Direct naar artikelinhoud
ReportageDierenopvang Oekraïne

‘Ik wil zo veel mogelijk buitenlandse families vinden voor Oekraïense dieren, ook hun leven is in gevaar’

Oleksandra Mezinova van dieren­asiel Sirius in Fedorivka: ‘Ik wil zo veel mogelijk buitenlandse families vinden om Oekraïense dieren op te vangen, ook hun leven is in gevaar.’Beeld Sasha Maslov/Institute

In de oorlog in Oekraïne vallen ook minder in het oog springende slachtoffers: huisdieren. Een uitgebreid netwerk van vrijwilligers probeert ze te redden en zoekt een nieuwe thuis, ver buiten de eigen landsgrenzen. ‘Alle asielen worden overrompeld.’

De Russische invasie van Oekraïne vergt een enorme tol van de Oekra­ïners. Miljoenen mensen zijn op de vlucht, tienduizenden zijn omgekomen, steden en dorpen zijn tot puin geschoten.

Terwijl de mensen in Oekraïne en ver daarbuiten hun uiterste best doen om deze zinloze oorlog enigszins te vatten, zijn er ook slachtoffers die daar nooit toe in staat zullen zijn. Net zo min als ze kunnen ontkomen aan de onophoudelijke Russische bombardementen. Ook wilde dieren, boerderijdieren en huisdieren zitten vast in een nietsontziende oorlog, die alles wat ze gewoon zijn − bos, boerderij, huis − aan flarden rijt.

Sinds de oorlog het dagelijkse leven in Oekraïne op gruwelijke wijze begon te bepalen, is een massale reddingsoperatie voor dieren op gang gekomen. Ze gaat uit van duizenden dierenrechtenactivisten, vrijwilligers en mensen die zich in een positie bevinden om een handje toe te steken. Elke dag, net zoals op die noodlottige 24 februari 2022, staan ze op met slechts één missie in het achterhoofd: onschuldige wezens uit de nood helpen.

Asia Sepinska (77) zit in haar keuken annex kantoor, omringd door honden. Op de stoel tegenover haar ligt een Duitse herder te slapen. Andere honden lopen vanuit de keuken het ruime erf op van wat vroeger een melkveeboerderij was, waar ook katten, kippen en andere dieren zich thuis voelen. Sommige honden proberen bij haar op schoot te springen, of leggen hun hoofd op haar knieën.

Maryna Sjoemeiko richtte een asiel op, CatDog. Terwijl anderen niet buiten durfden te komen, sprong zij tussen de beschietingen door op de fiets om haar dieren te gaan verzorgen.Beeld Sasha Maslov/Institute

Haar asiel vierde dit jaar zijn 22ste verjaardag. Het begon allemaal toen Sepinska in 1999 een bezoek bracht aan een door de overheid uitgebaat asiel in Borodjanka. De omstandigheden waren er zo verschrikkelijk en onmenselijk dat de ervaring een blijvende indruk op haar naliet.

“Het was echt vreselijk”, zegt ze over wat ze daar aantrof. “Honden liepen er in hun eigen uitwerpselen door de modder en de sneeuw. Ze kregen geen eten. Ze werden verwaarloosd.” Volgens wat ze zich herinnert, was het personeel in het asiel van Borodjanka totaal niet geïntereseerd in de dieren. Honden aten elkaar op, verscheurden elkaar – ze had het gevoel dat ze naar daar gebracht werden om te sterven, en dat op de gruwelijkste manier denkbaar.

Lijk achter het hek

In mei 2000 opende Sepinska haar eigen asiel. Het was haar bedoeling straathonden een ethisch correcte behandeling en een liefdevolle thuis te geven. Sepinska is erin geslaagd haar asiel de hele tijd open te houden. Haar kleinkind, Maria Vronska (24), baat het nu mee uit. Ze financieren de zaak met subsidies, persoonlijke giften en steun van de stad Kiev. Voor de invasie vorig jaar in februari van start ging, had het asiel 870 honden onder zijn hoede.

De stad Hostomel was het toneel van sommige van de hevigste gevechten in de begindagen van de oorlog; ook het asiel bleef niet gespaard van de bombardementen. Meer dan honderd honden liepen weg en werden gedood door granaatscherven. Een paar projectielen troffen raak, vernielden gebouwen en hekken en doodden dieren.

