Direct naar artikelinhoud
InterviewActeur Johan Leysen

Johan Leysen: ‘Wat hier in Antwerpen gebeurt, is schaamteloos. Schaam-te-loos’

Acteur Johan Leysen.Beeld Mayli Sterkendries

Met een rol in de klassieke Verdi-opera Ernani schrijft acteur Johan Leysen (72) een nieuw hoofdstukje op zijn inmiddels ellenlange cv. Een gesprek over een indrukwekkende loopbaan en het huidige cultuurbeleid. ‘Het kan de bewindvoerders eigenlijk geen zak schelen.’

Kan Johan Leysen nu ook al zingen? Het is een gerechtvaardigde vraag, als je de naam van het 72-jarige acteericoon tussen de credits van Ernani ziet staan. Ernani is immers een zelden opgevoerde opera van Giuseppe Verdi. Toch hoeft u zich niet aan een Leysen-aria te verwachten. “Geen paniek, dat doen we gelukkig niet”, zegt de acteur lachend. In de plaats daarvan mag hij doen wat hij zo goed kan: met de nodige gravitas teksten van Peter Verhelst brengen, tussen de aria’s van Verdi door.

“Voor mij is het onbegrijpelijk dat die zangers, die zo ongelooflijk tekeer kunnen gaan, het fantastisch vinden wat ik als acteur doe. Dan denk ik: ik zeg gewoon die tekst, daar is – in vergelijking met wat zangers of dansers doen – niets aan.”

Leysen vertoeft graag in hun gezelschap. Eerder werkte hij samen met componisten als Heiner Goebbels en operaregisseurs als Pierre Audi, en in Jonathan Harveys opera Wagner Dream kroop hij zelfs in de huid van Richard Wagner. “Ik heb al vaker met muziek gewerkt en ik vind dat ook heel, heel erg leuk. In een opleiding voor acteurs zou dat welkom zijn, dat je geconfronteerd werd met acteren op muziek. Dat je moet tellen en dat je tekst er op het juiste moment moet zijn. Dat je je niet kunt verstoppen achter ‘ik voel het even niet’. (lacht) In muziek is daar geen ruimte voor. En dat geeft een acteur net grote vrijheid, vind ik.”

Het is evenwel niet eenvoudig om de vinger te leggen op Leysens rol in Ernani, een opera waarvoor Verdi zich liet inspireren door een toneelstuk van Victor Hugo en die handelt over Ernani, die zich wil wreken op de Spaanse koning Don Carlos en zijn hart verliest aan Elvira, de verloofde van Carlos’ vertrouweling.

Leysen in 'Ernani'.Beeld Annemie Augustijns

“Het is sowieso een eigenaardige opera”, vat Leysen samen, “waarin hitsige heren klaarstaan om elkaar met dolken te lijf te gaan, maar dat wel de hele tijd uitstellen. Er zit ook een meisje bij dat niet goed weet wat ze wil – het is alles bij elkaar een wonderlijke affaire.

“Het is niet echt een rol die ik speel, mijn personage heeft geen naam. Ik geloof eerder dat ik een soort verteller ben. Een alter ego van Ernani misschien, of een soort mentor. Het verschuift ook doorheen de voorstelling. Ik heb niet aan Peter gevraagd waarom hij deze tekst heeft geschreven, ik heb besloten om het gewoon te laten gebeuren. Het bijzondere aan Barbora Horáková, de regisseuse, is dat ze zich laat inspireren door de drift van Verdi’s muziek. Haar dramaturgie is heel intuïtief. En ik denk: ik hoef geen vragen te stellen, ik kijk hoe ze werkt en probeer gewoon mijn plek te vinden.”

