Koereigerszijn steeds vaker geziene gasten bij ons.
(foto het Zwin)

Van de koereiger over de tjiftjaf tot Cetti's zanger: thuisblijvers of speciale gasten in onze streken nu vogels trekgedrag aanpassen

De tjiftjaf die steeds meer bij ons blijft hangen omdat het hier toch warm genoeg is, of een koereiger die hier steeds meer opduikt: de tijden veranderen door de klimaatopwarming, ook voor vogels. Dat zegt Leo Declercq, wetenschappelijk medewerker bij het natuurgebied "het Zwin". Ook Cetti's zanger is een steeds vaker geziene gast bij ons, terwijl bepaalde soorten arctische vogels dan weer "blijven hangen" rond de Baltische zee.

Trekvogels uit het hoge noorden komen niet meer tot bij ons en vogels die vroeger van bij ons naar het zuiden trokken om te overwinteren, blijven hier hangen. Of nog: soorten die in het mediterrane gebied hun oorspronkelijke habitat hadden maar die steeds verder naar het noorden oprukken, tot bij ons: de tijden veranderen.  

Natuurgids en vogelkenner Billy Herman ziet een verschuiving. "De trekafstand verkort drastisch voor sommige soorten. Een deel van de populatie blijft zelfs ter plaatse." Op 15 à 20 jaar tijd heeft Herman de dingen helemaal zien veranderen: "Onder meer de tjiftjaf en de zwartkop overwinterden vroeger niet bij ons, terwijl je ze nu links en rechts kan horen tijdens de winter. Ze blijven hier hangen, met voldoende exemplaren om het vast te stellen."  

De kleine zilverreiger en koereiger zijn opgerukt naar onze streken

Leo Declercq bevestigt: "De tjiftjaf overwintert dit jaar met grote aantallen bij ons, door het zachte weer. En er zijn nog andere vogelsoorten die zich hier goed voelen nu het klimaat verder opwarmt. Ook de kleine zilverreiger en de koereiger zijn opgerukt naar het noorden. Je hebt ook de graszanger en Cetti's zanger (kleine zangvogeltjes, red.)." Tijdens de vorige winter zijn er zelfs "ongeziene aantallen" koereigers gezien die bij ons overwinterden. 

Oorspronkelijk komt Cetti's zanger uit Mediterraan gebied, maar de cijfers van de aantallen bij ons blijven stijgen. "Het ging met vallen en opstaan, omdat er ook wel eens een koude winter tussen zat. Maar wat we dit jaar zien, is niet gewoon," zegt Declercq. Extra gasten in het Zwin dus, en dat zal wellicht zo blijven met de trend van natte winters met zacht weer.

Minder gasten uit het hoge noorden

Anderzijds zijn er dus de gasten uit het hoge noorden die niet meer bij ons komen overwinteren, maar slechts tot pakweg Denemarken of het zuiden van Zweden vliegen omdat ze zich daar al goed op het gemak voelen. 

Het gaat dan onder meer om een hele reeks eendensoorten, zoals de zaagbekeenden en tafeleenden. "Die zien we nu veel minder dan 30 à 40 jaar geleden, een gevolg van de klimaatverandering. Zij blijven bijvoorbeeld hangen in het Baltisch gebied omdat het daar al warm genoeg is."

De arctische ganzen blijven voorlopig hun weg vinden naar het Zwin, maar onze polders hebben dan ook lekkers te bieden

Er zijn ook de arctische ganzen die van Spitsbergen tot hier komen, maar die blijven voorlopig komen, weet Declercq. "Van de kleine rietgans en de kolgans zien we in het Zwin nog redelijke aantallen. In Friesland bijvoorbeeld zijn ze met veel minder, maar bij ons valt dat goed mee. Dat heeft misschien ook te maken met onze polders. Het zijn oude polders die voedselrijk zijn. Bovendien maken de ganzen bij aankomst in november of december wel eens een ommetje naar de zandgronden om daar de restjes op de akkers mee te pikken. Bovendien is hun algemene populatie ook serieus gegroeid." 

Algemeen gesproken passen trekvogels zich goed aan het opwarmende klimaat aan, maar een plotse koude winter kan veel exemplaren doen sneuvelen. Anderzijds kunnen opeenvolgende zachte winters een soort die zijn gedrag aanpast een duwtje in de rug geven. 

BEKIJK - Het uitzonderlijk warme weer zet trekvogels zoals de kleine rietgans ertoe aan om nu al terug te keren naar hun broedgebieden in het hoge noorden:

Videospeler inladen...
Cetti's zanger is steeds vaker te zien in het Zwin.
(foto het Zwin)

Meest gelezen