Tijdens de bezetting bleef ze op post. In de ochtend van 24 februari haastte ze zich van Kiev naar Hostomel. Ze maakte zich zorgen, niet zozeer voor zichzelf maar voor de dieren. Sepinska zag mensen in paniek Kiev ontvluchten toen ze zich tegen het verkeer in naar het asiel begaf. Ze kon met iemand meerijden naar Irpin, en van daar naar Hostomel, terwijl rondom Kiev de gevechten in volle hevigheid losbraken. De volgende dag controleerden de Russen de omgeving.

De Russische Nationale Garde zette zijn kamp op naast het asiel, en een dag later, op 26 februari, werden ze zwaar beschoten door Oekraïense artillerie. Sepinska’s gebouwen hebben geen kelder, laat staan een schuilkelder. Het enige wat zij en de overgebleven asielmedewerkers konden doen, was beschutting zoeken in het grote boerderijgebouw en hopen dat ze gespaard bleven. De beschietingen en bombardementen zouden vijf weken duren.

De elektriciteit werd afgesneden, de waterpomp begaf het. Tijdens de bezetting, die een maand en een week duurde, was er geen verwarming en geen elektriciteit. Ze moesten blijven waar ze waren, want als ze zich van het terrein zouden begeven, bestond het risico dat ze door Russische soldaten gedood zouden worden. “Mensen werden beschoten als ze het nog maar waagden de straat op te komen”, zegt Sepinska. “Er lag vijf weken lang een lijk achter het hek. Niemand kwam het ophalen.”

Om aan water te raken, smolten ze ijs, verzamelden ze sneeuw, baden ze om regen. “We zijn niet één dag gestopt met werken”, zegt Sepinska.

Al 22 jaar geeft Asia Sepinska straathonden een ethisch correcte behandeling en een liefdevolle thuis.Beeld Sasha Maslov/Institute

Op 30 maart kwamen Russische soldaten het asiel binnengestormd. Ze verdachten Sepinska en haar mensen ervan informatie over Russische eenheden in het gebied door te geven aan het Oekraïense leger. Er woonden vier mensen op het terrein, en de Russen vonden één verborgen telefoon. Ze sloten de drie vrouwen op in een kamer aan de achterkant en namen de enige man met zich mee, om hem voor de ogen van iedereen af te ranselen.

De volgende ochtend was hij terug, bont en blauw door de folteringen, maar levend en wel. Nog dezelfde dag trokken de Russen zich terug uit Hostomel. Toen Sepinska de volgende dag Oekraïense soldaten de stad zag binnentrekken, begon ze te huilen.

Op dit moment leven zeshonderd honden en honderd katten in het asiel van Sepinska. Vaak gaat het om dieren die uit verlaten appartementen en van de straat gehaald werden toen de bezetting voorbij was. Maar niet alle huisdieren konden gered worden. En zij die het toch overleefden, gaan een onzekere toekomst tegemoet omdat het alsmaar moeilijker wordt mensen te vinden die oudere en gehandicapte dieren – de specialiteit van Sepinska – willen adopteren.

Artilleriesalvo’s

Achtergelaten dieren en dieren die van huis zijn weggelopen, zijn vaak getraumatiseerd en gewond en hebben meer zorg nodig. Maryna Sjoemeiko (46) bekommert zich al sinds de eerste dag van de oorlog om zulke huisdieren. Sjoemeiko is een van de oprichters van een dierenasiel met de pretentieloze naam CatDog in het stadje Ivankiv op een tachtigtal kilometer van Kiev.

CatDog is gehuisvest in een klein gebouw ter beschikking gesteld door de stad. Ze overleven dankzij geld toegestopt door de plaatselijke overheid, donaties, subsidies en het enthousiasme van vrijwilligers.

Sjoemeiko is een bekende figuur in de streek, als vurige strijdster voor dierenrechten en dierensterilisatie. Haar opvattingen gaan vaak in tegen wat de courante kijk op de behandeling van dieren is, vooral in landelijk Oekraïne. Tijdens de bezetting viel het leven in de stad zowat stil. Mensen durfden hun erf niet af uit angst om doodgeschoten te worden door Russische soldaten. Sjoemeiko trok zich daar niets van aan en ging elke dag de dieren voederen.

