Direct naar artikelinhoud
NieuwsIran

Grondwettelijk Hof schorst ruildeal met Iran, zware implicaties voor Olivier Vandecasteele

De Iraanse terrorist Assadollah Assadi (links) en de Belgische ngo-medewerker Olivier Vandecasteele (rechts).Beeld DR, RV

Het Grondwettelijk Hof schorst de wettelijke bepaling die een ruil van gevangenen mogelijk maakt tussen België en Iran. Slecht nieuws vor Olivier Vandecasteele, een Belg die sinds februari vastzit in Iran. ‘Wat moet ik nu zeggen tegen Olivier?’

De Iraanse oppositie in Europa voelde zich benadeeld door een mogelijke gevangenenruil waarbij de Iraanse terrorist Assadi zou vrijkomen. Het Hof geeft hen nu gelijk.

Tien personen en de Nationale Raad van het Iraanse Verzet NCRI waren ook burgerlijke partijen op het proces tegen Assadollah Assadi. Deze Iraniër had met de dekmantel van diplomaat een aanslag beraamd op een grote bijeenkomst van NCRI in Frankrijk. Hij is tot twintig jaar gevangenis veroordeeld voor terrorisme en zit vast in België.

Een verdrag met Iran over de overbrenging van gevangenen kan volgens het Grondwettelijk Hof “het recht op leven van de slachtoffers schenden”.

“België weet of dient immers te weten dat Iran in dat geval de straf niet daadwerkelijk zal uitvoeren”, zegt het Hof. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens dwingt ons land ertoe om toe te zien op de uitvoering van straffen.

Het verdrag met Iran voorziet daarentegen expliciet de mogelijkheid dat het land de gevangene gratie of amnestie verleent, waardoor die kan vrijkomen. Gezien Assadi handelde als een agent van de Iraanse inlichtingendienst en gezien de druk die Iran uitoefende op België sinds zijn arrestatie, is de verwachting dat Iran Assadi niet in de gevangenis zal houden.

Bovendien, als gevangenen in België willen vrijkomen, dan kan de strafuitvoeringsrechtbank het advies van de slachtoffers vragen. Dat recht op informatie en hoorrecht verliezen de slachtoffers zodra de veroordeelde naar Iran is gebracht.

Het arrest van het Grondwettelijk Hof schorst de wettelijke bepaling en dus de ruildeal tussen Iran en België onmiddellijk. Die schorsing is in afwachting van een beslissing over de definitieve vernietiging van die wettelijke bepaling. Het Hof heeft nu drie maanden tijd voor die procedure ten gronde, waarin het alle partijen opnieuw hoort. De uiteindelijk beslissing kan dus nog afwijken van de schorsing.

‘Laten rotten’

Nathalie Vandecasteele, de oudere zus van Olivier, reageert aangeslagen. “Ik weet niet wat ik nog moet geloven. We leven toch in een democratie? En dan gaan we een onschuldige laten sterven in verschrikkelijke omstandigheden?”

Olivier Vandecasteeles beste vriend, Olivier Van Steirtegem, is kapot van het nieuws. “Vreselijk. Wat moet ik zeggen tegen Olivier? We zijn nu negen maanden hiermee bezig en de regering zag dit als de enige oplossing om Olivier uit de cel te halen”, zegt hij. “Nu zijn we veroordeeld om hem tien, misschien twintig, misschien dertig jaar te laten rotten in de gevangenis. De regering kan nu niks meer doen om de marteling te stoppen.”

De Kamer stemde de wet over het ruilverdrag met Iran in juli. De enige partij die in de Kamercommissie tegen stemde was de N-VA, met argumenten die sterk lijken op wat het Grondwettelijk Hof nu zegt. De partij probeerde donderdagnamiddag tijdens het vragenuurtje in de Kamer met spoed enkele vragen erover te stellen aan de premier. De Kamervoorzitter liet dat niet toe.

“Ik denk dat iedereen best de tijd neemt om zo’n arrest eerst eens goed te lezen”, zei premier De Croo (Open Vld) daarna. “De regering heeft geen intentie om iets met dat verdrag te doen zonder dat u de kans hebt gekregen op een debat over de opmerkingen van het Grondwettelijk Hof.”

Minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open Vld) laat weten dat hij het arrest bestudeert en de definitieve uitspraak afwacht.

“Je kan dat niet voorspellen, maar het zou me wel verbazen dat men nog terugkomt op het belang van dat ‘recht op leven’”, zegt grondwetspecialist Stefan Sottiaux (KU Leuven). “Vanuit het standpunt van iemand die in een Iraanse cel zit, is het verschrikkelijk, maar juridisch is de redenering van het Hof overtuigend.”

Maryam Rajavi, leider van de volksmoedjahedien en de NCRI, was een van de klagers bij het Grondwettelijk Hof. Ze feliciteert het Iraanse volk met deze overwinning.

“Het Iraanse verzet zal zijn politieke en juridische campagne verder zetten opdat gerechtigheid gebeurt en om te vermijden dat de terrorist wordt vrijgelaten”, zegt Rajavi. “Indien nodig zullen we daarvoor alle wettelijke en juridische middelen inzetten.”