Burgemeester van Glabbeek en collega’s vormen front tegen verplichte gemeentefusies

Volgens Peter Reekmans hebben de bestuurs- en slagkracht van een gemeente niets te maken met haar grootte. ©  rr

Burgemeester van Glabbeek Peter Reekmans (Dorpspartij) wil met een burgemeestersfront een tegenoffensief inzetten tegen verplichte gemeentefusies.

‘Het is hoog tijd dat alle Vlaamse partijen kleur bekennen tegen de Vlaamse verkiezingen in mei 2024, zodat de kiezers dan tenminste duidelijk op voorhand weten welke partij al dan niet hun dorp wil afschaffen’, zegt Peter Reekmans in een persbericht.

Volgens de burgemeester van Glabbeek zijn heel wat burgemeesters van kleinere gemeenten het discours van sommige politici over verplichte gemeentefusies grondig beu. De Vlaamse regelgeving maakt vrijwillige gemeentefusies al mogelijk, maar ‘die mogelijkheid wordt door sommigen gebruikt met de valse bewering dat kleine gemeenten beter snel zelf een fusiepartner kunnen kiezen omdat ze na 2030 verplicht zouden worden tot fuseren’, zegt Reekmans.

‘Op de barricaden voor het behoud van onze dorpen’

Alleen CD&V en Vlaams Belang lieten al weten tegen verplichte gemeentefusies te zijn. Andere partijen blijven volgens Reekmans bewust vaag over het thema ‘uit angst voor de kiezer’.

Reekmans neemt daarom het initiatief voor een burgemeestersfront, waarmee hij ‘samen met heel wat collega-burgemeesters van andere kleinere gemeenten op de barricaden staat voor het behoud van onze Vlaamse dorpen’. De burgemeesters zullen vooral actievoeren om van het fusiedebat een belangrijk thema te maken voor de verkiezingen van 2024, zodat de partijen op voorhand kleur bekennen en niet stiekem na de verkiezingen verplichte gemeentefusies invoeren zonder dat de burgers daarover hun stem kunnen laten horen.

De burgemeester benadrukt ook dat de bestuurs- en slagkracht van een gemeente niets te maken hebben met haar grootte. ‘Belangrijker zijn de visie, inzet, zuinigheid, daadkracht en bestuurskwaliteit van de lokale bestuurders’, klinkt het. ‘De sleutel van goed bestuur ligt daarom voornamelijk bij het (politieke) personeel in een gemeente en absoluut niet bij de grootte van een dorp.’