Direct naar artikelinhoud
InterviewPsychologe Nina Mouton

‘Ik kan me blauw ergeren aan toxische positiviteit, een ziekte van deze tijd’

Nina Mouton: ‘Op tijd sporten, aan yoga doen of een boek lezen is níét hetzelfde als goed voor jezelf zorgen.’Beeld Carmen De Vos

Nina Mouton (37) wil graag op maandag afspreken. ‘Dinsdag ga ik scheiden, en ik weet niet wat dat met me zal doen. Dus hou ik die dag vrij.’ Het rolt er vrank en vrij uit, maar eigenlijk zorgt de gezinspsychologe slim voor zichzelf, en precies daar gaat haar boek Zelfzorg over. Een bestseller, zonder geklets over me-time of een bad met lavendelolie. Het gaat over de vraag waarom je jezelf steeds voorbij holt, voor de verkeerde partner kiest, in elke job of vriendschap tegen dezelfde moeilijkheden aanbotst. ‘We dragen allemaal een rugzakje mee uit onze kindertijd, en daarmee moeten we aan de slag.’

Het is net alsof iedereen zat te wachten op een boek als Zelfzorg is het begin van alles. Na nauwelijks twee maanden is het al toe aan de vierde druk. Auteur Nina Mouton vertelt er met veel zelfrelativering over, maar voelt aan de overweldigende reacties dat ze een snaar heeft geraakt. Dat had ze eerder ook al gedaan met haar boek Mild ouderschap, waarin ze zoekende jonge ouders wil inspireren. ‘Dat ging over de zorg voor onze kinderen. Nu gaat het over de zorg voor het kind in onszelf. Het lijkt alsof we daar nu pas klaar voor zijn.’

Ik vind ‘me-time’ een verschrikkelijk woord, dus ik was blij dat je boek daar niet over gaat.

Nina Mouton: “Ik ook. Sommige mensen denken dat ze goed voor zichzelf zorgen als ze maar op tijd aan yoga doen, gaan sporten, shoppen, een boek lezen of een bad met een bruisbal nemen. ‘Tijd voor me-time’, zie je dan op hun Facebook verschijnen (rolt met de ogen). Maar dat is geen zelfzorg. Voor mij gaat het over zelfkennis: weten wie je echt bent, waar je vandaan komt, en waar je naartoe wil. We gedragen ons allemaal volgens patronen die we onbewust hebben ontwikkeld in onze jeugd. Als je daarin gaat graven, snap je ook beter waarom je steeds in dezelfde valkuilen loopt. Je verandert van werk, want het loopt stroef met de collega’s, maar op de nieuwe werkplek voel je na een tijdje precies dezelfde spanningen opborrelen. Of je gaat weg bij je partner, maar binnen de kortste keren heb je met je volgende partner dezelfde verkeerde dynamiek.

“Ben je de perfectionist die iedereen wil helpen, maar daardoor geen tijd meer heeft voor zichzelf? Of heb je lak aan alles en wil je alles alleen oplossen? Ben je de vriendin die zich telkens aanpast, of degene die altijd moeilijk doet? De (te) snelle beslisser, of de eeuwige twijfelaar? De kiem van dat gedrag is meestal al gezaaid in je kindertijd, door de dingen die je toen hebt gemist, of net te veel hebt gekregen – alleen besef je dat niet altijd. Maar als je bepaalde patronen bij jezelf leert herkennen, kun je ze ook doorbreken.”

Iedereen loopt trauma’s en blauwe plekken op in de kindertijd, zeg je. Maar ik hoor mensen vaak zeggen: ‘Ik heb niks ergs meegemaakt in mijn jeugd.’

Mouton: “Dat hoor ik vaak bij mijn cliënten. Maar als je dan vraagt om te vertellen over concrete herinneringen uit hun kinderjaren, komt er vaak niet zoveel. Dat kan erop wijzen dat het misschien niet zo vlekkeloos is verlopen.

