Direct naar artikelinhoud
EssayWK voetbal

Marokkanen overal ter wereld juichen voor zoveel meer dan het uitzonderlijke voetbalsucces

Abdelkader Benali / Fans van het Marokkaanse voetbalelftal weten zich met hun vreugde geen blijf, in Doha.Beeld Hilde Harshagen/AFP

Abdelkader Benali is schrijver en tv-presentator.

Voor de eerste keer staat Marokko in de halve finale van het WK voetbal. Waarom maakt dat, overal ter wereld, zo veel los onder fans? Het is een viering van de biculturele identiteit. Tegen alle vooroordelen in.

Enkele minuten na de overwinning van Marokko op Spanje liep ik door een verregend Amsterdam naar het Mercatorplein, waar honderden uitzinnige supporters bij elkaar waren gekomen. Mannen en vrouwen, jongens en meisjes, die dansten, hosten, toeterden, met vlaggen zwaaiden en luid scandeerden. Marokko naar de kwartfinale, voor de allereerste keer in de geschiedenis. Op dit plein, waar hun voetbalhelden Hakim Ziyech en Noussair Mazraoui geen onbekenden waren, staken jongeren vuurwerk af, trokken sprintjes op hun scooters, onder toeziend oog van nerveuze handhavers.

Waarom waren deze jongeren ondanks het slechte weer zo uitzinnig uit hun bol aan het gaan, alsof Marokko wereldkampioen was geworden? Met een brok in mijn keel keek ik naar de vrolijkheid. Ik zag ook uitingen van triomfalisme; de overwinning stond voor veel meer dan sportief succes. Wat er ook werd gevierd was de biculturele identiteit, het dragen van vele werelden. Hier haalden mensen hun maatschappelijk gram op het jarenlang met de nek aangekeken worden: de discriminatie, de niet gegunde stageplekken, de niet aflatende stroom van vooroordelen.

Vanavond viel de overwinning van de groep samen met de stille pijn van het individu. “Dat had je niet verwacht, hè?”, zei Hakim Ziyech tegen Joep Schreuder van de NOS na afloop van de wedstrijd. Een riposte met dubbele lading. Had je niet verwacht van een derdegeneratie-Marokkaanse Nederlander die het ondanks alle afwijzing en uitsluiting toch is gelukt om eventjes mooi de kwartfinale te halen. Dát was wat die feestvierende groep op het Mercatorplein uitschreeuwde: ‘Dat had je niet verwacht, hè?’

Benali: ‘‘Onmogelijk is niet Marokkaans’, is een gevleugelde uitspraak geworden, gescandeerd van Tanger tot aan Bagdad in Irak en Aden in Jemen.’Beeld AFP

Tranen met tuiten

De laatste keer dat Marokko in een achtste finale stond was in 1986. Ik herinner het me nog goed. Ons gezin was midden in de nacht opgestaan om de Leeuwen van de Atlas tegen West-Duitsland te zien spelen. Met een vrije trap verpulverde Lothar Matthäus de Marokkaanse droom. Ik huilde tranen met tuiten, mijn vader keek nadien nooit meer een voetbalwedstrijd.

De Leeuwen van de Atlas klopten daarna tevergeefs op de magische deur naar de knock-outfase. Het werd verwacht, maar niet gehaald. De elftallen van 1994, 1998 en 2018 faalden. In Qatar lukte het wel. Een ongekende prestatie van een ploeg waarvan de leden overal en nergens vandaan komen – een afspiegeling van de rauwe, duizelingwekkende Marokkaanse realiteit. Coach Walid Regragui, zelf opgegroeid in Frankrijk en na een lange spelerscarrière als trainer neergestreken in Marokko, sprak van een Afrikaanse overwinning. “We spelen hier voor het continent.”

Zijn toon is zelfverzekerd, hier spreekt een man met een missie. En hij voert een pleidooi om hardop te dromen van de wereldbeker. Waarom zou een Afrikaans team daar niet van mogen dromen? Waarom tevreden zijn met meedoen, of zelfs met een kwartfinale, zoals in de afgelopen decennia gehaald door Kameroen, Senegal en Ghana? Alleen als de verwachtingen worden opgeschroefd valt er goud te behalen. Zijn woorden raken miljoenen Afrikaanse harten. De Marokkaanse aspiraties vallen samen met Afrikaanse dromen.

Marokko wil nadrukkelijk een gidsland zijn voor het continent, maar dan moet het zijn andere rol zien bij te stellen. Het is al jarenlang poortwachter voor Europa, houdt met rubberkogels de grenzen dicht voor sub-Sahara-Afrikanen die over de hekken van de Spaanse kroonkolonies Melilla en Ceuta willen klimmen. De vraag is hoelang dat zal duren, nu Marokko zich steeds meer richt op de Afrikaanse wereld. Daar liggen de kansen, daar ligt de economische groei, daar wordt nog hardop gedroomd.