Verwarring

Eén keer heeft hij een stuk zelf geregisseerd: het inmiddels acht jaar oude Trauerzeit. “Ik heb dat één keer gedaan, omdat ik vond dat ik het moest doen. Maar daarna had ik het ook wel gehad. Ik ben een uitvoerder. Als regisseur moet je zo slim zijn dat je naar de input van andere mensen luistert en uiteindelijk toch je eigen zin doet. Daar ben ik te meegaand voor. Idiote adviezen in de wind slaan is niet moeilijk, maar luisteren naar de voorstellen van slimme mensen en dan zeggen: ‘Goed idee, maar dat gaan we niet doen’? Dat vind ik heel straf. Ik bewonder regisseurs die dat kunnen, die dat durven. Maar zo zit ik niet elkaar.”

En dus houdt hij het al vijftig jaar bij acteren, maar wel bij acteren in alle vormen en maten. Zijn publiek cv telt 170 filmcredits (“Maar als je in een film uit 1982 op de achtergrond een scheet laat, staat dat er ook tussen”), waaronder Terrence Malicks A Hidden Life, Jean-Luc Godards Je vous salue, Marie, het Oscar-genomineerde Daens en het Nederlandse Felice… Felice…, waarvoor hij met het Gouden Kalf voor Beste Acteur bekroond werd. Als theateracteur werkte hij in België met Guy Cassiers (Wolfskers, Zeg aan de kinderen dat wij niet deugen) en Milo Rau (La reprise, Orestes in Mosul), en speelde hij over heel Europa ook in het Frans, Engels en Duits.

“Ik houd van die afwisseling”, stelt Leysen, “van telkens nieuwe dingen en nieuwe mensen te ontdekken. Soms valt dat mee, soms valt dat tegen – dat hoort erbij. Ik vind het spannend. Ik heb nooit een carrièreplan gehad. Misschien zijn er mensen die dat kunnen, maar ik geloof daar niet in. Ik zou het alleszins niet kunnen. Het loopt toch altijd anders dan je denkt. Het leven hangt af van toevallige ontmoetingen, van contacten die je maakt, en van wat daaruit al dan niet voortkomt. Ik ben intussen een oude knar, maar ik heb niets opgebouwd. Dat is een illusie. Ervaring is volgens mij het ergste wat er is op het toneel, want je hebt er niets aan. Je moet het telkens opnieuw proberen. Dat vind ik het leuke. Als ik dat niet meer zou voelen, dan zou ik stoppen.”

Leysen: 'Ervaring is volgens mij het ergste wat er is op het toneel.'Beeld Mayli Sterkendries

Leysen heeft nooit om werk verlegen gezeten. Na zijn opleiding aan de Studio Herman Teirlinck verhuisde hij naar Amsterdam, waar hij aan de slag ging bij Baal. Kort daarvoor had zich met Aktie Tomaat, waarbij jonge kunstenaars met tomaten het volgens hen oubollige, stoffige theater van de grote instituten hekelden, een revolutie in het Nederlandse theater voltrokken. Vijftig jaar later is er opnieuw veel veranderd, merkt hij.

“Er heerst grote verwarring en ik weet niet altijd wat ik daarvan moet vinden”, erkent hij. “Dat zal dan wel de leeftijd zijn, denk ik. In Parijs is er een voorstelling over een transvrouw afgebroken omdat ze gespeeld werd door een cisvrouw, en dat vonden mensen niet kunnen. Dan denk ik bij mezelf: wat vind je daarvan, Leysen? Ik vind dat eigenaardig. Omdat het toch de essentie van toneel is dat je doet alsof, dat je iets probeert te zeggen over dingen die je niet bent en dat zo goed mogelijk probeert te doen. Daar is ook moed voor nodig. Hoewel ik begrijp dat het thema iets heel intiems is, vraag ik me af of het dan niet invoelbaar kan zijn voor iemand die geen transpersoon is?”

Wat ook veranderd is, stelt hij vast, is de werkgelegenheid voor jonge acteurs. Terwijl Leysen al snel bij Nederlandse gezelschappen aan de bak kwam, is het voor de nieuwste generatie vaak moeilijk om hun carrière te starten.

