©  AFP

Mark van Bommel komt in Nederlandse zusterkrant terug op mislukte carjacking: “Sinds mijn tijd bij Milan rijd ik nooit meer dezelfde route naar huis”

Saai is het zelden rond Mark van Bommel. De 79-voudig international van Oranje werkt bij Royal Antwerp FC, de oudste profvoetbalclub van België, als hoofdtrainer aan een ambitieus project. Na zijn ontslag bij PSV en daaropvolgende snelle vertrek bij VfL Wolfsburg toont de Limburger (45) zich nog altijd zeer zelfverzekerd. Hij vertelt openhartig over zijn ontwikkeling als coach, de samenwerking met Marc Overmars, leedvermaak van de buitenwacht en het moment dat hij oog in oog stond met een gewapende overvaller. De in Eindhoven soms als controlfreak weggezette oefenmeester zegt nu: “Ik moet niet altijd alles willen weten.”

Erik van Haren
Bron: De Telegraaf

De avond valt in Deurne, een plaatsje in het stadsdistrict van Antwerpen, als Mark van Bommel een rondleiding geeft door het vermaarde Bosuilstadion. Na een blik op de uitstekende faciliteiten loopt hij de inmiddels verlaten trainerskamer binnen. Hij wijst aan waar zijn assistenten Jürgen Dirkx, John Stegeman, Andries Ulderink en keeperstrainer Brian Vandenbussche normaliter zitten. Aan de andere tafel zit de hoofdcoach, samen met videoanalist Alex Abresch en inspanningsfysioloog Egid Kiesouw. Eigenlijk is voor Van Bommel als eindverantwoordelijke een apart kantoor gereserveerd, maar de oud-speler van Fortuna Sittard, PSV, FC Barcelona, Bayern München en AC Milan voelt niets voor zo’n uitzonderingspositie.

“Marc heeft er kijk op hoe een staf moet zijn samengesteld. Daar heb ik hem op vertrouwd”, zegt Van Bommel over Overmars, na zijn veelbesproken vertrek bij Ajax door Antwerp binnengehaald als technisch directeur. Van Bommels vingers vliegen ondertussen over een bord met magneetjes. Hij legt uit hoe zijn elftal zich wapent tegen teams die in een ander systeem opereren. “We hebben hier in deze kamer veel discussies. Ik wil niet iemand zijn die star vasthoudt aan zijn eigen ideeën. Aan jaknikkers heb ik niets.”

Voelde deze klus als een soort laatste kans als trainer?

“Het is denk ik vrij normaal dat die gedachte door mijn hoofd is geschoten, maar ik weet hoe ik werk en hoe ik omga met staf en spelers. Ik leg de lat hoog, maar een goede relatie met de spelersgroep en een duidelijk idee van spelen vind ik het allerbelangrijkste. En ik moet zeggen dat ik er dagelijks van geniet om met deze jongens te werken.”

©  BELGA

Je hebt nooit getwijfeld aan je capaciteiten?

“Nee. Ik weet dat het goed zit. Dat klinkt misschien arrogant, maar zo voel ik het. Veel oefenvormen heb ik zelf verzonnen, ik denk dat we een duidelijk idee hebben wat de manier van voetballen betreft en de relatie met de spelers is goed. In de voorbereiding hebben we er zo veel mogelijk ingepompt, om de spelers te overtuigen van onze manier van werken. Dan helpt het wel als je de eerste negen wedstrijden in de competitie wint. Al hebben we toen lang niet altijd goed gespeeld. Ik vind dat we steeds beter zijn gaan voetballen, maar we moeten nog wat effectiever worden.”

Was het nog een lastige beslissing om met Overmars in zee te gaan, gezien de reden van zijn vertrek bij Ajax?

“Nee, dat was voor mij geen belemmering.”

Voel je hier van hem meer rugdekking dan bij PSV en Wolfsburg?

“Ja, absoluut. Bij PSV had ik dat gevoel overigens ook, tot een bepaald moment. We weten waar we samen aan begonnen zijn. Het is niet zo dat ik garanties heb, maar ik vind het belangrijk dat we alles openlijk met elkaar kunnen bespreken. Marc ziet bijna alle trainingen en praat ook veel met spelers. Tijdens ons eerste onderhoud kreeg ik een heel goed gevoel. Marc stuurde mij een bericht: ‘Heb je zin in een voetbalgesprek?’. Ik stuurde terug: ‘Ja, is goed’. Hij zei alleen: ‘Vanavond’. Toen hebben we direct over heel veel dingen gesproken.”

Na je ontslag bij PSV zei je dat je misschien te veeleisend was. Hoe zit dat nu dan?

“Je moet ook kijken naar de situatie van een club op dat moment. Ik wilde bij PSV te veel, te snel en de organisatie moet ook meegroeien. Hier zijn de ambities ook duidelijk en is er een hoog verwachtingspatroon. De eigenaar (Paul Gheysens, red.) wil dat we meedoen om de titel en Europees voetbal gaan spelen. We staan nu derde en moeten bij de eerste vier blijven om de kampioens-play-offs te spelen. Maar dit is ook een club in opbouw, die zeven jaar geleden nog op het tweede niveau actief was. Zoiets heeft tijd nodig. Dat heb je in Engeland ook gezien bij Manchester City en nu bij Newcastle United. Als er veel wordt geïnvesteerd, betekent het niet dat je direct meedoet om de prijzen.”

