AFP or licensors

Kan gemiddelde man tegen 2050 geen kinderen meer krijgen zonder externe hulp? "Spermakwaliteit gaat achteruit, maar er is nog marge"

De resultaten van een nieuwe studie die stelt dat de gemiddelde man tegen 2050 geen kinderen meer zal kunnen krijgen zonder externe hulp, zijn te kort door de bocht. Dat zegt uroloog Piet Hoebeke (UGent) in "De Wereld van Sofie" op Radio 1. Toch gaat het volgens hem niet goed met de algemene spermakwaliteit en moeten we hormoonverstorende stoffen in het milieu en in heel wat alledaagse producten dringend aanpakken.

De spermakwaliteit van de man neemt in zulke mate af dat als de huidige trend zich op hetzelfde niveau doorzet, we in 2050 amper nog vruchtbare mannen zullen hebben. De gemiddelde man zou geen kinderen meer kunnen krijgen zonder hulp. Meer nog, het voortbestaan van de mensheid zou bedreigd zijn. Het waren maar enkele van de alarmerende reacties na het verschijnen van een grote studie over de kwaliteit van de  mannelijke zaadcellen, maar hoe moeten we dit nu interpreteren? 

Wat zegt de Israëlische studie?

Eerst nog even de Israëlische studie belichten waarmee het begon: tussen 1973 en 2018 is het aantal zaadcellen met gemiddeld 62 procent gedaald, was de conclusie. "Die studie is eigenlijk een meta-analyse", vertelt professor Piet Hoebeke. Daarbij leggen onderzoekers alle beschikbare data in de wereldwijde literatuur samen om te kijken wat er aan de hand is en een overkoepelende conclusie te trekken. 

Eind 2017 was dat al eens gebeurd, maar nu is dat herhaald. De resultaten zijn niet goed, weet Hoebeke: "De onderzoekers zien een trend waarbij het aantal zaadcellen afneemt, en zien ook een versnelling in die trend. Als men die lijn zou doortrekken in de tijd tot 2050, dan komen we tot subfertiele mannen in 2050 (of verminderd vruchtbare mannen die enkel met hulp nog kinderen kunnen krijgen, red.)."

Toch hoeft het zo'n vaart niet te lopen, nuanceert Hoebeke: "Of het zo'n gang zal gaan, is natuurlijk nog een andere vraag." Want we weten wat er misloopt, of er zijn tenminste toch heel sterke aanwijzingen in de wetenschappelijke wereld.

Wat is de oorzaak?

Het zou komen door een verstoorde productie van zaadcellen door endocriene verstoorders (die een verstoring van onze hormonen en stofwisseling veroorzaken, red.). Het gaat om stoffen die overal in het milieu aanwezig zijn en die kunnen inwerken op twee vlakken, legt Hoebeke uit. 

"Het kan inwerken op het ontstaan van de teelbal bij de man. Als je tussen de 6e en 10e week van de zwangerschap blootgesteld wordt aan die endocriene verstoorders, kan het zijn dat de kwaliteit van de teelbal achteruit gaat. We kijken voor dit aspect dus naar iets wat 20 of 30 jaar geleden gebeurd is." 

Het tweede effect heeft betrekking op vandaag, wanneer zaadcellen aangemaakt worden. Ook hier komen endocriene verstoorders binnen, die opnieuw het proces kunnen verstoren of vertragen. "Maar zij kunnen natuurlijk maar een deel van het proces beïnvloeden", onderstreept Hoebeke. 

Wat is de conclusie?

"Er zal basically altijd wel een activiteit blijven," zegt Hoebeke over de spermaproductie. Of we daarom die lineaire trend zomaar mogen doortrekken naar 2050, is nog maar de vraag. "Ik denk het eigenlijk niet", zegt Hoebeke daarover. Met andere woorden, de stelling dat we tegen 2050 enkel nog subfertiele mannen zouden hebben, is te kort door de bocht. 

Dat betekent niet dat het stevig achteruit gaat: het ging van bijna 100 miljoen zaadcellen per milliliter naar 50 miljoen tijdens de laatste 50 jaar. Mannen zijn pas onvruchtbaar als ze onder de 15 miljoen dalen. "De daling is aanzienlijk, maar er is dus wel nog marge." 

Wat kunnen we concreet doen?

Toch zouden we maar beter die zogenoemde endocriene verstoorders proberen te vermijden. Het probleem is daarbij dat ze zowat overal zitten: in plastics, pesticiden, producten voor hygiëne enz. "In Vlaanderen hebben we er een goed zicht op. Je hebt onder meer dioxines en PFAS, maar die krijg je niet uit het milieu." 

Wat kunnen we dan wel doen? "Je kan er zo weinig mogelijk mee in contact komen. Plastics vermijden, wat niet simpel is. Maar vermijd om plastics op te warmen in de microgolfoven, en gebruik bijvoorbeeld keramische potten. Je kan kiezen voor biologisch gekweekte groenten, of water vermijden uit petflessen en in de plaats kiezen voor kraantjeswater. Bij hygiëneproducten kan je kiezen voor zonnecrème zonder parabenen, of je kan cosmetische producten kiezen waar zo weinig mogelijk "rommel" in zit." 

Hoe dringend is dit?

Hoebeke vergelijkt het probleem met het klimaatprobleem. We weten er al tientallen jaren van, maar het dringt slechts langzaam door. Ook voor dit probleem zou er een grote shift moeten komen, een gedragswijziging in de maatschappij, maar er is nog een lange weg te gaan omdat de verstoorders wijdverspreid zijn. Het probleem moet eerst en vooral ernstig worden genomen, pas dan kan het ten gronde aangepakt worden. Want dat we iets moeten, staat vast. 

Dit is een beetje zoals het klimaatprobleem. We weten er al tientallen jaren van, maar er gebeurt te weinig

"We moeten er iets aan doen. De enige manier om dit aan te pakken is wereldwijd, want de verminderde vruchtbaarheid is een wereldwijd probleem", zegt Hoebeke. 

Is er ook verminderde vrouwelijke vruchtbaarheid?

De endocriene verstoorders tasten de vrouwelijke vruchtbaarheid minder aan dan de mannelijke. "Bij zaadcellen gaat het om enorme hoeveelheden. Bij eicellen gaat het om veel kleinere aantallen, die al klaarliggen bij de geboorte. Inbreuken op het proces hebben dus minder grote gevolgen. Maar weet dat die verstoorders ook een effect kunnen hebben op het ontwikkelen van kankers, zoals borstkanker," schetst Hoebeke waarom het ook voor vrouwen nuttig is om de endocriene verstoorders te vermijden. 

Meest gelezen