©  Maarten De Bouw

Franky van der Elst en René Vandereycken fileren nieuwe coach van Club Brugge: “Ik krijg rillingen van de communicatie van Parker”

Doet Club Brugge leider Racing Genk nog wat? Wat te verwachten van de nieuwe coaches bij onze topclubs? En kan Ruud Vormer het ook aan de Gaverbeek? De herstart van de Jupiler Pro League brengt veel vragen met zich mee. Onze huisanalisten Franky Van der Elst en René Vandereycken geven de antwoorden. “Als Club zondag verliest van Genk wordt het een zéér moeilijk verhaal.”

Yanko Beeckman

Franky Van der Elst en René Vandereycken zijn de gedroomde analisten voor een krant. Aangenaam om mee te tafelen, maar kritisch wanneer het moet. “Daar stel ik mij dus altijd vragen bij”, merkt Vandereycken op bij het overlopen van de kaart. “Zó veel keuze. Hoe vers kan dat allemaal zijn? Neem nu dat Spaans bergvarken, dat hebben jullie hier in Antwerpen toch niet rondlopen?” Van der Elst speelt op veilig en gaat voor het stoofvlees. Vandereycken werpt een blik op de Schelde achter zich en vist er de scampi uit. “Met look, graag.”

Heren, is Scott Parker de grote vis die jullie verwacht hadden bij Club Brugge?

Vandereycken: “Het is niet meteen een naam waaraan ik had gedacht.”

Van der Elst: “Ik heb zelf ooit Ralph Hasenhüttl genoemd, omdat wat ik van zijn ploegen zag me wel beviel. Bij Parker weet ik niet wat we mogen verwachten. Wat ik wel zeker weet, is dat hij geen eerste keuze was.”

Omdat ze ook naar Roberto Martinez hebben gebeld?

Vandereycken: “Die zou bij mij al helemaal geen eerste keuze geweest zijn. Dan moesten we hem elke week aanhoren. Als je in de Premier League hebt gewerkt, heb je kwaliteiten – daarover ga je mij niks horen zeggen. Maar zijn communicatie was beneden peil.”

Scott Parker heeft ook in de Premier League gewerkt.

Vandereycken: “Ja, hij is twee keer gepromoveerd, maar ook twee keer in het seizoen daarna ontslagen. Welke ervaring heeft hij op het hoogste niveau? Welke ervaring heeft hij Europees? In de situatie waarin Brugge nu zit, zou ik voor een coach met Europese ervaring zijn gegaan, of eentje die de club of de competitie kent.”

Van der Elst: “Met alle respect, maar bij wie komen we dan uit, René? En een grote naam… Ik zei dus Hasenhüttl, maar die moet ook wíllen komen, hé.”

Vandereycken: “Bij Club moeten ze hopen dat ze Parker goed gescout hebben. Ken je Giovanni Sartori? Die was vroeger sportief directeur van Chievo. Ik was op rondreis in Italië en ging eens langs bij hem. Hij vroeg me waar ik trainer was op dat moment, waarop ik hem vertelde dat ik vrij was. Ai, dat zal dan moeilijk worden, zei hij. Ik ga altijd minstens een week naar de trainingen kijken van de coach die ik wil aanstellen. Er is mij trouwens al iets opgevallen aan Parker. Zijn communicatie… Ik ril daarvan. No sweat no glory, dat staat op mijn lijf geschreven. Alsjeblieft, hé.”

Van der Elst: “Duizend procent zelfs.”

Vandereycken: “Een miljoen!”

Van der Elst: “Engelsen overdrijven graag.”

Vandereycken: “Maar stop daar toch eens mee. Dat is gewoon blabla verkopen. Daar ben ik niet voor. Ze hebben daar een overdreven goednieuwsshow willen houden. Maar als je die woorden wat dieper gaat analyseren… Er is veel gezegd, maar inhoudelijk weinig verteld.”

Van der Elst: “Hij zal alleszins meteen stevig aan de bak moeten. Eerst naar Genk, dan Anderlecht en rond Benfica hebben ze ook een stevig programma.”

©  Maarten De Bouw

Doet Club straks mee voor de titel?