“We hebben allemaal pijn en verdriet gehad. Dat hoeven geen grote trauma’s te zijn, of concrete gebeurtenissen. Het gaat ook over kleine trauma’s, die je alleen onderhuids aanvoelde, maar die voor jou heel kwetsend waren. De erkenning die je nooit van je ouders kreeg, bijvoorbeeld. Het schuldgevoel en de schaamte omdat je niet voldeed aan hun verwachtingen.

“Je kunt als kind het gevoel hebben dat de liefde van je ouders niet onvoorwaardelijk is en dat je ze moet verdienen. Dan zul je misschien proberen om het perfecte kind te zijn, dat altijd zijn bordje leegeet, nooit zeurt, goed studeert. Zo cijfer je je eigen gevoelens weg om hén de perfecte ouders te laten zijn. Dat werkt ook in je latere leven door. Perfecte kinderen blijven zich als volwassene aanpassen aan de verwachtingen van anderen, ook professioneel. Ze willen uitblinken en zijn tegelijk bang dat ze door de mand zullen vallen. Heel vermoeiend.

“Misschien was je een lastig kind, dat veel verwijten kreeg op school omdat je de boel op stelten zette. Maar zo’n ‘vervelend’ kind wil iets vertellen met zijn gedrag, namelijk dat het niet zo goed loopt in het gezin. Op latere leeftijd blijven die zondebokjes van toen vaak een gevoel van minderwaardigheid hebben, terwijl ze ultra-assertief kunnen overkomen. Het is de vriend die doet alsof hij niemand nodig heeft, de collega die op een vergadering de olifant in de kamer zal benoemen, en zich daardoor weer moeilijkheden op de hals haalt.

“Zo hebben we allemaal onze blauwe plekken uit onze kindertijd, en in de loop der jaren komen er nog bij. Waarom word je boos op je kinderen, je partner, je collega’s, je vrienden? Omdat ze duwen op die blauwe plekken van toen. Je bent plots weer dat kind op school dat gepest werd, of de zoon die thuis een standje krijgt omdat hij maar een acht haalde.

“Je staat als een 5-jarige te schreeuwen tegen je kleuter, alleen maar omdat die zijn schoenen nog altijd niet heeft aangedaan. Dat is je kinderlijke boosheid die bovenkomt: het gaat niet over die schoenen, maar over je kind dat jou niet hoort, zoals er vroeger ook nooit naar jou werd geluisterd.

“Je vult thuis de vaatwasser en je merkt dat je partner het helemaal overdoet. Daarvan ga je uit je dak, omdat het lijkt alsof jij niets goed kunt doen, net zoals je als kind ook al niet naar waarde werd geschat.”

De vaatwasser herschikken ís ook wel heel irritant.

Mouton: “Ja, maar op mijn lezingen hoor ik dat veel partners dat doen, omdat ze het niet kunnen loslaten. Bij hen heeft het dan weer te maken met controledrang: ‘Wat ik zelf doe, doe ik beter’, hebben ze als kind geleerd. Zonder het te beseffen, duwen ze intussen wel op de blauwe plek van hun partner.

“Als je weet waar je eigen blauwe plekken zitten, kun je de veerkracht ontwikkelen om ermee om te gaan. Maar dan moet je er wel de kennis voor hebben. Eigenlijk zouden jongeren die dingen al op hun 16de moeten leren op school.”

PERFECT PANTSER

Ook jij dacht dat je een smetteloze jeugd had, tot je aan je opleiding als therapeute begon.

Mouton (knikt): “In die opleiding moet je eerst de confrontatie aangaan met je eigen verleden. Bij mij gaan ze niks vinden, dacht ik. Geen onverwerkte trauma’s, geen oude blessures. Ik zal niet diegene zijn die in tranen uitbarst in de klas. (Lacht) Tarara.”

Wat heb je ontdekt?

