoogtepunten. Ze hebben gelijk. Maar ze zijn wel uniek in de voetbalgeschiedenis van dit land. Dertig jaar eerder had een Belgisch nationaal elftal zich al met noest countervoetbal naar de top geknokt op een EK (finale 1980) en een WK (halve finale 1986). Ook zij dragen hun trauma mee (de goal van David Platt namens Engeland in de kwartfinales van het WK 1990).

Maar nu was het anders. Nu kon het kleine België, land zonder veel voetbalgeschiedenis en zonder algemene sportcultuur zoals Nederland, een tijdlang de illusie ophouden dat het bij de beste ter wereld hoorde. Even konden we onze voet zetten naast die van de arrogante buren uit Nederland, Frankrijk, Duitsland en Engeland. Die herinnering pakken ze ons nooit meer af.

Je zou het typisch Belgisch kunnen noemen dat het telkens weer ‘net niet’ werd. Het is de net niet van Mousa Dembélé, volgens al zijn ploegmaats de beste voetballer met wie ze ooit speelden, maar toch nooit helemaal naar de top doorgestoten. Of de net niet van de geniale speelvogel Eden Hazard, die na een toptransfer bij Real Madrid aankomt met kilo’s overgewicht. De net niet van Thomas Meunier, die met een verschrikkelijke tackle op de enkel van diezelfde Hazard in 2019 op zijn manier ook bijdroeg aan de neergang van de Gouden Generatie.

Nationaal complex

Het knappe aan de Gouden Duivels is dat ze zonder minderwaardigheidscomplex voetbalden. Dat gaf hen in de ogen van sommigen een bijna politieke betekenis, als vaandeldragers van een ‘nieuw België’. Dat was ongepast, zoals het even ongepast is dat de stand van het land vandaag afgemeten wordt aan de neergang van de Rode Duivels. Zij, met Vincent Kompany op kop, leerden hun volk om niet altijd in de underdogrol te kruipen. Dat is niet min, ook al is gebleken dat je dat nationale complex niet zomaar van je afschudt.

Eden Hazard in duel met Nigel de Jong tijdens een vriendschappelijke match tegen Nederland in 2012, de dageraad van de Gouden Duivels.Beeld BELGA

Wij zijn Brazilië of Argentinië niet. We zijn Duitsland of Frankrijk niet. We zijn zelfs Nederland niet. De eerste Gouden Generatie van Oranje, met Cruijff, Wim van Hanegem, Rob Rensenbrink en Johan Neeskens speelde opeenvolgende WK-finales maar pakte nooit een beker. Ook de misschien wel beste generatie Braziliaanse voetballers, met Zico, Sócrates en Falcão in de jaren tachtig, werd nooit wereldkampioen. In die landen weten supporters inmiddels wel: er komt weer een nieuwe generatie.

Die zekerheid hebben wij niet. Goed, er is Jérémy Doku en er is Amadou Onana en Roméo Lavia komt eraan, maar het is nog afwachten of zij een nieuwe lente inluiden. Dat maakt de nog verse herinnering aan de Gouden Generatie zo dubbelzinnig. Er is de vreugde over in dit land ongekende hoogtepunten van voetbalgeluk. En er is het verdriet over de kansen die gemist werden om ook echt eens wat te winnen.

Wat rest, is de zekerheid dat we altijd weer de underdog kunnen zijn. Roemenië uit, altijd lastig, dat gevoel. Bibberen tegen Tsjechië in een kil Koning Boudewijnstadion, juichen om een nipte zege tegen Zweden, mikken op een mindere dag van Frankrijk of Nederland en bij elk talent dat opduikt hopen op een renaissance.

Romelu Lukaku, Nacer Chadli, Vincent Kompany, Eden Hazard en Toby Alderweireld vieren na een goal tegen Brazilië in 2018.Beeld BELGA