Van der Elst: “Als ze niet verliezen van Genk wel. Als Genk wint, komt het al op vijftien punten en dan wordt het een zéér moeilijk verhaal.”

Dit Genk lijkt toch heel moeilijk af te stoppen?

Van der Elst: “Als je zeven punten voorsprong hebt op je eerste achtervolger, de meeste goals gemaakt hebt en meer matchen gewonnen hebt dan je tegenstanders, dan wijst er heel veel in je voordeel. Maar het is nog niet beslist.”

Vandereycken: “Zeven punten is een mooie voorsprong, maar – zeker door die halvering van de punten – nog geen geruststellende. Het ziet er goed uit, maar stel dat er straks nog twee spelers vertrekken? De maand januari duurt heel lang.”

Wat maakt Genk zo goed?

Van der Elst: “Het grootste verschil met vorig seizoen is dat er beter gevoetbald wordt. En dat het minder wisselt. Storck verving soms zijn halve ploeg.”

Vandereycken: “Bij Genk zijn er toch veel dingen die je naar de trainer kan terugbrengen.”

Van der Elst: “Vrancken doet me steeds meer denken aan Clement. Die heeft het net als hij goed gedaan bij een kleinere ploeg, mét goed voetbal, en dat vervolgens gewoon doorgetrokken bij Genk.”

Vandereycken: “Hij doet zijn spelers ook renderen. Veel jongens zijn opnieuw op niveau. Preciado en Paintsil spelen misschien niet alles, maar staan er wel. Onuachu komt opnieuw boven water. En zo’n Muñoz… Als je die ziet komen, da’s geen verdediger. Maar vooral El Khannous is de openbaring, de verrassing, maar straks moet hij ook echt de man worden bij Genk.”

Van der Elst: “En ik zie nog een werkpunt: hij is nu al heel belangrijk, maar zijn cijfers kunnen nog veel beter. Af en toe een goal en een assist mogen er nog wel bij.”

©  Maarten De Bouw

Een verrassing die nu al bevestigt: Union. Doet het straks opnieuw mee voor de titel?

Vandereycken: “Als je in België bij de eerste vier bent na de reguliere competitie, dan doe je mee voor de titel.”

Van der Elst: “We hebben het hier nu al over een paar trainers gehad, maar Karel Geraerts, daar heb ik het nu echt wel voor. Als je ziet wat hij in de heenronde al gepresteerd heeft, in combinatie met dat Europees parcours: dat is straf.”

Vandereycken: “En met een beperkte selectie, want Union heeft ook geen twintig titularissen zoals Genk en Brugge. Bovendien is overnemen binnen je eigen club niet gemakkelijk.”

Van der Elst: “Vraag maar aan Hoefkens.”

Vandereycken: “Toen ik als speler bij Gent geblesseerd raakte, vroegen ze na veertien dagen ook of ik trainer wilde worden. Ik herinner mij nog dat Egu Augustine terugkwam van de Afrika Cup en naar mij kwam. Coach, we still friends, hé?, vroeg hij. Natuurlijk, zei ik. Je probeert je zo min mogelijk anders te gaan gedragen. Normaal doen. Maar dat is niet voor iedereen even makkelijk.”

Union neemt het dit weekend op tegen Anderlecht. Zijn daar alle problemen opgelost na de komst van Fredberg en Riemer?

Vandereycken: “Waren daar dan problemen?” (lacht)

Van der Elst: “Dat zou wel heel snel zijn.”

Vandereycken: “Waar ze die hebben uitgehaald, is toch ook weer een raadsel.”

Van der Elst: “Riemer is, in tegenstelling tot Parker, zelfs nog geen hoofdcoach geweest. Al vond ik zijn eerste match tegen Genk wel goed. Tegen Charleroi vond ik het al een pak minder. Met die own goal van Zorgane hebben ze daar een gouden zaak gedaan. Al is het dan wel met het oog op de Europe play-offs.”

Vandereycken: “Maar Anderlecht blijft vooraan toch een probleem hebben. Het heeft een spits nodig die meer dan tien goals maakt. Dreiging en doelpunten: daar heeft het een groot tekort aan.”

