Gebalde vuisten voor gelijkheid krijgen late erkenning

Paul Gebruers
Tommie Smith en John Carlos
Tommie Smith en John Carlos deden in 1968 op het olympisch podium wat niemand hen ooit had voorgedaan: een stil protest tegen ongelijkheid. (Foto: Angelo Cozzi (Mondadori Publishers))
Het beste van 2022 volgens Karl van den Broeck

"De zwarte Amerikaanse atleten Tommie Smith en John Carlos staken een vuist in de hoogte toen ze in 1968 op het podium van de Olympische Spelen in Mexico werden gehuldigd. Het stille protest hing veertig jaar als een strop rond hun nek. Paul Gebruers sprak met hen toen ze een eredoctoraat kregen aan de KU Leuven. Een beklijvend gesprek. ‘Onze levens kunnen ze duizend keer afnemen, maar het statement kunnen ze nooit uitwissen. Het was a silent gesture tegen domheid en onwetendheid.’"

Ontdek alle artikels uit 2022 die je gelezen moet hebben.

Apache Magazine

Dit artikel verscheen eerst in Apache Magazine #8 (september 2022). Wil je alle artikels in Apache Magazine lezen en geen enkel nummer missen? Neem dan nu voor 50 euro een abonnement.

In aanloop naar de Olympische Spelen van 1968 in Mexico City dreigden zwarte Amerikaanse atleten met een boycot. In thuisland Verenigde Staten woedde de strijd om gelijke burgerrechten in alle hevigheid. Tot een boycot kwam het niet, maar het zwarte protest werd niet opgeborgen.

Vanuit het olympisch dorp hekelden Amerikaanse atleten rassendiscriminatie onder de vlag van Olympic Project for Human Rights. Niet alle geselecteerde atleten zaten op dezelfde lijn. Velen van hen koesterden torenhoge individuele sportieve ambities. Niet zonder reden.

Niet lang na de toewijzing van de Spelen aan het Midden-Amerikaanse land, vijf jaar eerder, was in de sportwereld het besef gegroeid dat een uitgelezen kans voor het grijpen lag. De ijle lucht op grote hoogte (2.240 meter) zette de deur open voor topprestaties in met name sprint- en springnummers.

Op 18 oktober leek het heel even alsof de mens kon vliegen. De Amerikaan Bob Beamon sprong 8,90 meter ver, een verbetering van het wereldrecord met liefst 55 centimeter. Ook Tommie Smith, toen 24 jaar, en John Carlos, toen 23, twee sprinters van het Amerikaanse team, maakten dankbaar gebruik van de kleinere luchtweerstand. Zij snelden op 16 oktober tijdens de finale van de 200 meter naar respectievelijk goud en brons. Smith vestigde met 19.83 seconden een nieuw wereldrecord.

Tommie Smith en John Carlos bogen op het olympisch podium ostentatief het hoofd en staken een gebalde vuist in de lucht, gehuld in een zwarte handschoen

Smith en Carlos mochten nog diezelfde dag naar het erepodium voor de medaille-uitreiking. Daar zouden zij, geflankeerd door de Australische winnaar van de zilveren medaille Peter Norman, geschiedenis schrijven met een vreedzaam maar ondubbelzinnig protest.

Ze stapten het podium op zonder schoenen en op zwarte kousen. Smith en Carlos bogen ostentatief het hoofd en staken een gebalde vuist in de lucht, gehuld in een zwarte handschoen. Daarmee betuigden ze hun solidariteit met de civil rights movement in het thuisland en lieten ze de wereld kennismaken met de groet van Black Power.

Het gebaar van Smith en Carlos tijdens de huldiging geldt als icoon van een tijdperk. De foto ging de wereld rond en is tot vandaag een van de meest beklijvende beelden uit de 126-jarige historiek van de Olympische Spelen.

De twee hoofdacteurs blijven in de collectieve herinnering met hun stoutmoedige daad zonder voorgaande. Ze betaalden er een hoge prijs voor. De atleten werden uitgejouwd door de 80.000 toeschouwers in het olympisch stadion en uitgespuugd door de halve wereld. Smith en Carlos werden met onmiddellijke ingang geschorst door het United States Olympic Committee en moesten op last van het organiserende Internationaal Olympisch Comité (IOC) in allerijl het olympisch dorp verlaten.