Dierenasiel Sirius. Het voornaamste doel van Oekraïense asielen blijft een nieuwe thuis vinden voor dieren die het slachtoffer zijn van de oorlog.Beeld Sasha Maslov/Institute

Ze wachtte op een moment van luwte tussen de artilleriesalvo’s om snel op haar fiets te springen en naar een klein bakstenen huis te rijden waar 17 honden en 27 katten op haar wachtten. “Ik had een icoontje in mijn rugzak, en dat beschermde me”, zegt ze. Ze zorgt niet alleen voor de dieren in haar asiel en haar huis, maar voedt ook dieren die zijn achtergelaten door gevluchte buren. “Ik heb iets op Facebook geschreven waarin ik zei dat ik dat niet goedkeur, maar dat ik wel zal helpen om voor de huisdieren te zorgen.”

Sjoemeiko bekommert zich over elk levend wezen dat haar hulp nodig heeft. Zo redde ze tijdens de bezetting vijf dieren die achtergelaten waren of waren gaan lopen voor de bombardementen. Maar na de bevrijding ziet ze dingen die ze nooit eerder zag. Mensen begonnen van overal in de streek gewonde dieren te brengen. Ze moest extra hulp inroepen van een dierenarts uit Kiev, die één keer per week gratis langskwam. Ze moest ook een nieuw onderkomen vinden om alle dieren die werden binnengebracht te huisvesten.

Monumentale klus

In Europa groeide de bereidheid om huisdieren op te vangen die getroffen werden door de oorlog. Maar er was geen structuur voor, dus kwam alles terecht op de schouders van vrijwilligers en activisten, die op zoek gingen naar opvang voor de geredde dieren. De enige manier om een huisdier te bezorgen aan een nieuwe eigenaar, die vaak via het internet in West-Europese landen gevonden werd, was het volledig gevaccineerd en gesteriliseerd over de grens te brengen – met de trein, de auto of de bus.

Een hond genaamd Trudy, die tijdens de bezetting bij Sjoemeiko terechtkwam, was de eerste die op die manier naar Duitsland werd gebracht. Meteen nadat Ivankiv bevrijd was, trok Sjoemeiko met de gewonde dashond in een bench naar Kiev, de eerste etappe van een reis naar haar nieuwe gezin. Na een reis van zeven uur naar de hoofdstad, een trip die normaal gezien een uur duurt, zette ze Trudy op de bus. Een vrijwilliger die nog een paar honden naar hun nieuwe gezin bracht, begeleidde haar.

Sindsdien zijn elf honden die in haar asiel passeerden terechtgekomen in een nieuwe thuis in Europa. Het is een monumentale klus om ze allemaal aan hun nieuwe eigenaar te bezorgen, maar voor de vrijwilligers is het elke keer de moeite waard, omdat het betekent dat ze weer een leven gered hebben.

Tijdens de bezetting gaf Oleksandra Mezinova inlichtingen door over de Russische bewegingen in de omgeving, dit had haar het leven kunnen kosten.Beeld Sasha Maslov/Institute

Het kan best riskant zijn om dieren naar het Westen te brengen. Tijdens de eerste weken van de oorlog en de massale uittocht die toen plaatsvond, waren papieren niet vereist voor dieren die de EU werden binnengebracht. In de zomer veranderde die situatie en werd het alsmaar moeilijker om meer dan één of twee huisdieren de grens over te krijgen zonder begeleidende documenten.

Voor vrijwilligers en organiserende instanties die dieren naar Europese asielen vervoerden, of rechtstreeks naar nieuwe eigenaars, werd dat een probleem, omdat ze de grens met Polen niet over mochten en terug moesten naar Oekraïne.

Er werden incidenten gemeld van panikerende mensen die verschrikte dieren loslieten in velden bij de Poolse grens. Organisaties begonnen zich terug te trekken van de Pools-Oekraïense grens, gedeeltelijk omdat ze onmogelijk hun werk konden doen, gedeeltelijk ook om de bereidheid van Europeanen om dieren te adopteren afnam.

