Direct naar artikelinhoud
InterviewAstrofysicus Leen Decin

Nieuwe ruimtetelescoop blijft maar scoren met nieuwe ontdekkingen: ‘Dit betekent een revolutie voor de astrofysica’

Leen Decin.Beeld kos, AP

Op nog geen jaar tijd heeft de James Webb-telescoop van de NASA al een hele rist ontdekkingen opgeleverd. Zo bewees hij deze week nog het bestaan van een aardachtige planeet. ‘De euforie is zeker niet overdreven’, zegt Belgisch astrofysicus Leen Decin (KU Leuven).

De Webb-telescoop is momenteel de grote ster op het internationale ruimtecongres van Seattle. Wat maakt hem zo speciaal?

“In de eerste plaats zijn technische capaciteiten. Zo is er de omvang van de spiegel, die met zijn 6,5 meter doorsnede de grootste ooit is in de ruimte. Dat zorgt ervoor dat hij veel gevoeliger kan waarnemen dan zijn voorloper, de Hubble Space Telescope. Toen de Webb-telescoop eind 2021 werd gelanceerd, moest zijn spiegel helemaal opgevouwen worden in de lanceerraket. In de ruimte moest hij zich dan voorzichtig uitvouwen en perfect gealigneerd worden, en bovendien gekoeld worden. Een verbluffend staaltje technologie.”

“Achter die spiegel zitten ook een aantal indrukwekkende instrumenten die waarnemingen doen. De Hubble keek vooral in het optische licht, het licht dat wij ook met onze eigen ogen kunnen zien. De James Webb kijkt in het infrarode licht, vergelijkbaar met de golflengtes van je microgolfoven. Dat verschil is enorm. Met optisch licht kan je niet door een interstellaire wolk met gas- en stofdeeltjes kijken, met infrarood licht wel. Daardoor kunnen we nu plots een heleboel zaken zien die tot nu toe onzichtbaar bleven.”

De Webb-telescoop leverde deze week voor het eerst het bewijs voor een soort aardachtige planeet. Waarom is dat een doorbraak?

“Op zich kennen we al aardachtige, rotsachtige planeten buiten onze aarde. Maar met de Webb-telescoop kunnen we ze nu ook van nabij gaan bekijken om te zien wat voor atmosfeer zij hebben. Het gaat dus niet om de ontdekking van een nieuwe planeet, maar wel om een nauwkeurigere waarneming.”

“Als je kijkt naar een planeet die rond een andere ster vliegt, dan is zo’n planeet echt minuscuul klein. Het beste moment om hem waar te nemen is tijdens de ‘transit’, het moment waarop de planeet exact tussen jezelf en de ster staat. Zoals een fruitvliegje dat net voor je koplamp vliegt: plotseling gaat er een heel klein beetje licht verloren en merk je dat er iets voor je lamp hangt. De James Webb-telescoop heeft nu bewezen dat hij gevoelig genoeg is om de transit van zo’n heel kleine, aardachtige planeet waar te nemen. Dat zet de deur open voor nog veel andere waarnemingen in de toekomst.”

Bij de lancering van de telescoop spraken waarnemers van een ‘Apollo-moment’ en ‘de hoop van een nieuwe generatie astronomen’. Is die euforie terecht?

“Ja, ze is zeker niet overdreven. De telescoop betekent echt een revolutie voor de astrofysica. Plotseling krijgen we data in handen waar we eigenlijk al lang op hadden gehoopt, omdat ze de sleutel bevatten tot een aantal cruciale astrofysische vragen. Dat er van een generatie wordt gesproken, is ook logisch. Mijn eerste vergaderingen over de James Webb-telescoop dateren al van eind jaren 90. Je bent er 25 jaar mee bezig vooraleer zo’n raketlancering er komt. Mensen hebben hier hun hele carrière aan gewerkt.”

Welke spannende ontdekkingen mogen we de komende jaren nog verwachten?

“Eerst en vooral is er de zoektocht naar buitenaards leven. Met de Webb-telescoop kunnen we de weersklimaten en de chemische samenstelling van planeten gaan bepalen. Zo kunnen we op zoek gaan naar ‘vingerafdrukken’ van bepaalde chemische processen die afkomstig zouden kunnen zijn van biologische activiteit. Indirecte aanwijzingen van buitenaards leven, zeg maar.”

“Het tweede is een nieuwe blik op de big bang. Ons universum is 13,8 miljard jaar oud, maar eigenlijk weten we nog altijd niet goed wat er in die eerste 300 miljoen jaar is gebeurd. We weten wel dat er sterren en galaxieën zijn gevormd, maar niet op welke manier. Met de Webb-telescoop kunnen we nu echt tot in het interstellaire midden pieren, waardoor we hopelijk de big bang beter leren begrijpen.”