Uit verdomhoekje

De twee actievoerders bleven veertig jaar lang in het verdomhoekje zitten. De kentering kwam pas zo’n vijftien jaar geleden op gang. Vandaag struikelen Smith en Carlos over mondiale erkenning. België sloot zich daarbij aan met een eredoctoraat aan de KU Leuven op 23 juni, op initiatief van de faculteit Bewegings- en Revalidatiewetenschappen.

Bij onze ontmoeting hebben de nu 78-jarige Smith en de 77-jarige Carlos niets van hun strijdbaarheid ingeboet. Smith loopt nog even kaarsrecht als tijdens die finale 54 jaar geleden. Carlos is op de sukkel en wandelt met een stok, maar is nog even rad van tong als in de aanloop naar zijn gloriemoment.

Hij was het die op 16 oktober 1968 de voorzet gaf. “We zaten meer dan twee uur in de catacomben te wachten op de podiumceremonie. Daar heb ik het plan op tafel gegooid. Tommie ging onmiddellijk mee met het verhaal. Wij begrepen elkaar zonder woorden.”

Tommie Smith: ‘Gaandeweg groeide het besef dat ik ten strijde moest trekken tegen racisme en dat ik mijn maatschappelijke verantwoordelijkheid niet langer kon ontlopen’

Het was een ingeving van het moment, maar wel eentje met een voorgeschiedenis. “Ik groeide op in New York en werd van kinds af geconfronteerd met de ongelijke behandeling van zwarten onder de bevolking."

"Mijn vader werd brutaal behandeld door een politieagent, nadat ik tegen een stoeprand had geplast, terwijl een wit kind ongestraft hetzelfde mocht doen. Met het opgroeien viel de discriminatie me steeds zwaarder: zwarten kregen geen toegang tot behoorlijke banen, goede huizen, leningen van de bank en politie of brandweer.”

Carlos ontmoette Smith op de San José State University in Californië, waar ze hun studies combineerden met atletiek. “We vonden dat het zo niet verder kon en zochten naar een manier om een verschil te maken. We keken naar politici en geestelijken om iets te doen en naar de regering om de problemen op te lossen. Geen van hen deed het. Dus was het aan de atleten. Iemand moest het voortouw nemen en zeggen dat de angst op een dag moest wachten omdat we een teken moesten geven.”

Tommie Smith, een plattelandsjongen, was aanvankelijk politiek niet geëngageerd. “Dat veranderde toen ik socioloog Harry Edwards leerde kennen, de stichter van Olympic Project for Human Rights. Het gebrek aan werk, huisvesting en opleiding alleen wegens je huidskleur: gaandeweg groeide het besef dat ik ten strijde moest trekken tegen racisme en dat ik mijn maatschappelijke verantwoordelijkheid niet langer kon ontlopen.”

Smith alludeert op de status die hij en zijn kompaan Carlos op jonge leeftijd al verworven hadden. Beiden hadden eerder in 1968 het wereldrecord op de 200 meter verbeterd: Smith bracht het op 11 juni op 20 seconden rond, Carlos stelde het op 12 september scherper tot 19.92. Naast prestige bezorgde hen dat het besef dat naar hen geluisterd werd.

Symbool van armoede

John Carlos was een van de grote pleitbezorgers van een boycot geweest en zag zijn kans schoon om toch een statement te maken. Dat idee ontstond pas door de medaillewinst. “We wisten niet eens of er wel een podium zou zijn”, herinnert Smith zich.

John Carlos: ‘Wij waren erop voorbereid dat we in het oog van de storm zouden terechtkomen, maar niet dat het publiek en de media zich tegen ons gezin zouden keren’

Carlos was hem al op zijn kamer komen polsen. “Ik zei nog steeds diep ontgoocheld te zijn dat de boycot afgeblazen was. We zijn beginnen zoeken naar voorwerpen die we konden meenemen naar de huldiging. Tommie droeg een zwarte sjaal, om onze zwarte trots te illustreren. Zelf had ik kralen om mijn nek, als verwijzing naar de lynchpartijen die plaatsvonden. De zwarte sokken waren symbool voor de armoede onder zwarte Amerikanen. Meer hadden we niet voorbereid, het gebeurde gewoon. Op het podium explodeerde het.”