Pragmatische Duitsers

“Alle dierenasielen in Europa worden overrompeld door Oekraïense dieren”, zegt Victoria Shaulska, vrijwilliger bij de Duitse vzw Save A Life Today. Shaulska zocht al lang voor de oorlog opvang voor Oekraïense dieren. Ze zag de opstoot van enthousiasme toen de oorlog uitbrak, en vervolgens de toenemende desinteresse naarmate de oorlog bleef woeden. In de voorbije acht jaar vond Save A Life Today een nieuwe thuis voor ongeveer 7.600 honden en katten in Duitsland, maar de oorlog heeft alles veranderd. De bereidheid neemt af. “Pragmatische Duitsers maken zich zorgen over de dieren die ze zouden opnemen”, zegt Shaulska.

Cynthia van de Kamp (24) voelt die afnemende belangstelling ook. Haar man Vadim en zijzelf werden tijdens de oorlog een beetje per toeval dierenactivisten. Ze verhuisden twee maanden voor de invasie begon naar Oekraïne, en toen de oorlog een paar weken ver was konden ze zich onmogelijk nog op hun werk concentreren.

Ze werkten beiden op afstand voor een Pools callcenter, maar stopten daarmee om zich op de een of andere manier nuttig te maken. Via de websites en sociale media van vrijwilligersorganisaties kwamen ze erachter dat er een grote nood was aan mensen om dieren te vangen. Voor de oorlog hadden Cynthia en Vadim al twee dieren opgevangen, en ze hadden er net een derde bij gekregen – een pitbull genaamd Dio die was overgekomen uit Turkije omdat het ras daar verboden is. Dio arriveerde op de luchthaven Borispol bij Kiev enkele uren voor het luchtruim gesloten werd voor burgerluchtvaart, terwijl de eerste Russische raketten Oekraïense doelwitten bestookten. De grote oorlog was begonnen, en ze wilden helpen.

De keuken voor dierenvoeding van Sirius, in Fedorivka. Deze dierenopvang, de grootste in Oekraïne, zit sinds de oorlog ver over zijn capaciteit.Beeld Sasha Maslov/Institute

Cynthia begon te werken voor een asiel genaamd SOS Kyiv. Ze had een volle dagtaak aan de zoektocht naar en de bezorging van kattenvoeding, het oppikken van weggelopen honden, en het redden van achtergelaten huisratten uit bezet Boetsja. Daarnaast bezorgde ze ook eten en gaf ze humanitaire hulp aan mensen in nood. “We deden alles wat we maar konden”, zegt Cynthia over die eerste weken vrijwilligerswerk.

Tegen de zomer waren ze met zes mensen en gingen ze professioneler werken. Ze noemden zich de Van De Kamp Group, maakten een website en zetten een paar socialemediakanalen op om geld in te zamelen.

Ze breidden ook hun actieterrein uit – ze bezorgden voedsel en medicijnen aan nieuw bevrijde gebieden, leverden aan het leger en redden daarnaast nog altijd dieren. Maar daarmee namen ook hun financiële noden toe. Maar tezelfdertijd, in juni en juli, merkte Cynthia een afname van de belangstelling in het buitenland. “Ik vermoed dat het allemaal wat saai werd voor mensen buiten Oekraïne”, zegt ze. Ze stelde vast dat de aandacht voor de YouTube-filmpjes en de Instagram-posts waarin ze om hulp en steun vroegen verslapte. “Alsmaar minder mensen bekeken de filmpjes, alsmaar minder mensen doneerden.”

Spionage

Naarmate de oorlog aanhield en een sinistere realiteit werd, gingen grotere organisaties en ngo’s mechanismen uitwerken om dieren te helpen. De meeste grote organisaties zijn vertegenwoordigd in Oekraïne en staan plaatselijke asielen en hulpinitiatieven bij. Maar het voornaamste doel van Oekraïense asielen blijft een nieuwe thuis vinden voor dieren die het slachtoffer zijn van de oorlog.

“Ik wil zo veel mogelijk Europese en buitenlandse families vinden”, zegt Oleksandra Mezinova (53), een Oekraïense dierenrechtenactivist en de oprichter van Sirius, het grootste dierenasiel van Oekraïne, dat opvang biedt aan 3.200 honden en 300 katten, twee kippen en een egel genaamd Eugenia. “Er woedt een oorlog, en ons leven, maar ook dat van dieren, is in gevaar.”