Veelverdieners en sappelaars

Net als in Marokko zijn de economische verschillen in het team gigantisch. De bestbetaalde speler zal Achraf Hakimi zijn, met zijn jaarsalaris van 12 miljoen euro per jaar, het veelvoudige van wat een Marokkaanse speler als Yahya Jabrane in de binnenlandse competitie verdient. Walid Regragui heeft de veelverdieners en de sappelaars verenigd in een gezamenlijk doel. Wat het team samensmeedt, is dat ze onder alle verschillen een gemeenschappelijke rauwe werkelijkheid delen. Ze komen allemaal uit arme gezinnen die met enorme achterstelling te maken hebben gehad. Alle voetballers hebben armoede meegemaakt, en getuigen daar ook van. Voetbal werd de enige uitweg uit de misère. En de Marokkaanse toeschouwer weet dat. Hier geen geprivilegieerde kinderen van de bourgeoisie, geen volgevreten haantjes, maar straatvechters, stuk voor stuk, die dromen van het voetbalparadijs.

De Europese Marokkanen dragen een dubbele last. Van jongs af aan hebben ze te maken gehad met racisme, discriminatie en islamofobie. Hun Europa is het Europa van de segregatie, de gastarbeiders, de sociale ellende. Niet voor niets werd de wedstrijd tegen België geframed als een wedstrijd tussen de haves en havenots. Niet voor niets werd de wedstrijd tegen Spanje, de oude kolonisator, geframed als historische gerechtigheid. Het zal voor de coach niet moeilijk zijn geweest om daar het vuurtje mee op te stoken.

De keeper Yassine Bounou is geboren in Montreal, voornoemde Hakimi zag het levenslicht in Madrid, smaakmaker Ziyech komt uit Dronten, Sofyan Amrabat uit het al even Nederlandse Huizen. Kinderen van arbeidsmigranten die in eigen land over het hoofd werden gezien. Te lastig, te grillig, te veel. Jarenlang was het argument dat Marokkaanse voetballers op een goede dag de sterren van de hemel spelen, maar bij een spatje regen nog geen deuk in een pakje boter slaan. Altijd werd hun gebrek aan veerkracht verweten, grinta. In die klacht speelden alle bekende vooroordelen rond Marokkaanse jongeren mee: lastig in de hand te houden, geneigd tot excessen en kwetsbaar door het ontbreken van een goede thuisbasis.

Lees ook
Beeld ANP / EPA

Hecht collectief

Dit team breekt met dat vooroordeel. Het individu is ondergeschikt aan het team. Vanuit een hecht collectief wordt de voorbereide tactiek tot in de puntjes uitgevoerd. Er wordt als het even kan geen stap te veel gezet. Zelfs Ziyech verdedigt mee, knokt zich het snot voor de ogen.

Op Facebook klinkt de roep van Marokkanen om falende en corrupte ministers te vervangen door het managementteam van het elftal. De met dubbele identiteiten overladen spelers worden geprezen om hun grenzeloze dadendrang; in een land waarvan meer dan 50 procent van de bevolking jonger is dan 18 jaar zijn ze een lichtend voorbeeld. Maar daar wordt aan toegevoegd dat deze spelers in het Marokkaanse systeem nooit tot de parels hadden kunnen uitgroeien die ze nu zijn – daar ontbreekt de individuele vrijheid, het netwerk om talenten alle ruimte te geven. Marokko heeft miljoenen geïnvesteerd in een sportcomplex dat binnenlandse Marokkanen en de zogenaamde Marokkanen in de diaspora de beste faciliteiten moet bieden om tot topsport te komen. Het werpt nu zijn vruchten af. Maar gaat het lukken om, geholpen door formidabele infrastructuur, ook met lokaal talent naar de top te gaan?

Ongeacht het verdere verloop heeft het Marokkaanse elftal in Qatar bewezen dat het ondanks alle verschillen boven zichzelf uit kan stijgen. De opdracht van Walid Regragui om hardop te durven dromen heeft het Mercatorplein bereikt. Het wapperen van de Marokkaanse vlag was een uiting van die droom. De droom dat in een multicultureel Europa de biculturele identiteit geen last maar een verrijking is. ‘Dat had je niet verwacht, hè?’

Met de overwinning op Portugal heeft Marokko als eerste Afrikaanse elftal een halvefinaleplaats verzekerd, daarmee is een historische horde genomen. Het zorgde voor een ongekende vreugde-uitbarsting in het globale Zuiden, in het bijzonder de Arabische wereld. ‘Onmogelijk is niet Marokkaans’, is een gevleugelde uitspraak geworden, gescandeerd van Tanger tot aan Bagdad in Irak en Aden in Jemen.

De Egyptisch-Amerikaanse politiek commentator Shadi Hamid vraagt zich af of er in de moderne tijd ooit zo’n groot gevoel van optimisme in de Arabische wereld werd gevoeld. Ik denk het niet.

Vandaag kan het Marokkaanse elftal opnieuw sportgeschiedenis schrijven door Frankrijk aan de zegekar te binden. Frankrijk dat een halve eeuw over Marokko de scepter zwaaide, het Frankrijk dat een grote Marokkaanse gemeenschap kent en waar veel van de Marokko-spelers wortels hebben, het Frankrijk dat nog altijd een grote politieke invloed uitoefent op Marokko. Marokko vertegenwoordigt vanavond het hernieuwde zelfbewustzijn van het globale Zuiden. Zo ver komen op het WK is niet minder dan een vorm van dekolonisatie van het voetbal; niet langer is het een speeltje van de westerse machten met hun onuitputtelijke reserves. Het globale Zuiden in de vertegenwoordiging van Marokko heeft de kunst afgekeken en aansluiting gevonden. De multipolaire wereld heeft een gezicht gekregen, de Leeuwen van de Atlas. Het wordt een avond om nooit te vergeten. Wat er ook gebeurt.