Mouton: “Toen ik 2,5 jaar oud was, heb ik diepe brandwonden opgelopen toen ik hete thee over mij heen kreeg. Ik moest zware operaties ondergaan en heb het maar op het nippertje gehaald. Daar heb ik nog altijd fysieke littekens van, maar blijkbaar heeft het me ook mentaal getekend. In het ziekenhuis mocht mijn moeder niet mee tot in de operatiezaal, en dat vond ik verschrikkelijk. Bij mijn tweede operatie riep ik: ‘Ik wil niet flink zijn!’ Maar ik móést flink zijn, er was geen keuze. Dat was blijkbaar een kantelpunt in mijn leven. Ik ben later altijd een flink kind geweest, dat niemand tot last was.

“De scheiding van mijn ouders op mijn 16de heeft me ook door elkaar geschud. Toen ze uit elkaar gingen, zat ik in het vierde middelbaar. Plots ging ik héél hard studeren. Mijn ouders hadden het moeilijk, en omdat ik niet wilde dat ze zich ook nog eens zorgen moesten maken over mij, cijferde ik mezelf volledig weg. Ik kookte voor ons gezin, zocht een appartement zodat we konden verhuizen, zorgde voor mijn ouders en mijn zus…

“In mijn opleiding ontdekte ik dat die dingen mijn latere relaties bepaald hebben, en hoe ik in het moederschap stond. Ik was ervan overtuigd dat mijn gezin alleen kon draaien als ik voor 150 procent de moederrol op mij nam. Ik was ook nooit boos, bang of verdrietig, want ik was sterker dan dat. Ik had al mijn pijn en verdriet ingebunkerd in een perfect pantser. Maar het lukte me ook niet meer om blij te zijn, merkte ik. Omdat ik al dertig jaar in complete ontkenning leefde, was ik van mijn emoties afgesneden. Ik was vooral bang om het allemaal te voelen, en om mijn ouders af te vallen.”

Je wilde je ouders niet kwetsen. Is dat waarom mensen het rugzakje uit hun kindertijd liever dicht laten?

Mouton: “Soms wel. Je wilt niet tegen je ouders zeggen: ‘Je hebt het slecht gedaan.’ De meeste ouders doen hun best, maar ook zij zijn bepaald door wat ze zelf als kind hebben meegekregen, in een andere tijdgeest. Elke generatie wil dingen veranderen die ze heeft gemist, maar daardoor maakt ze wellicht ándere blauwe plekken.”

Je wilt het anders aanpakken dan je ouders, maar je doet uiteindelijk hetzelfde.

Mouton (knikt): “Dan betrap je jezelf erop dat je net als je moeder klinkt wanneer je je geduld verliest met je kinderen. Eigenlijk is dat een vorm van loyauteit. Je maakt niet je eigen vrije keuze, want je spiegelt je nog altijd aan je ouders. Zij zijn nog altijd je referentiepunt.

“Je moet ervan uitgaan dat je zelf als ouder ook dingen zult doen die je kind pijn doen. Zelfs al wikkel je je zoon of dochter in bubbelplastic en ga je hen overbeschermen. Daar bewijs je ze geen dienst mee, want dan worden het kasplantjes die zelf geen verantwoordelijkheid kunnen opnemen. Je kunt als ouder ook niet alles controleren. Kinderen worden gepest op school, er sterft iemand in de familie, er breekt een pandemie uit… Dat is gewoon het leven, en als je je daartegen wilt verzetten, wordt het wel heel moeilijk.”

NIET ZEUREN

Onze grootouders en ouders waren niet bezig met zelfzorg. Hebben wij het mentaal zwaarder dan de vorige generaties?

Mouton: “Onze ouders en grootouders hadden óók nood aan zelfzorg, maar zij kenden dat begrip niet en gingen altijd maar door. Mijn oma heeft de Tweede Wereldoorlog meegemaakt, ze móést wel doordoen. Mijn ouders zijn met die mentaliteit grootgebracht: ‘Komaan, niet zeuren, voortdoen.’ Het leven lag vast in regels, het geloof bood troost. Er was geen plaats voor emoties, of hulp. De broer van mijn moeder is op zijn 16de gestorven in een verkeersongeval. ‘Wij wisten niet hoe we daar thuis op moesten reageren’, vertelt mijn moeder nu. ‘Mochten we huilen? Mochten we er iets over zeggen tegen onze ouders? Moest zijn lege stoel aan tafel blijven staan?’ Er werd niet over gepraat, terwijl het zo’n groot verdriet is. Het is er nog altijd, en we zijn vijftig jaar verder.

