Belgische ambassadeur kon Olivier Vandecasteele ontmoeten in gevangenis in Iran
De Belgische ambassadeur in Iran heeft Olivier Vandecasteele kunnen bezoeken in zijn cel in Iran. Dat laat de familie van de ngo-medewerker uit Oostduinkerke weten. Na 10 maanden in de gevangenis is hij "nog magerder en heeft hij diepe wallen".
Vier bewakers keken toe hoe de Belgische ambassadeur in Iran met Olivier Vandecasteele kon spreken. Vandecasteele werkte meer dan zes jaar in Iran voor humanitaire organisaties. Op 24 februari werd hij aangehouden door de Iraanse autoriteiten. Pas begin dit jaar raakte bekend dat "spionage en tegenwerken van de nationale veiligheid" de redenen voor zijn celstraf zijn.
De ontmoeting tussen de Belgische ambassadeur en Vandecasteele duurde 15 tot 30 minuten en werd ook gefilmd. Volgens de familie verscheen Vandecasteele nog magerder en met diepe wallen na de 10 maanden in volledige afzondering. Hij heeft ook gezondheidsproblemen, vooral met zijn oren en tanden.
Vandecasteele verklaarde dat hij gedwongen is geweest om deel te nemen aan wat waarschijnlijk een schijnproces was. Urenlang werd gefilmd hoe hij geboeid aan handen en voeten voorkwam. Vandecasteele werd ook veroordeeld tot 28 jaar cel, zonder dat hij kon spreken met advocaten die hij zelf wilde.
"Diepe wanhoop"
De Verenigde Naties erkennen de onmenselijke behandeling van Vandecasteele in Iran. De internationale organisatie heeft dan ook een aantal procedures tegen Iran opgestart om opheldering te verkrijgen en campagne te voeren voor zijn vrijlating. De petitie die door de familie van Olivier is gestart heeft tot nu toe 58.000 handtekeningen verzameld, de petitie van Amnesty International staat op 63.000 handtekeningen.
Olivier Vandecasteele was volgens de familie ook "diep wanhopig" toen hij hoorde dat het verdrag om gevangenen te ruilen met Iran geschorst is. Het Grondwettelijk Hof houdt zo een uitwisseling tegen tussen hem en een Iraanse terrorist uit ons land, omdat het Hof vreest dat de terrorist zijn straf zal ontlopen in Iran. Tegen maart moet het Grondwettelijk Hof een definitieve beslissing nemen over dat verdrag.
