Hoe leid je met slimme data het verkeer in de stad in goede banen?

Verkeer is van grote invloed op de leefbaarheid van een stad. Het is vaak een probleem om van de ene naar de andere kant van de stad te komen. Maar door slim om te gaan met verkeersdata, kun je die verkeerstromen in betere banen leiden.

In 2021 woonde driekwart van de bevolking van de Europese Unie in stedelijke gebieden. Wereldwijd was dat aandeel 57 procent. Tegen 2050 zal dit cijfer stijgen tot 68 procent, zo blijkt uit een rapport van de Verenigde Naties. In België, woont zelfs 98 procent van de bevolking in een stedelijke aglomeratie. Uitbreiding van het wegennet ligt in dit kleine land niet zo voor de hand. Dat leidde tot de oprichting van Mobilidata. Het programma – geïnitieerd door de Vlaamse overheid en imec, ‘s lands toonaangevende R&D-instituut – werkt aan innovatieve verkeersoplossingen.

De kern wordt gevormd door een mobiliteitsknooppunt waar vekeersgegevens uit verschillende bronnen binnenkomen. Zo zijn intelligente verkeerslichten met dit systeem verbonden, maar leveren ook weggebruikers door middel van een app hun locatiegegevens aan.

In het systeem worden ook andere gegevens verzameld, zoals waar wegwerkzaamheden zijn, verkeersborden zijn verdwenen en dergelijke. “Met al deze informatie kunnen we specifieke use cases creëren om toe te passen op de wegen. Enkele voorbeelden zijn voorrang voor een ambulance of langer groen licht voor fietsers bij slechte weersomstandigheden”, legt Anne-Marie van Asbroeck uit. Zij is program lead voor Mobilidata bij imec.

Het knooppunt kan ook informatie delen met autonavigatiesystemen en mobiele verkeersapps. Andersom genereren deze private diensten ook informatie, die gedeeld kan worden met het overstappuntsysteem, om uiteindelijk de beste ervaring te bieden aan alle weggebruikers. In totaal werkt Mobilidata aan 31 verschillende use cases, het initiatief beoogt de installatie van 380 slimme verkeerslichtsystemen in Vlaanderen.

Datapotentieel

Maar om het beste uit gegevens te halen – vooral voor lokale overheden – kunnen categorisering en openheid het verschil maken. Dat is een van de belangrijkste afwegingen van het LOD-RoadTran18 project, een samenwerking tussen Spaanse en Tsjechische onderzoekers. Hoewel het initiatief betrekking heeft op niet-stedelijke wegen, biedt het een voorbeeld van het optimaliseren van de toegang tot open gegevens. 

“Ons project begon toen we reageerden op een oproep van de Europese Unie om het hergebruik te ondersteunen van informatie die via het Europese dataportaal openbaar woirdt gemaakt. We volgden twee EU-richtlijnen om te zorgen voor compatibiliteit, interoperabiliteit en continuïteit van het gegevensgebruik.  Volgens deze specificaties moesten de lidstaten een nationaal toegangspunt (NAP) hebben. Elk nationaal toegangspunt vormt dan een Europese databank met verkeersinformatie”, aldus Dr. J. Javier Samper, die het project coördineerde. Hij is professor computerwetenschappen aan de Universiteit van Valencia en lid van IRTIC, met vele jaren ervaring in intelligente verkeerssystemen.

De belangrijkste taak binnen het initiatief was om het Spaanse NAP te verbeteren door meer datasets en een interface voor het beheer van die informatie toe te voegen. Het platform is nu voor iedereen toegankelijk. “Daarbij hebben we geprobeerd meerwaarde toe te voegen aan gegevens, door verschillende datastromen op elkaar af te stemmen. Bijvoorbeeld lijsten van ziekenhuizen, tankstations, enz. rond de plaats waar een verkeersincident plaatsvond. Het koppelen van meer stromen levert meer betekenisvolle informatie op dan het hebben van geïsoleerde gegevens”, vertelt Samper. 