“Dat deze generatie van dertigers en twintigers zo collectief in een burn-out zit, ligt voor een stuk aan de opstapeling van oude blessures over de generaties heen. De hoge verwachtingen ook, die van generatie op generatie worden doorgegeven: kinderen moeten het altijd beter doen dan hun ouders.

“Maar het ligt natuurlijk ook aan de razende snelheid waarmee alles vandaag evolueert. De talloze keuzes die we elke dag moeten maken. In de supermarkt kun je kiezen uit veertig tandenborstels. Je kunt van job naar job springen, van partner naar partner… En op een dag is het te veel. Jonge mensen zeggen: ‘Stop, ons hoofd kan het niet meer aan.’ We moeten het anders aanpakken.”

‘Ik kan me blauw ergeren aan toxische positiviteit, een ziekte van deze tijd. Iedereen kent wel van die eeuwige positivo's. Als er iets vervelend gebeurt, moeten zij altijd het goeie in een situatie benadrukken.’Beeld Carmen De Vos

Bekende artiesten hebben het openlijk over hun depressies en angstaanvallen, zoals Selah Sue of Max Colombie, de zanger van Oscar and the Wolf. Dat is nieuw. En dan had je nog Philippe, die uit het tv-programma De mol stapte omdat hij bijna bezweek onder de druk.

Mouton: “En Simone Biles, de Amerikaanse turnster die tijdens de Olympische Spelen in Tokio afhaakte. Dat vond ik chic, dat ze ondanks alle verwachtingen durfde te zeggen: ‘Het gaat niet meer, ik stop.’ Er ontstond een hele controverse. ‘Heeft een olympisch kampioene dat recht wel? Ze is het toch verplicht aan haar land om te presteren?’ (Tikt met de vinger tegen het hoofd) Zal het gaan, ja?

“Hoe Philippe uit De mol stapte en toegaf dat hij het niet meer aankon, vond ik ook wel straf. De programmamakers hebben er ook goed op gereageerd. Uiteindelijk moesten zij toegeven dat ze hun mol verkeerd hadden ingeschat. Daar is moed voor nodig.

“Als bekende mensen in het openbaar durven te vertellen over hun mentale worstelingen en daar positieve reacties op krijgen, banen ze de weg voor anderen. Een paar jaar geleden had dit nog niet gekund, denk ik.”

Echt?

Mouton: “Ik merk toch dat de reacties op zelfzorg vandaag helemaal anders zijn. Vóór corona zaten mijn lezingen over Mild ouderschap altijd onmiddellijk vol, terwijl ik voor Zelfzorg moest trekken en sleuren. Nu is het omgekeerd. Blijkbaar heeft corona ons dat inzicht gebracht, omdat we verplicht waren om stil te staan – ook al zijn we intussen ook alweer veel vergeten van wat we allemaal anders gingen doen.

“Het is ook een logische stap, want je kunt niet goed voor anderen zorgen als je zelf niet goed in je vel zit. Sommige mensen vinden zelfzorg egoïstisch, maar dat is het net niet. Ik gebruik graag het beeld van het zuurstofmasker in het vliegtuig: je bent geneigd om eerst je kinderen een zuurstofmasker op te zetten, en dan pas het jouwe. Maar als jij flauwvalt door zuurstofgebrek kun je je kind niet meer helpen.”

Veel mensen vinden het moeilijk om te weten wat ze echt willen in hun leven. Hoe komt dat?