Mezinova bouwde het asiel uit op een boerderij die ze sinds 1999 huurt. Ze deed dat een drietal jaren met haar eigen zakgeld, tot de donaties begonnen binnen te komen. Fedorivka, waar Sirius zich bevindt, was in het begin van de oorlog bezet. Honderden dieren riskeerden van honger om te komen. Mezinova stapte op de Russische soldaten af om hun toestemming te krijgen om bij lokale boeren in de omgeving voedsel voor haar asiel in te zamelen. Ze had zo iets meer vrijheid tijdens de bezetting, maar de risico’s waren nog altijd groot. “Telkens als ik eropuit trok, gaf ik instructies aan het personeel wat ze moesten doen als ik niet zou terugkeren”, zegt ze. Ze had vrede met het idee dat ze gedood kon worden door de bezetters, zoals zo veel burgers.

Dierenasiel Sirius.Beeld Sasha Maslov/Institute

Op een keer was het bijna zover. Op 22 maart werden zij en twee van haar medewerkers aan een controlepost tegengehouden met hun bestelwagen en werden ze ervan beschuldigd te spioneren voor de Oekraïners. Tijdens de ondervraging barstten beschietingen los. Op zoek naar beschutting met de Russische soldaten werden ze eerst naar een magazijn in de buurt gebracht, en vervolgens in een kelder geworpen.

Daar zaten ze met drie. Ze hielden elkaars handen vast en waren er zeker van dat dit de laatste dag van hun leven was. “En wat grappig was: we vroegen aan elkaar waaraan we aan het denken waren, en we zeiden alle drie: de honden zullen honger krijgen.”

Uiteindelijk werden Mezinova en haar twee collega’s bevrijd. De Russen hadden gedeeltelijk gelijk met hun beschuldigingen. In het van de buitenwereld afgesneden dierenasiel – er was geen water, geen elektriciteit, geen internet – vond Mezinova een manier om via een verborgen gsm te telefoneren. Ze tikte tijdens de dag berichten in en bewaarde die op haar telefoon. Later wandelde ze naar een plek op een heuvel in de buurt waar ze bereik had en de berichten kon verzenden.

Hulpkreten

Haar assistent in Kiev ontving de berichten en stuurde ze door naar een uitgebreid netwerk van dierenrechtenorganisaties en politieke partijen in Europa, die een campagne opzetten om haar asiel te helpen. Die activiteit had Mezinova het leven kunnen kosten, zeker als je bedenkt dat ze niet alleen informatie over de noden van haar asiel doorgaf, maar ook inlichtingen bezorgde over de Russische bewegingen in de omgeving.

Als gevolg van haar activisme en hulpkreten kwam begin april een stroom van vrijwilligers van dierenorganisaties uit heel Europa naar Sirius op gang, meteen nadat de regio door het Oekraïense leger bevrijd was. Ze hielpen met het voederen van de dieren en met de zoektocht naar een nieuwe thuis in Oekraïne en elders. Voor de oorlog bedroeg het aandeel van geadopteerde dieren buiten Oekraïne ongeveer 10 procent. Halverwege de zomer was dat 70 procent.

Tegen het einde van de zomer was het enthousiasme voor Oekraïense dieren danig afgenomen. Maar de dieren bleven toestromen bij Sirius. “We zeggen niet nee”, roept Mezinova uit. Telkens als het Oekraïense leger een deel van het grondgebied bevrijdt, valt een nieuwe stroom dieren te verwachten. De laatste golf kwam in november uit de omgeving van Cherson. Sirius is goed bekend bij het leger en vrijwilligers, en velen denken eerst aan de organisatie als ze op zoek zijn naar opvang.

En ook al overschrijdt Sirius ver zijn capaciteit, net zoals de meeste dierenasielen in Oekraïne, toch kijkt Mezinova uit naar de toekomst. “We hopen snel het kattenhuis te voltooien, wat ook de plannen van Poetin zijn”, zegt ze lachend. Ze staat te midden van een half afgewerkte structuur en tientallen katten die wachten op een nieuwe thuis, in Oekraïne, Europa of elders.