Simon Appeltans en Guy Van Looveren van Planticus

Vlaamse start-ups in Japan: "Ik probeer even diep te buigen als mijn Japanse zakenpartner"

Is het zinvol om als jong en startend bedrijf mee te reizen met een grote handelsmissie naar het buitenland? In Japan wagen een 15-tal Vlaamse start-ups alvast hun kans. Ze maken deel uit van de allergrootste Belgische handelsmissies die ooit door het land trok, onder leiding van prinses Astrid. Maar zitten ze in Japan te wachten op dat aanstormend talent uit ons land? En hoe hebben de jonge ondernemers zich daarop voorbereid?  

Planticus uit Rijkevorsel

Voor Guy Van Looveren en Simon Appeltans van Planticus het huis van theeboeren Linda en Ken Nishakawe binnengaan, is het schoenen uittrekken en slippers aandoen. Ze komen hier hun app voorstellen waarmee telers in een vroeg stadium plantenziektes kunnen opsporen. Na Europa, waar ze zich toespitsen op de tomaten- en druiventeelt en recent in de Verenigde Staten met cannabis, zetten ze nu de stap naar Azië.  

"We wilden graag actief worden in Azië en thee is hier een erg belangrijke teelt", zegt stichter Guy Van Looveren. "De software die we aanbieden, maakt gebruik van artificiële intelligentie, dat wil zeggen dat een boer via onze app een diagnose kan stellen op basis van een groeiend aantal foto's in de database", legt bio-ingenieur Simon Appeltans uit. "Vergelijk het met apps als Plantify of Obsidentify maar dan veel gesofisticeerder." 

Japan kampt met een tekort aan jonge werkkrachten, het platteland loopt leeg en steeds meer boeren stoppen ermee. "Met onze technologie kunnen we de overblijvende boeren werk uit handen nemen", zegt Simon Appeltans, "op een manier die toch de traditie respecteert". Ook niet-gespecialiseerde seizoensarbeiders kunnen ziektes opsporen door een camera aan hun machines te hangen of een drone over de velden te laten vliegen.

Ik heb een tijdelijke promotie gekregen tijdens deze trip, op mijn businesskaartje ben ik nu "sales manager" in plaats van "sales engineer"

Theeboeren Linda en Ken Nishikawe zijn alvast enthousiast. "Onze jongste zoon wil de plantage verderzetten, en dit kan hem veel tijd besparen". En ook de Japanse overheid is geïnteresseerd. "Het ministerie van Landbouw zegt dat ze de uitrol van onze technologie in Japan willen financieren. Dat overtreft zelfs onze stoutste verwachtingen."

Ekopak uit Tielt

Emilie Courtens is ingenieur bij het West-Vlaamse Ekopak, een start-up die bedrijven helpt om hun drinkwaterverbruik te reduceren. "We leren bedrijven hoe ze duurzamer om kunnen gaan met water door bijvoorbeeld hun afvalwater ter plekke te zuiveren en te hergebruiken," zegt ze. "Het is op aanraden van een Japanse klant in België, farmaciegigant Takeda, dat we nu de Japanse markt verkennen. En we merken nu al dat er zeker interesse is voor de technologie die we aanbieden." 

Emilie Courtens beseft dat ze op deze handelsmissie opvalt tussen de veelal oudere en mannelijke deelnemers. Ook tijdens de ontmoetingen met Japanse klanten is ze vaak de enige vrouw aan de tafel. "Ik heb een tijdelijke promotie gekregen op mijn businesskaartje speciaal voor deze trip, ik ben nu "sales manager" in plaats van "sales engineer". En mijn doctoraatstitel staat er ook op, allemaal om meer respect af te dwingen. Dat is toch een beetje dubbel." 

Wat ook wennen is voor Emilie Courtens in Japan is de kata, de procedures die je hier moet volgen. "De manier waarop je je visitekaartje afgeeft, waar je gaat zitten en de manier waarop je een cadeau afgeeft. Op aanraden van een collega bij Takeda hebben we geglaceerde kastanjes van Leonidas meegenomen als cadeau. Die zijn hier blijkbaar zeer gegeerd."

Emilie Courtens

Toqua uit Gent

Ook Toqua van de piepjonge Casimir Morobé werkt met water, maar dan met zeewater. "Wij hebben een model ontwikkeld dat schepen helpt om minder CO2 uit te stoten. De Japanse markt lijkt vanuit Europa ondoordringbaar. Maar met de hulp van FIT (Flanders Investment and Trade) heb ik hier de afgelopen dagen aan tafel gezeten met de grootste rederijen."

Japan loopt qua technologie niet meer voorop zoals vroeger. Grote bedrijven hier zijn daarom geïnteresseerd in onze start-ups

Minister-president Jan jambon

Zakendoen in Japan blijft bijzonder. "Op sommige plekken kijken ze raar op dat ik zo jong ben en verloopt alles zeer hiërarchisch. Op andere plekken verlopen de ontmoetingen vlotter." Maar het buigen blijft een uitdaging voor Casimir Morobé. "Meestal probeer ik even diep te buigen als mijn Japanse zakenpartner, in de hoop dat het voldoende is."

Maar ambitieus is Toqua wel. "Tegen 2026 hopen we dat 6.500 grote schepen met onze technologie werken. Dat komt neer op 10% van de wereldwijde vloot. Daarmee halen we 25 miljoen ton CO2 uit de lucht, wat neerkomt op de uitstoot van het volledige Belgische wagenpark." 

Casimir Morobé

Toekomst voor Vlaamse start-ups in Japan?

Voor minister-president Jambon is er voor Vlaamse start-ups wel degelijk een toekomst in Japan, hoe vreemd dat misschien ook klinkt. "We realiseren ons dat in Europa misschien niet, maar Japan loopt al een tijdje achterop als het om nieuwe technologie gaat. Tegelijkertijd beschikken de grote bedrijven hier wel over voldoende financiële middelen. Het is voor hen dus vaak interessanter om samen te werken met een beginnende start-up dan zelf nieuwe toepassingen te ontwikkelen."

Flanders Investment and Trade steunt de Vlaamse start-ups intussen bij hun eerste stappen op de Japanse markt. "We hebben hier een overeenkomst getekend met onze Japanse tegenhanger om deze bedrijven nog intensiever te begeleiden, en vice-versa", zegt Joy Donné, de nieuwe CEO van FIT. "Dat is heel bijzonder."

Deze handelsmissie is alleen al qua opkomst een succes, met meer dan 620 deelnemers en 110 Vlaamse bedrijven. Voor Joy Donné is dat logisch. "Japan is na de Verenigde Staten de grootste investeerder in Vlaanderen. En nu China door covid al zo lang dicht is, is Japan voor veel bedrijven de natuurlijke toegangspoort tot Azië."

Minister-president Jambon samen met prinses Astrid in Japan

Meest gelezen