Inzichtelijk maken

Gedeelde mobiliteitsdiensten kunnen helpen stedelijke mobiliteit opnieuw vorm te geven. Vianova helpt publieke en private organisaties bij het verzamelen en begrijpen van verkeersgegevens – met name afkomstig van bedrijven die voertuigen delen. Het mobility intelligence platform biedt kaarten en dashboards over alle verkeersgegevens die betrekking hebben op dat specifieke stedelijke gebied.

“Het is onze taak om gegevens inzichtelijk te maken voor mensen die geen specialisten op dat gebied zijn. Bovendien kunnen we aanbevelingen doen op basis van de informatie die we kunnen verzamelen. Ambtenaren kunnen datagedreven beslissingen nemen, zoals waar ze mobiliteitshubs of fietspaden moeten plannen”, benadrukt Alex Pazuchanics, hoofd beleid en innovatie van de Franse start-up.

Een van de use cases is Brussel, die een dataset gebruikte om fietspaden te prioriteren tijdens de corona lockdown. In Stockholm hielp informatie over geparkeerde voertuigen bij het lokaliseren van nieuwe parkeerplaatsen. Ook Amsterdam gebruikt deze informatie om toekomstige elektrische mobiliteitshubs te plannen.

Impact

Volgens Samper ligt het potentieel van data in het gebruik ervan. “Het openbaar maken van gegevens heeft op zich al impact. Nog meer als die informatie het resultaat is van het combineren van meer bronnen die meer details kunnen verschaffen.”

Pazuchanics ziet vooral impact door het ondersteunen van beleidsmakers bij hun beslissingen. “Een voorbeeld van wat wij doen is informatie verzamelen over welke wegen worden gebruikt voor een bepaalde reis. Dit geeft inzicht in welke wegen het drukst zijn. Door deze informatie te koppelen aan de bestaande infrastructuur kunnen we de hiaten daarin opsporen. Dit element helpt steden vervolgens bij het plannen van verdere infrastructuur. Nadat ze die hebben aangelegd, kunnen ze het effect van die beslissing nog steeds monitoren.”

Minder emissies

Het optimaliseren van verkeersstromen met data betekent ook het bevorderen van duurzamere manieren van verplaatsen. “Via de use cases die we ontwikkelden, geven we fietsers op de weg meer comfort, waardoor hun veiligheid verbetert. Bovendien krijgt ook het openbaar vervoer voorrang,” stelt Van Asbroeck. imec-wetenschappers ontwierpen ook een use case om vrachtwagens op de kruispunten in de buurt van logistieke gebieden – zoals havens – groen licht te geven. Hoe minder stops, hoe lager de uitstoot.

Bovendien introduceerde Vianova onlangs een op AI gebaseerde tool om de CO2-uitstoot te monitoren. In de steden waar het bedrijf met de tool is gaan experimenteren, is ze een benchmark vastgesteld door gebieden in kaart te brengen waar gedeelde mobiliteit beschikbaar is. Door vervolgens te spelen met variabelen – bijvoorbeeld het verhogen van het aantal ritten in een bepaald gebied – kan een prognose worden gemaakt van wat er zou gebeuren, en of en waar gedeelde mobiliteit leidt tot grotere CO2-besparingen. Het instrument is bedoeld om beleidsmakers een extra instrument in handen te geven om hun beslissingen te onderbouwen. 

Mobilidata eindigt officieel in 2023, met een extra jaar om de impact van het programma te monitoren en het ecosysteem uit te breiden. “Alle gegevens die we hebben verzameld zullen inzicht geven in de werkelijke verkeersstromen in de steden. In verdere onderzoeksprojecten – waarbij we verschillende gegevensbronnen kunnen gebruiken – analyseren we scenario’s voor en na de toepassing van een bepaald beleid”, benadrukt Van Asbroeck.

Meer