Mouton: “Ik denk dat we te ver in de toekomst kijken, alsof een keuze altijd voor je hele leven is. Vaak is de berg zo groot dat je al op voorhand moedeloos wordt. Dat werkt verlammend. Vaak zitten er blokkades in de weg. Misschien durf jij niet te hopen op iets positiefs. ‘Ben ik dat wel waard? Kan ik dat? Is dat wel iets voor mij? Ga ik mezelf geen pijn doen als het niet lukt?’ Ik probeer daarom altijd op korte termijn te denken, in kleine stappen. Je kunt bijvoorbeeld beginnen met: wat wil ik vanavond, morgen, deze week? En dat voor één aspect in je leven. Je werk, je gezin of jezelf.

“Om te weten wat je wilt, moet je weten wat je voelt, en daar hebben sommige mensen het moeilijk mee. Het begint al bij het negeren van lichamelijke signalen: daar zijn we zo goed in! Je slaapt slecht, en je hoopt elke avond dat het vanzelf wel beter zal gaan. En die nek- of rugpijn, daar raak je na een tijdje ook aan gewend. Maar wat wil je lijf je eigenlijk vertellen?

“En zo drukken we ook onze gevoelens weg. Je denkt dat je niet het recht hebt om boos of verdrietig te zijn, ‘want er zijn mensen die veel ergere dingen meemaken.’ Je lacht je problemen weg om ze minder erg te maken, je slikt je boosheid in en barricadeert de deur. Tijdens het opgroeien leren we allerlei strategieën om met stress om te gaan, maar vaak gaat dat ten koste van je gevoel. Rationaliseren is zo’n veel gebruikte techniek. Je duwt je emoties weg. Dat kan je helpen in sommige situaties, bijvoorbeeld als je een uitbrander krijgt op het werk, maar op den duur weet je niet meer wat je voelt en vervreemd je van jezelf.

“Andere mensen proberen hun stress onder controle te houden door een strakke planning en onwrikbare routines aan te houden. Je neemt de slachtofferrol op je: alles overkomt je, en je kunt er zelf niets aan veranderen. Of je gaat vluchten: je spoelt je verdriet weg met een paar glazen alcohol, of je trekt je loopschoenen aan om te sporten. Allemaal dingen die de stress kunnen verlichten, en daar is niks mis mee, als het maar geen automatisme wordt. Als je je gevoelens blijft onderdrukken, komen ze er vroeg of laat toch op een andere manier uit. Als een strandbal die je onder water probeert te houden, maar die uiteindelijk in je gezicht opspringt.”

Ook manipuleren en vleien zijn copingstrategieën voor stress, schrijf je. Dat vond ik verrassend.

Mouton: “Manipuleren kan een manier zijn om met je eigen onrust om te gaan, door ze bij iemand anders te leggen. Je probeert de macht in een relatie naar je toe te trekken en bewerkt de ander zo dat die de verantwoordelijkheid opneemt voor iets dat eigenlijk jouw probleem is.

“Vleien – pleasen – is een strategie die vaak gebruikt wordt door kinderen in een gewelddadig gezin, of partners in een toxische relatie, om een situatie te ontmijnen. Je bent overdreven behulpzaam, geeft te veel toe, je stelt weinig grenzen. Maar het hoeft niet zo extreem te zijn. Mensen gaan ook pleasen om grip te krijgen op een situatie op het werk, bij vrienden, in een relatie… Pleasers zijn erg afhankelijk van de mening van anderen, en dat maakt dat ze vaak – zonder het te beseffen – makkelijk te controleren en te manipuleren zijn.”

BODEMLOOS VAT

Je wijdt ook een hoofdstuk aan veilige en onveilige hechting, een complex thema dat seksuologe Rika Ponnet in haar boek Blijf bij mij naar het grote publiek bracht.

Mouton (knikt): “Dat boek was voor mij een echte eyeopener. Het gaat over de band die we in onze prille levensjaren met onze ouders ontwikkelen, en hoe die de relaties in ons latere leven blijft bepalen. Dat begint al heel vroeg. Als baby heb je voedsel, warmte en bescherming nodig, en als je ouders je dat kunnen geven, zul je je op een veilige manier aan hen hechten. Je krijgt dan meer zelfvertrouwen als baby en ontwikkelt je beter. Je zult later ook evenwichtiger in je relaties staan. Zowat de helft van de mensen is veilig gehecht.”