In het olympisch stadion konden ze de gevolgen onmogelijk inschatten. Twee handschoenen veranderden niet alleen een stukje van de wereld, maar ook het leven van Smith en Carlos. In eigen land werden ze gebrandmerkt als verraders na een vermeend onpatriottische daad. Hun relaties ging eraan ten onder. De vrouw van Smith bezweek onder de kritiek en pleegde zelfdoding.

KU Leuven
De KU Leuven onthulde bij de uitreiking van het eredoctoraat aan Tommie Smith en John Carlos een glasplaat met de woorden: "A pair of gloves that changed the world". (© Ives Jossa (KU Leuven))

“Wij waren erop voorbereid dat we in het oog van de storm zouden terechtkomen, maar niet dat het publiek en de media zich tegen ons gezin zouden keren”, zegt Carlos. “We hebben de tegenwerking onderschat. Er verschenen foto’s van vrouwen met wie ik zogezegd seks had gehad. Mijn kinderen werden uitgelachen en uitgescholden op school, omdat hun papa een activist was. We werden met de dood bedreigd."

"Ik had geen middelen om mijn vrouwen mijn kinderen te beschermen. Van de Spelen waren we niet rijk geworden: we kregen er welgeteld 2 dollar per dag. Ik vond geen baan en al mijn zogenaamde vrienden liepen weg. Hoe bereid je je voor op zo’n leven als je zelf amper 23 bent? Pas wanneer je midden in die miserie zit, besef je ten volle wat je gedaan hebt. Wij stonden doorlopend onder zware druk en vonden nergens steun. Mensen wilden niet in ons bijzijn gezien worden, uit schrik voor represailles.”

Volgens Carlos had de Amerikaanse overheid hen liefst van al opgesloten. “We zouden niet de eersten geweest zijn in de strijd voor burgerrechten. Probleem voor de autoriteiten was dat we geen enkele wet overtreden hadden. Op het podium in Mexico zegden we geen woord en we hebben de Amerikaanse vlag op geen enkel moment onteerd."

"We zijn wel dertig jaar lang geschaduwd, zowel door de veiligheidsdienst FBI als door de inlichtingendienst CIA. Zij vreesden dat wij herrie zouden schoppen en het broze evenwicht in de Amerikaanse samenleving zouden verstoren. Op de meest uiteenlopende manieren probeerden ze ons in diskrediet te brengen. We waren nergens veilig, intimidaties schuilden om elke hoek.”

Ook aan hun nog prille sportieve carrière kwam een abrupt einde. “We bleven geschorst, enkel en alleen omdat we opkwamen voor gelijkheid”, stelt Smith. Ze overleefden met gastoptredens en sporadische coaching van sportteams.

“We gingen speechen op universiteiten. Zwarte wel te verstaan, want op Harvard en de Universiteit van Californië Los Angeles (UCLA) waren we niet welkom. Ze gingen met de hoed rond om ons wat geld toe te stoppen. Op die manier konden we wel onze boodschap blijven verspreiden.” 

John Carlos: ‘Vandaag wordt elk protest in de kiem gesmoord. Als arme of zwarte atleten ageren tegen discriminatie, vliegen de dollarbriefjes hen om de oren’

Voor Carlos was het behoud van zijn geloofwaardigheid een prioriteit. Hij trapte niet in de valkuil zoals Colin Kaepernick bijna een halve eeuw later. De Amerikaanse speler in de National Football League (NFL) knielde in 2016 tijdens het volkslied bij aanvang van een wedstrijd, om te protesteren tegen politiegeweld. Na het seizoen wilde geen enkele club hem nog een contract geven. Hij spande een proces aan tegen de NFL en nam in 2019 uiteindelijk vrede met een financiële schikking van miljoenen dollars.

Carlos ziet de evolutie met lede ogen aan. “Vandaag wordt elk protest in de kiem gesmoord. Als arme of zwarte atleten ageren tegen discriminatie vliegen de dollarbriefjes hen om de oren. Kaepernick liet zich inpakken met zwijggeld. Wij zijn altijd toegewijd gebleven, net als bokser Muhammad Ali en honkbalspeler Jackie Robinson. We knew that we did the right thing.”

