Direct naar artikelinhoud
DM ZaptCiska Hoet

‘Emily in Paris’: af en toe doet het succes van een reeks mijn geloof in de mensheid verschrompelen

Lily Collins als Emily Cooper in 'Emily in Paris'.Beeld AP

Ciska Hoet zet de blik op oneindig. Vandaag: Emily in Paris.

Ik ben absoluut niet de cultuursnob die haar neus ophaalt voor een portie brainless entertainment. Wat escapisme op zijn tijd kan deugd doen en ik vind het heerlijk om vanuit mijn luie zetel series te bingen. Maar af en toe doet het succes van een reeks mijn geloof in de mensheid toch enigszins verschrompelen.

Koploper op dat vlak is de Netflix-kaskraker Emily in Paris. Alleen al de titel is symbolisch voor het gebrek aan inventiviteit dat deze serie kenmerkt. De reeks volgt een jonge Amerikaanse socialmediamanager, Emily dus, die door haar marketingbedrijf gedetacheerd wordt naar hun dochteronderneming voor luxegoederen in Parijs.

Het eerste seizoen kreeg bakken kritiek omdat zowat elk cliché over Frankrijk er zonder tegenspraak in bevestigd werd (denk: affaires zijn normaal, je kan er niet ontslagen worden, Fransen zijn onbeleefd, enzovoort). Alleen was die kritiek omgekeerd evenredig aan het succes van de reeks. In de eerste 28 dagen na de release werd de serie in 58 miljoen huishoudens wereldwijd bekeken. Seizoen twee werd dan ook snel ingeblikt, sinds deze week staat seizoen drie online en seizoen vier is in de maak.

Wat de serie zo populair maakt? Dat is wellicht precies de herkenbaarheid die het gevolg is van al die clichés. Parijs komt in beeld als de zuurstokroze lichtstad die alleen bestaat in toeristenfolders, de homoseksuele personages zijn très gay en de wereld waarin Emily vertoeft, is er eentje van de happy few met elke dag een andere, weliswaar mottige, designeroutfit. De uitdagingen waarmee het hoofdpersonage te kampen krijgt, zijn bovendien behapbaar en haar miserie is altijd van korte duur. Het is dus wegdromen geblazen, bij Emily’s leuke leventje in die coole Franse hoofdstad.

Op zich hoeft daar uiteraard niks mis mee te zijn. Zelfs de clichés van Amerikanen over Europa wil ik door de vingers zien, net als het feit dat de Fransen voornamelijk Engels praten in het Parijs van Emily. Waar ik mismoedig van word, is hoe eindeloos saai het ideaalbeeld van een jonge, werkende vrouw vandaag blijkbaar nog steeds is. Want ja hoor, de serie toont zeker vrouwelijke bazen en ook Emily is overduidelijk ambitieus. Maar wie verder kijkt dan dat soort van oppervlakkig feminisme, blijft achter met een beaat vrouwbeeld dat succes verengt tot een slanke taille, opklimmen in je bedrijf, kekke outfits en een knappe prins op een wit paard.

Ook in seizoen drie werkt Emily zich niet alleen uit de naad om op een goed blaadje te staan bij haar vaak respectloze leidinggevenden, ze dartelt daarnaast constant rond op zoek naar de grote liefde. Ik heb daar maar één woord voor over: geeuw!

Emily in Paris is te zien op Netflix.