“Dat is niet te vergelijken. Wij kwamen met vijf, zes man uit de toneelschool en tenzij je je vader had vermoord, vond je snel werk als acteur. De verhouding tussen acteurs die werk zochten en het aantal plekken waar ze terechtkonden, zat goed. Het was eenvoudiger, heb ik de indruk, dan nu. Nu is het een gevecht. Er is meer werk denk ik, maar er zijn ook véél meer acteurs die afstuderen. De jonkies hebben het lastig nu.”

Het wordt er niet makkelijker op als van bovenaf wordt beslist de hakbijl in projectsubsidies te zetten, zoals het Antwerpse stadsbestuur en cultuurschepen Nabilla Ait Daoud (N-VA) hebben gedaan. “Wat hier in Antwerpen gebeurt, is schaamteloos. Schaam-te-loos. De Vlaamse bewindvoerders, zeker de mensen die zo gretig zijn om cultuur en onderwijs naar zich toe te trekken zonder de sector te kennen… Het kan hen eigenlijk geen zak schelen. Ze willen gewoon de baas zijn. En dat is schandalig. Maar ik weet niet of je daar wat aan kunt doen. Wijlen mijn tweelingzus, Frie (voormalig directeur van onder meer De Singel en Kunstenfestivaldesarts, EWC), zei dan: ‘Op een gegeven moment geven ze geen geld meer, en dan moet je je dingen doen zonder geld.’ Je mag niet in de slachtofferhoek gaan zitten en niets meer doen. Maar ik blijf het een schande vinden.”

Een klein wonder

In die carrière van bijna een halve eeuw heeft Johan Leysen slechts één keer gedacht dat het misschien voorbij was, in de late jaren tachtig. “Er was één periode waarin ik een dipje had, waarin ik overwoog om ermee te stoppen”, herinnert de acteur zich. “Toen zei Frie: ga eens met (de Nederlandse regisseur, EWC) Jan Ritsema praten. Daar is Wittgenstein Incorporated uit voortgekomen en die voorstelling heeft me weer met mijn werk verzoend. Jan was geen gemakkelijke regisseur, hij terroriseerde me nogal, maar hij dwong me wel tot waarachtigheid. En dat is een goede les geweest, die me veel heeft opgeleverd.

Leysen: 'Als je niet uitkijkt, ben je als acteur voortdurend op zoek naar goedkeuring. Dat werkt verslavend.'Beeld Mayli Sterkendries

“Als je niet uitkijkt, ben je als acteur voortdurend op zoek naar goedkeuring. En dat werkt verslavend. Terwijl je ook kunt werken voor het plezier van het werken, van je vak goed uit te oefenen, van je spel te verzorgen. Dat hoeft niet vergezeld te gaan van grote loftuitingen of schouderklopjes. Natuurlijk is dat leuk, maar het mag niet je motor zijn. Het is gewoon een vak dat je uitoefent, en dat is me door Jan gaan dagen.”

De afgelopen jaren is zowel Jan Ritsema als Frie Leysen hem ontvallen, merken we op. Is dat een confrontatie met de eindigheid van het leven? “Ik mis Frie nog elke dag”, antwoordt hij. “Het is confronterend, maar je kunt het ook omgekeerd zien: het is een klein wonder dat ik nog bezig ben. Er zijn ook veel acteurs van mijn leeftijd die niet meer werken, die er geen zin meer in hebben of die niet meer gevraagd worden. Nogmaals: ik heb mazzel, ik kom nog altijd aan de bak. En natuurlijk behoor ik tot een generatie die afgeschreven wordt, die vergeten wordt. Dat hoort bij het toneel, dat je vergeten wordt. Ik vind dat niet erg.”

Ernani, van 16 tot 31 december in Opera Antwerpen, van 11 tot 22 januari in Opera Gent.