Anderhalve minuut

Anderhalve minuut op de kop, zo lang duurde hun statement op het wereldtoneel. Smith en Carlos herinneren het zich alsof het gisteren was.

“Eerst was het oorverdovend stil in het stadion. Je kon een speld horen vallen. Dat kwam omdat de toeschouwers gechoqueerd waren. Al snel weerklonk het Amerikaanse volkslied op de tribunes. Uit volle borst, alsof ze het door de strot wilden rammen. Van alle aanwezigen, maar zeker ook van ons. Ze staken hun boosheid niet onder stoelen of banken. Eigenlijk begrepen ze gewoon niet waarom wij het gedaan hadden.”

John Carlos wacht nog steeds op excuses van het IOC

Het duurde tot 28 september 2016 voor het thuisland hen weer in de armen sloot. Die dag werden ze op het Witte Huis ontvangen door president Barack Obama, samen met de Amerikaanse ploeg die dat jaar deelgenomen had aan de Olympische Spelen in Rio de Janeiro.

Met het United States Olympic Committee zijn de plooien gladgestreken sinds ze werden opgenomenin de US Olympic Hall of Fame, dat 119 individueleatleten telt. Maar het IOC heeft hen nooit in ere hersteld. Tommie Smith weigerde in 1968 de gouden medaille als die zou worden uitgereikt door de toenmalige IOC-voorzitter Avery Brundage, nota bene een landgenoot.

Smith beschouwde Brundage als een racist. Niet zonder reden: in 1936 had Brundage zich als voorzitter van het United States Olympic Committee verzet tegen een boycot van de Olympische Spelen in Berlijn. Hij verving de enige twee Joodse atleten van het Amerikaanse atletiekteam om te voorkomen dat gastheer Adolf Hitler in verlegenheid zou worden gebracht door een Joodse overwinning tijdens de 4x100 meter.

Een van de vervangers was, helaas voor Brundage en Hitler, Jesse Owens. De begenadigde zwarte sprinter won in Berlijn vier gouden medailles. Brundage prees tijdens een officiële toespraak het naziregime en was daarvoor in 1941 uit het America First Committee (AFC) gezet, de organisatie die inmenging van de VS in de Tweede Wereldoorlog afwees.

Voor het IOC was zijn politieke strekking minder een probleem. Brundage was ziedend, maar plooide voor de eis van Smith en liet zich vervangen door David Burghley, IOC-lid en veertig jaar eerder op de Spelen in Amsterdam winnaar van de gouden medaille op de 400 meter horden.

John Carlos wacht nog steeds op excuses van het IOC. Dat liet het plan om de medailles af te nemen al snel varen, maar tot 2013 was op de officiële website sprake van “een daad van racistisch protest”.

Na de actie in Mexico werd het olympische charter aangepast. Artikel 50 legt atleten het zwijgen op tijdens de hele duur van de Spelen. Die moesten voortaan apolitiek zijn. Een beleid met twee maten en twee gewichten, volgens Carlos. “Op dezelfde Spelen in 1968 draaide een Tsjechische atleet haar hoofd weg van de vlag uit protest tegen de invasie van haar land door de Sovjet-Unie. Ze kreeg daar zelfs geen waarschuwing voor. En het IOC vergeet wat graag de Spelen van 1936, toen de nazi’s de olympische arena gebruikten voor propaganda van hun ideologie.”

Duitsland had het IOC overtuigd om de Spelen niet te misbruiken, maar het gebeurde toch. Symbolisch was de Hitlergroet die Luz Long uitbracht tijdens de medaille-uitreiking van het verspringen. De Duitse atleet behaalde zilver, na de ongenaakbare Owens.

Geen spijt

Bij zoveel tegenwind zou je haast vergeten dat het protest van Smith en Carlos ook op steunbetuigingen kon rekenen, vooral dan van zwarte collega-atleten. Twee dagen later, op 18 oktober 1968, stak het volledige podium van de 400 meter (Lee Evans, Larry James en Ron Freeman) eveneens de vuisten omhoog.

