Direct naar artikelinhoud
NieuwsCOP15

Toekomst voor natuur en soortenrijkdom ziet er somber uit nu VN-top dreigt te mislukken

Een gorilla-familie in het Nationaal Park Virunga in Congo.Beeld Brent Stirton / Getty Images

De VN-natuurtop COP15 in Montreal dreigt te mislukken. Met nog enkele dagen te gaan, zijn de 195 landen het nog niet eens over de grote dossiers. Vooral ambitie en geld blijken splijtzwammen.

Het moet het vaandel worden waarachter de wereld zich kan verenigen om de rampzalige achteruitgang van de natuur en de biodiversiteit tot staan te brengen. In 2030 moet minstens 30 procent van de aarde (land en zee) een vorm van natuurbescherming genieten – kortweg 30 x 30. De 195 landen van de VN-conventie voor biodiversiteit (CBD) hopen dat deze week af te spreken op de natuurtop COP15 in Montreal.

Die ambitieuze doelstelling (een verdubbeling van beschermde gebieden op land en een verdrievoudiging op zee) lijkt echter een splijtzwam te zijn geworden die een succesvol ‘akkoord van Montreal’ in de weg kan staan. De onderhandelingen over een totaalpakket met het 30 x 30-plan en ruim twintig andere VN-natuurdoelen voor de periode tot 2030 verlopen uiterst stroef. De door de pandemie al twee jaar uitgestelde natuurtop eindigt officieel op zaterdag, maar wordt zeker over het weekend heen getild.

De onvrede in Montreal kwam (zoals wel vaker op VN-toppen) naar buiten op een heel ander strijdperk: dat van de financiën. Woensdag liep een groep van zeventig ontwikkelingslanden – netto-ontvangers van gelden voor biodiversiteit – boos uit de onderhandelingen weg omdat zij vinden dat de rijke, ontwikkelde landen – de donoren – niet genoeg concessies doen. De actie leidde tot crisisberaad en een nog voortdurende impasse.

De ontwikkelingslanden eisen van de rijke landen veel meer geld voor de bescherming van biodiversiteit, zo’n 100 miljard dollar per jaar, meer dan een vertienvoudiging, en wel via een nieuw speciaal fonds. De rijke landen willen bestaande kanalen gebruiken en vinden vooral dat grote ontvangers als Brazilië, China en India (volgens de in 1992 vastgestelde VN-criteria nog altijd ontwikkelingslanden) inmiddels rijk genoeg zijn om ook mee te betalen. De armste, veelal Afrikaanse landen vinden dat juist zij meer geld moeten krijgen.

Nog 1.400 discussiepunten

Insiders vrezen dat de financiële ruzie het zo begeerde akkoord over 30 x 30 en de 23 andere natuurdoelen voor 2030 kan torpederen. Want dat zijn stuk voor stuk complexe dossiers waarin alle landen eigen belangen hebben en de overeenstemming ondanks jaren van onderhandelen nog altijd ver te zoeken is. Het slotakkoord telt met nog enkele dagen te gaan zo’n 1.400 passages tussen vierkante haken (nog geen akkoord).

Dat geldt zeker voor 30 x 30. Het klinkt goed, 30 procent van de aarde beschermd, al vinden wetenschappers dit het absolute minimum om de ecologische afbraak te kunnen stoppen, maar landen zijn het niet eens over wat het doel behelst. Gaat het bij die 30 procent om kwantiteit of kwaliteit, om omvang of soortenrijkdom? Is het een mondiaal of een nationaal streefcijfer? Mogen rijke landen met weinig ruimte en natuur (zoals Nederland) hun taak tegen betaling uitbesteden aan arme landen met veel van allebei? En wat houdt de bescherming precies in: wat mag er wel en niet? Sommige landen willen zelfs oliewinning of mijnbouw kunnen blijven toestaan.

Een brisant probleem is ook de positie van gemarginaliseerde inheemse volkeren en lokale gemeenschappen, die vaak juist in de meest biodiverse, beschermenswaardige natuurgebieden wonen en die succesvol beheren. Zij vrezen een enorme landroof waarbij hun rechten andermaal zullen worden geschonden, en eisen dus zeggenschap en meer financiële steun. En ze staan sterk, zegt Jennifer Corpuz van het International Indigenous Forum on Biodiversity. “We kunnen 30 x 30 zonder de inheemse volkeren niet realiseren.”

Voor 30 x 30 en alle andere plannen in het akkoord van Montreal is veel geld nodig, natuurorganisaties schatten zo’n 700 miljard dollar per jaar. Daarvan zou 500 miljard zijn binnen te halen door schadelijke overheidssubsidies te staken, en 200 miljard moet komen uit publieke en private middelen. “Het lijkt veel geld”, zegt Brian O’Donnell van de organisatie Campaign for Nature, “maar je moet het niet zien als kosten maar als investeringen, die zich volgens financiële experts bovendien vijfvoudig zullen terugbetalen. En het grootste deel kan worden afgedekt door de megawinsten af te romen die de fossiele en mijnbouwbedrijven nu maken door het leegroven van de natuur.”

Geld als smeermiddel

Het financiële gebakkelei in Montreal kan in dat licht ook een kans zijn om COP15 toch nog tot een goed einde te brengen. Geld is op VN-toppen immers wel vaker het smeermiddel dat het eeuwige wantrouwen tussen arm en rijk wegmasseert en te elfder ure een ambitieus akkoord veilig stelt. De meeste landen willen zo’n ambitieus akkoord, mét 30 x 30, en de rijke landen kunnen het afdwingen door ruimhartig financiële concessies te doen. “Zonder geld wordt dit een zwak akkoord, en Montreal het volgende Kopenhagen”, zei Oscar Soria van de organisatie Avaaz tegen The Guardian, een verwijzing naar de mislukte klimaattop in 2009.

Veel komt dan komende dagen wel aan op het Chinese voorzitterschap (de natuurtop wordt weliswaar gehouden in CBD-thuisbasis Montreal, maar dat had eigenlijk het Chinese Kunming moeten zijn). China wil zeker een akkoord, maar zou daarbij te veel op safe spelen. Volgens insiders moet China de top nu met daadkracht vlottrekken. Te beginnen met de financiën. Want, zoals een onderhandelaar zegt: “Niets beweegt hier tot het geld beweegt.”