Slecht nieuws voor de andere helft.

Mouton: “Werd je als baby aan je lot overgelaten, of kreeg je te weinig ruimte om jezelf te ontplooien, dan leer je dat de wereld onveilig is en moet je die veiligheid op andere manieren zoeken. Dan kan het, grofweg, twee kanten op. Ofwel ga je vermijden dat anderen te dicht bij jou komen en vertrouw je vooral op jezelf. Ofwel ben je angstig, twijfel je aan jezelf, ben je erg aanhankelijk en wil je voortdurend bevestiging.

“Natuurlijk is het meestal niet zo zwart-wit. De meeste mensen zitten ergens tussenin.”

En dat wordt allemaal vastgelegd in je eerste duizend dagen van je leven?

Mouton: “De basis wordt inderdaad als baby gelegd – ook al herinner je je daar niks meer van. Maar ook de jaren nadien blijven belangrijk. Mijn dochter en zoon zijn nu 9 en 12. Hun papa en ik zijn nu aan het scheiden. Als we dat niet goed aanpakken, kunnen wij ook diepe wonden bij hen slaan.”

Mensen die veilig gehecht zijn, hebben wel een grote voorsprong in het leven.

Mouton: “Een supergrote voorsprong! Zij hebben ook blauwe plekken opgelopen, maar gaan daar veerkrachtig mee om. Ze staan dikwijls op jonge leeftijd al verder in hun job of relatie. Onveilig gehechten moeten vaak eerst nog veel verwerken, en dat kost enorm veel energie.”

Je hebt het ook over parentificatie, en hoe die je persoonlijkheid vormt. Wat is het precies?

Mouton: “Parentificatie wil zeggen dat een kind of een jongere de rol van de ouder op zich neemt, zonder dat het daar de leeftijd voor heeft. We denken dan vaak aan afwassen, of het huishouden doen, maar het gaat ook over ongrijpbare dingen, zoals jezelf wegcijferen.”

Een vriend vertelde me dat hij zich als kleine jongen vooral onzichtbaar probeerde te maken, omdat zijn ouders altijd aan het ruziën waren. Zijn enige gelukkige moment was als hij in de zetel zat met een boek, terwijl hij een appel at.

Mouton: “Als volwassenen denken we: ‘Wat een flink kind, altijd stil en braaf.’ Maar die jongen is eigenlijk heel hard aan het werken. Hij zit daar alleen met zijn gevoelens en moet ze allemaal bij zich houden, want die twee zijn ruzie aan het maken. Dat wegcijferen kost veel, want je kunt niet zijn wie je bent. Uiteindelijk kost het jezelf, en niemand ziet het, want voor de ouders ben je gewoon een brave jongen.

“Op latere leeftijd proberen perfecte kinderen ook altijd maar dingen te doen voor anderen, opdat die hen aardig zouden vinden. Ze proberen aan de verwachtingen te voldoen en gaan geven-geven-geven, tot ze op zijn. En dan nog hebben ze het gevoel dat ze tekortschieten.”

‘Dat deze generatie van dertigers en twintigers zo collectief in een burn-out zit, ligt aan de hoge verwachtingen en de opstapeling van trauma's over de generaties heen.’Beeld Carmen De Vos

Geven is gezien willen worden, schrijf je.

Mouton: “Ja, want we verwachten ook iets terug. Vriendschap, dankbaarheid, erkenning… De dingen die we als kind niet hebben gekregen. Maar komt die erkenning er? En is het genoeg? En voor hoe lang? Heel vaak hebben die mensen een bodemloos vat en valt die erkenning er gewoon door. Je kunt dan beter werken aan een bodempje in dat vat. Dat vraagt therapie en zelfkennis.”

POSITIVO’S

Je kunt te veel geven, maar er is ook zoiets als te veel moeten ontvangen.

