Direct naar artikelinhoud
Blik op BelgiëLeuven

Deze Leuvense fietsenmaker sleutelt ook aan het welzijn van jongeren: ‘Ik oordeel niet, daarom vertellen ze mij alles’

Op hun achterwiel rijden Driss Boucif en de jongeren door Leuven.Beeld Marijn Slijper

Wie op woensdagmiddag in Leuven is, heeft een goede kans om ze tegen te komen: de wheelende Driss Boucif met in zijn kielzog een groep stuntende tieners. De fietsenmaker vat zijn taak ruim op en is een steunpilaar voor veel Leuvense jongeren. ‘Hier luchten ze hun hart.’

In de drukke Leuvense winkelstraat trekken Driss Boucif en zijn gevolg behoorlijk wat bekijks. Het is vandaag Wheely Wednesday en dus maakt een groep jongeren op stoere mountainbikes een tocht door het centrum. Voor een groot deel maken ze enkel gebruik van het achterwiel, vaak zweeft het voorwiel secondelang in de lucht.

“Mijn record is één minuut”, vertelt een van de tieners trots. “Het is eigenlijk heel simpel: gewoon de handrem een beetje indrukken en dan naar achteren leunen. Het geeft een heerlijk gevoel, alsof je loskomt van de grond. Anders probeer je het eens!” Uw verslaggever beschikt echter over andere kwaliteiten, zo blijkt.

Oude garages

Deze Wheelie Wednesdays worden wekelijks georganiseerd door de 27-jarige Boucif. Hij is fietsenmaker, al dekt die functietitel eigenlijk de lading niet. Zijn zaak is gevestigd in de Stelplaats. De oude garages van De Lijn, vlak bij het treinstation van Leuven, dienen sinds 2018 als ontmoetingsplek. Er is onder meer een skatepark, een repetitieruimte voor muzikanten en een hout- en metaalbewerkingsatelier te vinden. In de oude hoogspanningscabine zit de werkplaats van Boucif. Hij fungeert naar eigen zeggen ook een beetje als conciërge.

“Ik doe de deur open en zorg voor de EHBO, mocht dat nodig zijn”, zo vertelt hij. “Verder komen de jongeren geregeld binnenlopen. Ze willen hun telefoon opladen of maken een praatje. Op die manier is mijn werk als fietsenmaker gaandeweg een bijzaak geworden. In de zomervakantie, als de scholen gesloten zijn, moet ik haast oppassen dat ik niet failliet ga. Ik blijf immers een zelfstandige ondernemer en uiteindelijk verdien ik mijn geld met het repareren en verkopen van fietsen.”

Behalve de organisator van de Wheely Wednesdays is Boucif een steunpilaar voor veel jongeren. Inmiddels komen die allang niet meer voor alleen een fietstochtje langs. “Ze hangen hier rond en stellen vragen of vertellen verhalen. Sommigen zitten met problemen thuis. Of ze zijn zelf de allermakkelijkste niet. Maar ik heb geen oordeel. Daarom durven ze mij alles te vertellen. Hier luchten ze hun hart.”

Boucif probeert soms advies te geven. “Ik ben laagdrempeliger dan bijvoorbeeld een jeugdwerker of psycholoog. Ze zien mij gewoon als de fietsenmaker waar ze kunnen binnenwippen. Ondanks dat ik voor mijn gevoel weinig gezag uitstraal – ik zie mezelf niet bepaald als een typische alfaman – heb ik toch het idee dat ze behoorlijk goed naar mij luisteren. Ik vertel dat ze hun best moeten doen op school en geef mee dat ze zichzelf moeten blijven en hun eigen ding moeten doen. Maar vooral: dat het allemaal wel goedkomt, dat ze zich niet te veel zorgen moeten maken.”

Voor arm en rijk

Het gezelschap dat Boucif over de vloer krijgt is heel divers. “Qua nationaliteiten, maar ook wat betreft schoolniveau is het erg uiteenlopend: aso, bso, tso, schoolverlaters, het zit er allemaal tussen. Ook arm en rijk loopt dwars door elkaar. Ik denk dat er weinig plekken zijn waar mensen met zulke verschillende achtergronden samenkomen. Maar voor mij zijn het gewoon kinderen. Ik beschouw iedereen als gelijk.”

Rond een uur of één druppelen de jongeren binnen. Vandaag zijn het er een stuk of vijftien. Boucif is zichtbaar geliefd bij de stoere tieners. Het is alsof er iets in hen ontdooit. Allemaal krijgen ze een boks. “Hoe ging je toets Frans vandaag?”, vraagt Boucif. En als er iemand wat bozig kijkt: “Blijven lachen, hé!” Dat is belangrijk, vindt hij. “Sommige mensen schrikken van zo’n grote groep jongens die ook nog eens allemaal stunts uithalen. Een big smile neemt dat vaak wel weg.”

“Ik hoef dit allemaal niet te doen”, vervolgt hij. “Het komt helemaal uit mezelf. Natuurlijk kost het energie, maar ik krijg er ook ontzettend veel voor terug. Want de jongeren: wauw, ik houd van ze. Het maakt niks uit dat ik er niet voor betaald krijg. Ik ben er voor hen, ze hebben hier een plaats en ik zal ze alles geven wat ik heb.”