Van der Elst: “Het mist in het algemeen finesse in het laatste derde van het veld. Alleen Refaelov heeft dat. Bij al de rest heb ik niet dat gevoel. Verschaeren zou dat moeten hebben, maar dat zeggen we al zo lang. Onder Riemer gaat het relatief beter met Anderlecht, maar Verschaeren vind ik al twee matchen een stuk minder dan voordien. Dat is zorgwekkend.”

©  Maarten De Bouw

Zorgwekkend, zo kan je ook de terugval van Antwerp na de 27 op 27 in het seizoensbegin noemen.

Vandereycken: “Ik kan niet goed genoeg inschatten of dit hetzelfde verhaal is als bij Wolfsburg en PSV voor Van Bommel. Is dat toeval? Of heeft dat toch wat met hem te maken?”

Van der Elst: “Wat je wel hebt met Antwerp: het verschil qua kwaliteit nu en toen het 27 op 27 haalde, is niet zo groot. Om maar te zeggen: het heeft nooit geweldig gevoetbald. Maar tegen Westerlo speelde het niet slecht én won het niet. Da’s een verschil met het seizoensbegin.”

Vandereycken: “En de lijst met geblesseerde spelers is wel erg lang. Dat kan ook nog een probleem worden.”

Van der Elst: “Maar het zal er toch op moeten zijn voor Van Bommel. Als hij de Champions’ play-offs niet haalt, heeft hij een probleem. En dat kan nog altijd, want als Gent zaterdag wint, komt het al tot op twee punten. Ik zie Gent nog bij de top vier geraken. Al draagt het net als vorig seizoen de gevolgen van een zwakke start. Toen is het uiteindelijk op een puntje gestrand.”

Vandereycken: “En ze hebben Tissoudali heel hard gemist. Zijn afwezigheid hebben ze niet goed genoeg kunnen opvangen.”

Van der Elst: “Volgens mij verwachtte Vanhaezebrouck veel van het duo Cuypers-Depoitre, maar dat is er toch niet helemaal uitgekomen. Misschien dat Cuypers-Tissoudali straks beter werkt.”

Vandereycken: “Ze zullen Tissoudali straks zeker kunnen gebruiken. Maar – en ik spreek uit ervaring – ze zullen hem na zijn knieblessure wel rustig moeten brengen. Ik kan me niet voorstellen dat hij meteen alle wedstrijden gaat spelen.”

©  Maarten De Bouw

Genoeg over de titelstrijd: tijd voor een blik op de kelder, waar er straks mogelijk drie West-Vlaamse ploegen degraderen.

Van der Elst: “Dat zou echt niet goed zijn.”

Voor het West-Vlaamse voetbal?

Van der Elst: “Nee, voor de verplaatsingen van Franky Van der Elst.” (lacht)

Zulte Waregem is zich wel gevoelig aan het versterken. Wat vinden we van de transfer van Ruud Vormer?

Van der Elst: “Dat Club die zaak anders had kunnen aanpakken. Weet je dat Vormer op training rondjes moest gaan lopen als er elf tegen elf werd gespeeld? Sorry, dat doe je niet.”

Vandereycken: “Je kan altijd beslissen om iemand niet meer te laten spelen, maar zeker een ex-kapitein behandel je toch met het nodige respect.”

Van der Elst: “Met Gano, Vossen, Brüls en Vormer heeft Zulte Waregem toch te veel kwaliteit om te zakken. En voor Vormer zelf wordt het ook aanpassen: tegen degradatie gaan voetballen, is iets helemaal anders. Als ik terugdenk aan mijn benen op die leeftijd… Ik werd bij Club nog goed omringd, maar ik heb die laatste seizoenen toch ook dikwijls naar de klok gekeken.”

Vandereycken: “Hoe ouder je werd, hoe groter de velden ook leken te worden. Dan was je blij als je eens op Beveren moest gaan spelen.” (lacht)

Van der Elst: “Je lacht nu, René. Maar ik herinner mij een match op Westerlo. Het Kuipke. Fuck man, zó’n groot veld. Niet normaal. Ik hoorde Wesley Sonck onlangs bezig over het kleine veld van Westerlo en ik heb hem meteen een bericht gestuurd. Vanaf nu noemen we dat de Kuip!” (lacht luid)

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Lees meer