Hoe dan ook is de perceptie dat je bent mislukt bij PSV en in Duitsland.

“Bij PSV blijven die laatste twee maanden hangen. Het eerste seizoen pakten we 83 punten. Normaal gesproken is dat voldoende voor de titel. En we wonnen voor de winter alle wedstrijden, behalve tegen Feyenoord. Dan weet je dat het ook een keer minder zal gaan, want dat is niet vol te houden. Phillip Cocu had het heel moeilijk in zijn eerste jaar als hoofdtrainer. Bij mij was het een omgekeerde curve. Wolfsburg had een topseizoen gedraaid en we kenden vervolgens de beste competitiestart in de clubhistorie. Ik werd ontslagen toen we negende stonden, uiteindelijk zijn ze als twaalfde geëindigd en ook nu hebben ze het moeilijk.”

Bij Wolfsburg zag je al snel dat het niet goed zat?

“Er zijn daar aan het begin van het seizoen beslissingen genomen, waar ik het niet mee eens was. Ik wil daar niet te veel over in detail treden.”

Kan je wel een voorbeeld geven?

“Oké, vooruit. Maximilian Arnold was mijn beste speler daar. Hij wilde in de zomer graag naar de Olympische Spelen. Ik heb lang met hem gepraat en hem zover gekregen dat hij toch in Wolfsburg zou blijven. Toen kwam ik vervolgens op de club en was hij er niet. Ik kreeg van de clubleiding te horen: ‘Arnold is toch naar de Spelen, hij komt één week voor de competitiestart terug, maar jij regelt dat wel’.”

©  BELGA

Terug naar dit jaar; in oktober wist je te ontsnappen aan een gewapende overval. Hoeveel impact heeft dat gehad?

“Leuk is het niet, om het zacht uit te drukken. Ik probeerde de dag erna niets te laten merken aan de jongens. 24 uur later kwam het in de media, toen moest ik het wel vertellen. Maar ik ben dat gewend van vroeger: je moet altijd doorgaan. Zo ben ik opgevoed.”

Maar het doet toch wat met je?

“Ik zou liegen als ik zou zeggen dat ik er niet meer aan denk. Het voordeel was wel dat ik altijd oplet. Toen ik bij AC Milan ging spelen in 2011 zeiden ze dat ik nooit dezelfde route naar huis moest rijden. Dat doe ik tot de dag van vandaag. Als ik thuiskom, kijk ik ook altijd nog even in de spiegels voordat ik uitstap. Ik ben niet paranoïde, het is een automatisme geworden. Ik let altijd op. Tijdens dat bewuste moment voelde ik direct dat er iets niet klopte. Toen zag ik dat iemand op me af kwam lopen met een zaklamp en een pistool. Ik ben volle bak geremd en achteruit gereden. Het is allemaal van de zotte, maar ik denk dat ik op het moment zelf goed heb gereageerd.”

In België was het voorpaginanieuws. Vind je het los daarvan überhaupt belangrijk hoe er over je wordt geschreven?

“Veel minder dan vroeger. Ook weer van Marc Overmars geleerd. Ik vroeg hem een keer of hij iets had gelezen in de krant, volgens mij ging het over een olietanker. Marc zei alleen maar: ‘Nee, ik lees niets.’ Dat heb ik wel deels overgenomen. Ik scan nu enkel nog het nieuws op de voorpagina, maar switch ik zelden nog naar de sportsectie. Want soms gaan dingen toch in je hoofd zitten. Je moet niet alles willen weten. Dat geldt zowel voor wat er in de media staat, als wat er op de club gebeurt.”

Als het slecht gaat, ben je snel het mikpunt van spot. Dat zag je ook bij Dirk Kuyt als trainer van ADO Den Haag. Waar komt dat door denk je?

(Denkt lang na) “Vind ik een heel goede vraag. Hoe komt het… Frank de Boer is het ook overkomen. We hebben allemaal een mooie carrière als speler gehad en misschien komt het ook omdat we vaak uitgesproken zijn en/of waren. Veel mensen zullen mij irritant vinden, omdat ik als voetballer buiten Eindhoven ook niet geliefd was. Door mijn verleden zal ik meer in de picture staan dan veel andere trainers. Een stukje afgunst, jaloezie of leedvermaak is er altijd. Dat moet je ook accepteren. Ik klaag er niet over. Ik leef van de adrenaline, van de absolute wil om te winnen. Zoals Argentinië van het Nederlands elftal won op het WK: dáár houd ik van.”

Over het WK gesproken, heb je genoten?

“Nee, niet echt. Het was het WK van het niet willen verliezen. Van de finale heb ik wel genoten. Dan zie je dat op topniveau details beslissend zijn. Er waren met name aan het begin van het toernooi veel landen die met vijf verdedigers speelden, maar uiteindelijk waren die niet succesvol. Hier in België spelen overigens ook veel ploegen met vijf verdedigers. Zie er maar eens doorheen te komen. Wij gaan altijd uit van 4-3-3. Zo beginnen we althans, maar het is een dynamisch systeem. En we zijn Nederlanders, dus we willen domineren. De spelers moet je dan meekrijgen en dat is gelukt. Zelf denk ik dat ik de zaken nu beter los kan laten. Uiteindelijk draait het om winnen. Dan heb je vier dagen rust en geen gezeik aan je kop.”

©  BELGA

MEER OVER Royal Antwerp FC