Mouton (knikt): “Kinderen die lang klein worden gehouden, van hun ouders het huis niet uit mogen of overdreven in de watten worden gelegd, kunnen zichzelf niet volledig ontplooien. Het risico bestaat dat zo’n kind later te weinig voor zichzelf durft op te komen, of moeilijk zelf beslissingen durft te nemen.”

Ook al is je jeugd niet vlekkeloos, je leert toch dingen die je later kunnen helpen. Perfectionisme is toch niet per se slecht?

Mouton: “Klopt. Ik wilde psycholoog worden, en ik heb daar fucking hard voor moeten werken aan de universiteit. Als ik wat minder ‘het perfecte kind’ had willen zijn, had ik het misschien opgegeven. Misschien heb ik mijn doorzettingsvermogen daar wel aan te danken. Misschien had ik anders mijn droom laten schieten.”

Het heeft dus ook goede kanten.

Mouton: “Ja, maar we moeten wel opletten met de mantra dat trauma’s je sterker maken. ‘What doesn’t kill me, makes me stronger’ (zucht). Zeg dat maar eens tegen iemand die net verkracht is, of een kind verloren heeft. Toen de tweeling van mijn zus (illustratrice Eva Mouton, red.) is gestorven, zei iemand op Instagram dat mijn verdriet over een paar jaar minder groot zou zijn. Ik dacht: fuck you. Ik hoop het, dat het verdriet slijt, maar nu heb ik daar helemaal geen boodschap aan.

“Ik kan me blauw ergeren aan toxische positiviteit, nog zo’n ziekte van deze tijd. Iedereen kent wel van die eeuwige positivo’s. Als er iets vervelends gebeurt, moeten zij altijd het goeie in een situatie benadrukken. Kom je zeiknat aan op de fiets, dan zeggen zij: ‘Gelukkig ben je niet gevallen!’ Word je ontslagen, dan klinkt het: ‘Goed dat je van die lastige collega af bent.’ Kunnen we even gewoon stilstaan bij wat er is?”

Toen Geena Lisa onlangs werd ontslagen bij de VRT, postte ze op Facebook hoe blij ze was dat er nieuwe deuren opengingen.

Mouton (zucht): “Ze zal het toch moeten verwerken, net als al die anderen die ontslagen zijn. Enfin, dat hoop ik toch voor haar. Ik snap dat je voorbij het klagen en de slachtofferrol moet, maar je moet eerst die negatieve ervaring kunnen doorvoelen, vóór je verder kunt.”

Is het risico van zelfzorg dat je vrienden kunt verliezen, of dat mensen je niet meer zo aardig vinden?

Mouton: “Dat gebeurt. Sommige vrienden kijken raar op als iemand plots ‘nee’ zegt. Omdat je niet meer voldoet aan het beeld dat ze van je hebben. In het begin kunnen mensen die voor zichzelf willen zorgen radicaal reageren. Ze gaan dan van iemand die geen grenzen aangeeft naar iemand die pertinent op alles nee zegt. Terwijl je moet zoeken en proberen. Nu, als je vrienden je graag zien, laten ze je daar de ruimte voor.

“Ook partners reageren niet altijd enthousiast, hoor ik van cliënten – dat zijn nog altijd vooral vrouwen. Partners zijn bang dat hun vrouw een bazige trut wordt. Of ze zeggen: ‘Doe jij je zelfzorgtraject maar, maar ik wil er niet mee worden lastiggevallen.’ Maar na een tijd worden ze wel nieuwsgierig. ‘Mijn man vindt het goed dat ik nu kan vertellen wat ik nodig heb, en dat hij niet meer moet raden. Hij wil het ook kunnen!’ Zo hoop ik dat de olievlek zich blijft verspreiden. Stel je voor dat iedereen zichzelf wat beter zou kennen, welke andere gesprekken zouden we niet voeren met elkaar? Hoe diep zou het niet gaan?”

Nina Mouton, ‘Zelfzorg is het begin van alles’, Uitgeverij Lannoo

© Humo