Irmgard Furchner werd schuldig bevonden aan medeplichtigheid aan de moord van meer dan 10.500 mensen in het concentratiekamp Stutthof, in het huidige Polen, nabij de stad Gdansk. Van juni 1943 tot april 1945 was ze daar actief als typiste en secretaresse van kampcommandant Paul Werner Hoppe. Ze bekleedde daarmee een positie van “essentiële betekenis” in het inhumane systeem van het kamp, vond de aanklager.

Omdat ze op het moment van de feiten achttien tot negentien jaar oud was, werd de bejaarde vrouw opvallend genoeg berecht door de jongerenrechtbank van Itzehoe, een kleine stad in de buurt van Hamburg.

De twee advocaten van de vrouw vroegen nog om de zaak te seponeren, en beweerden dat Furchner niet op de hoogte was van de systematische moorden in Stutthof, waar ongeveer 65.000 mensen om het leven werden gebracht. Ze werd echter veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee jaar, en gaat daartegen dus in beroep.

Het Bundesgerichtshof zal nu worden gevraagd om mogelijke procedurefouten te onderzoeken, aldus een woordvoerster van de rechtbank. Het vonnis is tot dan “juridisch niet bindend”.