INSIDE WK DARTS. Waarom darters rekenwonders moeten zijn (en zo vaak naar dubbel 16 mikken): “Het is tellen vanaf de eerste pijl”

Darts is ‘hot’ in ons land. Na Engeland, Nederland en Duitsland verovert de edele pijlsport ook België. Maar u ziet niet alles op tv, zelfs niet tijdens het WK. Integendeel. Daarom laten we hoofdrolspelers aan het woord over wat er zich achter de schermen zoal afspeelt, in de reeks INSIDE WK DARTS. Vandaag: moeten darters eigenlijk geen rekenwonders zijn?

Vincent Van Genechten

Als Brian Raman, Kim Huybrechts of Erik Clarys als co-commentator optreden tijdens dartstoernooien, dan vliegen de cijfers je als kijker soms om de oren. Wanneer een darter een bepaalde finish heeft staan, zullen deze drie heren meteen duidelijk maken hoe een leg gewonnen kan worden. “Nog 120 over. Trippel 20, single 20 en tops”, klinkt het dan bijvoorbeeld. Ook op het scherm verschijnt er dan telkens een potentiële route - de standaardroute - naar de leg uitgooien.

Darts, dat is constant rekenen. Vaak zijn de eerste twee beurten er om zo veel mogelijk punten te scoren. Lukt dat, dan is het kijken naar hoe je jezelf op een zo makkelijk mogelijke finish kan zetten. De hoogste is 170: tweemaal trippel 20 en bullseye. De laagste is 2: dubbel 1. Daartussen is het spelen met trippels en dubbels. Niet voor iedereen een geschenk.

©  ISOPIX

“Het wordt steeds belangrijker”, aldus Martijn Kleermaker, de nummer 44 van de wereld en analist bij het Nederlandse Viaplay. “Je ziet dat het simpel rekenen er meer en meer uit gaat. Je hebt er nog wel een handjevol die het zo doen, zoals een Jonny Clayton en José de Sousa, maar het is echt essentieel in het spel. Als ik na negen pijlen op 164 of 165 kan uitkomen, dan liever op 164 want 165 kan je niet uitchecken. Dan geef jij je tegenstander gewoon een extra beurt.”

De Nederlander zal zichzelf dan ook niet vaak op een rekenfout betrappen. “Ik ben daar heel bewust mee bezig en heb rekenen ook altijd leuk gevonden”, klinkt het. “Ook tijdens mijn spelletjes op training komt dit erin terug, door bepaalde combinaties te maken. Ik gooi ook heel snel, dus je moet die routes gewoon in je hoofd hebben. Ik zeg altijd: als je mij om 03u00 ’s nachts wakker maakt en mij drie manieren vraagt om 142 uit te gooien, dan ratel ik ze zo op. Zo moet het zijn. Al is darts ook een gevoelsspel. Soms loopt je trippel 19 beter dan trippel 20, waarom zou je dan veranderen?”

Hier staat ingevoegde content uit een social media netwerk dat cookies wil schrijven of uitlezen. U heeft hiervoor geen toestemming gegeven.

“Sommigen kunnen het niet”

Ook Dimitri Van den Bergh rekent, zoals hij dat simpel zegt. “Ik ben aan het rekenen vanaf dat mijn eerste drie pijlen gegooid zijn”, aldus de Antwerpenaar. “Daarmee wil ik het volgende zeggen. Ik wil graag vanaf 350, 347, 344, 341, 340 of 338 verder naar beneden gaan. Omdat als je op die nummers staat en je gooit dan 180, dan sta je op een finish. In principe kan je dan in zes pijlen of twee beurten uitgooien. Dat kan ongelooflijk belangrijk zijn, een twaalfdarter plaatsen. Ook al is het een hoge finish, soms is dat écht nodig. Op het juiste moment dat doen, is cruciaal. Ik vind het dus ongelooflijk belangrijk om constant te rekenen naar een goeie finish.”