Diezelfde dag sloten Bob Beamon na zijn fabelachtige sprong naar eeuwige roem en collega-verspringer en landgenoot Ralph Boston (goed voor brons) zich aan bij het protest. Uit het raam van de Amerikaanse ploeg wapperde een spandoek met de tekst ‘Weg met Brundage’.

De drie atleten op het historische podium van 1968 bleven voor altijd bevriend

De meest onverwachte steun kwam van de 26-jarige Peter Norman, die tweede was geworden in die finale van de 200 meter. Het ging aan de meeste toeschouwers voorbij dat de Australiër net als Smith en Carlos in alle stilte ook een insigne van Olympic Project for Human Rights opgespeld had. “Do you have one for me?”, had hij vlak voor de ceremonie gevraagd.

Die solidariteit bekwam hem slecht: Norman kreeg een boete en bij terugkeer in Australië wachtte een sportieve boycot. Hij haalde de limiet voor de Spelen van 1972 in München, maar moest thuisblijven. Bij de Spelen van 2000 in Sydney werd hij geweerd van de eretribune.

De drie atleten op dat historische podium van 1968 bleven voor altijd bevriend. Norman bezweek in 2006 op 64-jarige leeftijd aan een hartaanval. Op de begrafenis droegen Smith en Carlos zijn kist. Twaalf jaar later kreeg hij in zijn thuisland een postume onderscheiding voor zijn steunaan het protest in Mexico.

Smith en Carlos zijn wereldwijd uitgegroeid tot rolmodel voor sporters in diverse disciplines. Kaepernick kreeg veel navolging in het American football, tot grote ergernis van president Donald Trump.

De gebalde vuist in de lucht kreeg een verlengstuk door onder meer Romelu Lukaku en Lewis Hamilton. De Belgische voetballer plaatste in 2018 een foto van Tommie Smith op Instagram en riep collega’s op tot financiële steun voor de American Civil Liberties Union. De Britse Formule 1-rijder noemde op het podium van de Grote Prijs van Steiermark in 2020 Smith en Carlos zijn grote voorbeelden in de strijd tegen racisme.

Toch heeft het heel lang geduurd voor de schurken van weleer veranderden in helden. Zouden ze die hoge tol nogmaals betalen? “Wij zijn zwaar gestraft, maar hadden het er voor over. Spijt hebben we niet. We should do the same. Slechts weinigen hadden een platform zoals wij om de noodzaak van inclusie en sociale verandering te benadrukken."

"Onze levens kunnen ze duizend keer afnemen, maar het statement kunnen ze nooit uitwissen. We zagen het als signaal voor hen die niet weten hoe ze moeten reageren op vooroordelen. Mensen kan je vermoorden, maar ideeën niet.”

Met hetzelfde opgeheven hoofd waarmee ze de promotiezaal van het centrale universiteitsgebouw in Leuven waren binnengestapt, gingen ze ook weer buiten. Met terechte trots en aan de arm de nieuwe vrouwen in hun leven. “Ze zijn er niet in geslaagd ons te breken of onze waarden te doen verloochenen. Dat is onze grootste overwinning.”

Turbulent jaar

Het protest op de Spelen was het voorlaatste wapenfeit in wat een van de meest turbulente jaargangen uit de Amerikaanse geschiedenis was. Het begon op 30 januari 1968 met een escalatie van de Vietnamoorlog door het Tet-offensief. Die onverwachte aanval van de Vietcong deed de binnenlandse kritiek op de aanwezigheid van Amerikaanse troepen in Zuidoost-Azië alleen maar toenemen.

President Lyndon B. Johnson, die de oorlog geërfd had maar niet kon of wilde stoppen, kondigde op 31 maart tijdens een rechtstreekse uitzending op televisie aan zich niet opnieuw verkiesbaar te stellen als kandidaat van de Democraten. En dan kwam 4 april 1968, in Memphis, Tennessee: de moord op Martin Luther King.

De Amerikanen waren amper bekomen of kregen een nieuwe klap te verwerken met de moord op Robert F. Kennedy. De presidentskandidaat voor de Democraten werd op 5 juni neergeschoten tijdens een campagnebijeenkomst in Los Angeles en overleed daags nadien. De onrust in de Amerikaanse samenleving bereikte een hoogtepunt in augustus tijdens de Democratische Nationale Conventie in Chicago. Vicepresident Hubert Humphrey moest in november het onderspit delven tegen Richard Nixon, de kandidaat van de Republikeinen.

