Winstgevendheid Belgische bedrijven blijft historisch hoog

Het gaat om de zogenaamde margevoet van de niet-financiële vennootschappen. Daarmee wordt voornamelijk de industrie bedoeld, inclusief de energiebedrijven.

In het derde kwartaal bedroeg die margevoet 44,9 procent. Dat is iets lager dan de 45,2 procent die in het tweede kwartaal werd opgetekend, toen het hoogste cijfer sinds 1999.

De margevoet is niet hetzelfde als de winstmarge. “Maar het is wel een indicatie voor de winstgevendheid”, aldus de Nationale Bank. De historisch hoge margevoet in het tweede kwartaal “duidt erop dat de ondernemingen in de industrie erin slaagden de stijgende prijzen door te rekenen in hun prijzen”, klonk het enkele maanden geleden. Nu is de margevoet iets gedaald, maar dus nog altijd hoog.

De investeringsquote van bedrijven steeg daarentegen licht, van 25,8 procent in het tweede kwartaal tot 26 procent in het derde kwartaal. De groei van investeringen lag daarmee hoger dan de groei van de toegevoegde waarde.

De socialistische vakbond ABVV stelt in zijn sociaaleconomische barometer voor 2023 dat “er momenteel bij tal van bedrijven nog voldoende ruimte (is) om de gestegen kosten op te vangen”. Het wijst daarbij naar de historisch hoge margevoet. “Als ABVV ontkennen we niet dat deze crisis een impact heeft op vele ondernemingen, in het bijzonder op kleine zelfstandigen”, nuanceert de vakbond.

Tegelijkertijd wordt er uitgehaald naar het Verbond van Belgische Ondernemingen. “We are in trouble”, zei voorzitter Pieter Timmermans eind vorige week in de eigen economische barometer. Hij pleit in één adem voor onder andere een aanpassing van de automatische loonindexering. ABVV spreekt die analyse tegen: “Tal van bedrijven doen het beter dan ooit. Sommige profiteren ronduit van deze crisis, andere begonnen eraan met een grote financiële buffer.”