Jonny Clayton: geen rekenwonder. ©  ISOPIX

‘The DreamMaker’ begint dan minutenlang met cijfers te gooien in zijn zetel. Hoe hij vanaf 302 zou kunnen uitkomen op 164, bijvoorbeeld. Waarom je dan best met trippel 18 start en niet met trippel 20. En wat als je de trippel mist? Voor Van den Bergh lijkt het kinderspel.

“Er zijn er echter ook die gewoon niet kunnen rekenen”, zegt hij. “Wat ik echt niet begrijp, tenzij je dyscalculie hebt zoals José de Sousa. Rekenen en tellen is essentieel met het huidige niveau in onze sport. Wat mij meer irriteert, is als iemand rekenfouten maakt en ermee wegkomt. Zo stond ik op de Masters 9-9 (tegen Jonny Clayton, red.) en in de beslissende leg na negen pijlen op 96, en mijn tegenstander op 268. Dan mag je in mijn ogen nooit beginnen naar de 20, wel naar de 19. Maar dat deed hij wel en die gelukzak gooit drie keer trippel 20, terwijl hij eigenlijk verkeerd geteld heeft. Dan stond hij op 88 en begin je echt nooit op 16, maar hij wel. Misser op trippel 16 en dan moest hij al twee perfecte pijlen gooien met trippel en dubbel. Dan denk ik: hoe is dat nu mogelijk? Ik besefte dat toen niet, maar wel toen ik de match terugkeek. Daar leer ik altijd iets van. Ik wil niet arrogant klinken, maar ik maak zelden fouten op hoofdrekenen. Dat is wel frustrerend als iemand daar dan met een gelukje mee wegkomt.”

“Ik was altijd al goed in hoofdrekenen dus ik ben er echt wel mee bezig”, zegt Dirk van Duijvenbode, de Nederlandse topdarter. “Ik had vroeger altijd 10/10 bij wiskunde (lacht). Ik ben dus constant bezig met welke routes ik kan nemen voor een bepaalde finish. Darts draait rond getallen, zo simpel is het. Zelfs als je slecht bent in rekenen, zou je er door te darten goed in moeten worden. Het verbaast me dan ook soms dat spelers er echt naast zitten.”

©  AP

Dubbel 16

Opvallend is dat veel darters, en dan zeker die van het Europese vasteland, quasi altijd mikken op dubbel 16 om uit te gooien. Ook Kim Huybrechts.

“Bij het rekenen voor het wegzetten voor een finish kijk ik zo veel mogelijk naar dubbel 16”, aldus ‘The Hurricane’. “Dat is mijn favoriet, dus dat ik nogal belangrijk. Vanaf 501 begin ik eigenlijk te tellen, vanaf de eerste pijl dus. Bijvoorbeeld: ik wil nooit eindigen op 342 of 343. Als je dan 180 gooit, kom je op 162 of 163 uit en die kan je niet uitgooien. Daar moet je rekening mee houden, zeker in deze tijden. Elke drie pijlen kunnen beslissend zijn. Al zijn er inderdaad die er minder mee bezig zijn. Iemand als Jonny Clayton, die rekent niet. En José de Sousa doet het niet omdat die dyscalculie heeft. Dat maakt het moeilijk natuurlijk.”

Maar wat is dat eigenlijk met die dubbel 16? “Ten eerste: een uitwaartse beweging is moeilijker dan een inwaartse”, klinkt het. “Bijvoorbeeld: naar dubbel 10 gooien, dan moet ik mijn arm echt strekken naar buiten. Ten tweede: zestien wordt heel graag gepakt omdat de acht er vlak boven ligt. Als je dus mist op dubbel 16, kan je eventueel meteen naar dubbel 8. En als je dan nog eens mist langs de binnenkant, heb je nog een derde kans. Stel: je mist op dubbel 18, dan moet je al naar dubbel 9 en als je dan ‘inside’ gooit dan sta je daar. Dubbel 20 en dubbel 10 worden ook vaak gegooid als combinatie, maar die liggen ver uit elkaar.”

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Beste van Plus

Lees meer