In die woelige periode was de sympathie van Smith en Carlos voor de civil rights movement de logica zelf. De Afro-Amerikaanse burgerrechtenbeweging zou nog datzelfde jaar uiteenvallen. Na de dood van King stond geen nieuwe leider op. Maar het einde was al vroeger ingeluid. Veel zwarte Amerikanen bleven discriminatie ervaren en leefden in armoede in gescheiden woonwijken.

Nochtans waren de jaren voordien twee mijlpalen in de strijd voor gelijke burgerrechten bereikt. De Civil Rights Act van 1964 schafte rassensegregatie af in het onderwijs, het beroepsleven en de publieke dienstverlening. Door de Voting Rights Act van 1965 nam het aantal zwarte kiezers en verkozenen exponentieel toe. Onder president Johnson werden Robert C. Weaver en Thurgood Marshall benoemd tot respectievelijk eerste zwart lid van een Amerikaanse regering en eerste zwarte rechter van het Amerikaanse Hooggerechtshof.

Vooral bij jongeren heerste frustratie omdat de hervormingen niet snel genoeg gingen. Zij zochten en vonden heil bij Black Power, dat vanaf 1966 in de schaduw was beginnen groeien. Onder aanvoering van studentenleider Stokely Carmichael stond de beweging voor zwart separatisme.

Een tweede breuk met het gedachtegoed van King was het afzweren van geweldloos verzet. Dat had Black Power gemeen met de Black Panthers, de militante Afro-Amerikaanse politieke organisatie die haast gelijktijdig was ontstaan en geweld als een aanvaardbaar middel beschouwde.

Black Lives Matter

Bijna een halve eeuw later vond Black Lives Matter (BLM) inspiratie bij Black Power. “De twee bewegingen sluiten nauw bij elkaar aan”, zei BLM-medeoprichter Patrisse Cullors in een interview met USA Today. “Ze zweren bij een meer gespierd sociaal en politiek activisme, met de nadruk op zelfbeschikking. Blijkbaar roepen ze dezelfde emoties op: de viscerale afkeer van een groot deel van de blanke Amerikanen voor de actie in Mexico keertterug bij het straatprotest van BLM-demonstranten.”

'Het was a silent gesture, tegen domheid en onwetendheid, een pleidooi voor mensenrechten'

Sherie Randolph, docent geschiedenis en Afro-Amerikaanse studies aan de Universiteit van Michigan, ziet dezelfde tactieken terugkeren. “In de strijd tegen het politiegeweld grijpt BLM gretig naar het handboek van Black Power”, vertelde ze aan USA Today.

Peniel Joseph, hoogleraar geschiedenis aan de Universiteit van Texas, beschrijft in zijn essay Black Power’s Quiet Side de controverse rond de beweging. “Die was een gevolg van de afwijzing van geweldloze tactieken en integratie ten voordele van een nieuw ethos van zwarte identiteit, zelfverdediging en separatisme. De nieuwe generatie jonge zwarte activisten zet die traditie verder, in een poging om de Amerikaanse democratie opnieuw te definiëren.”

Black Lives Matter is Black Power in een eigentijds kleedje, maar er zijn ook grote verschillen. De nieuwe beweging focust op strafrecht en gender. Voor zwarte vrouwen is een cruciale rol weggelegd. Patrisse Cullors, Alicia Garza en Opal Tometi genieten algemene erkenning als BLM-leiders.

De gebalde vuisten van Tommie Smith en John Carlos gingen de geschiedenisboeken in als een groet van Black Power. Zelf noemen ze het zoveel jaar later a silent gesture. “Tegen domheid en onwetendheid. Het was veeleer een pleidooi voor mensenrechten.”

LEES OOK
Steven Vanden Bussche / 02-08-2022

Onder de waterlijn van de ‘zeeconomie’

Wie neemt het nog op voor de kwetsbare natuur onder de waterlijn?
Noordzee windmolens Oostende
Jan Walraven / 27-04-2022

All hail King Ludd!?

Is verzet tegen technologie en de eigenaars ervan broodnodig? Of is weerstand tevergeefs?
Smartphone kapot