Direct naar artikelinhoud
FamilieklapThibau Nys en moeder Isabelle Nijs

‘Ik woon nu nog afwisselend bij mama en papa, en daardoor heeft mijn leven te weinig structuur naar mijn zin’

Thibau Nys en zijn moeder Isabelle: ‘Mijn vader zorgt voor mijn fysieke gezondheid, ons mama voor mijn mentale. Zelf ben ik niet de grootste babbelaar.’Beeld Wouter Van Vooren

De jongste is 20, wielrenner en rijdt morgen het BK veldrijden. De oudste is 41 en specialiseerde zich als kapster in pruiken en haarstukjes voor kankerpatiënten. Thibau Nys en Isabelle Nijs, zoon en moeder.

Thibau

“Mama bracht me naar mijn eerste wedstrijdjes bij de jeugd, toen er nog geen sprake was van een mobilhome of een materiaalpost. ‘Stap maar af, jongen!’ riep ze als ze vond dat ik te hard afzag. Vandaag is ze niet meer betrokken bij mijn sport en we praten er ook nooit over. Misschien eens vijf minuten, tot zij weer iets grappigs zegt over de koers waaruit blijkt dat ze het niet snapt. Ze heeft in haar leven al naast veel bekende wielrenners gezeten, maar vaak herkende ze hen niet eens. Die vinden het dan wel fijn dat mama hen als gewone mensen ­benadert.

“Mijn vader (ex-veldrijder Sven Nys, red.) zorgt voor mijn fysieke gezondheid, ons mama voor mijn mentale. Zelf ben ik niet de grootste babbelaar, maar we praten wel op de juiste momenten. Mama heeft me geleerd om met een open blik naar het leven te kijken. Voor haar is de koers een job en zijn er nog andere dingen belangrijk. Mocht ik te veel zoals haar denken, dan zou ik niet zo ver hebben gestaan als sportman. Tegelijk durf ik dankzij mama iets meer van het leven te genieten dan papa tijdens zijn actieve carrière kon doen. Als hij heel zwart-wit over iets denkt, stelt zij voorzichtig voor om het toch anders aan te pakken. Mijn ingesteldheid zit precies tussen die van mijn twee ouders in en ik zou het niet anders willen.

“Zelfs als mama exact hetzelfde zegt als de anderen, verruimt ze mijn blik, puur door de manier waarop ze het overbrengt. Ze weet als de beste wanneer ze me met rust moet laten of iets anders moet aanpakken. Op stage in Italië kreeg ik van haar een boek toegestuurd, Straight-Line Leadership van Dusan Djukich. Ze heeft er zichzelf beter door leren kennen en intussen heeft ze haar hele leven aan dat boek opgehangen. Nu en dan stuurt ze mij een hoofdstuk door.

“Mama en papa vonden school altijd heel ­belangrijk en ik eigenlijk ook. Als zij me zeiden dat ik harder moest studeren, snapte ik perfect waarom ze dat zeiden. Alleen was het ­probleem dat ik steeds beter met de fiets ging rijden en dat ik het heel moeilijk heb om twee dingen ­tegelijk goed te doen. Toen ik in het vijfde leerjaar zat, heeft mama mijn schoolresultaten losgelaten. Ze was het beu om altijd ruzie te maken over mijn huiswerk en ze zag dat ik heel gelukkig werd van de koers. Vandaag heb ik enkel mijn diploma secundair onderwijs, maar ik heb altijd gezegd dat ik weer kan gaan studeren als wielrennen niks zou worden. Tot nu toe heb ik er wel nog geen seconde spijt van gehad.

“Een tijdje geleden kocht ik een bouwgrond en dus gaan de meeste gesprekken tussen ons nu over epc’s, spouwmuren en architectuur. Zij heeft al drie keer gebouwd, dus ze weet als geen ander waarop ik moet letten. Het is niet dat ik uit huis moet of wil, maar ik woon nu nog afwisselend bij mama en papa, en daardoor heeft mijn leven te weinig structuur naar mijn zin. Hier eens slapen, daar eens ontbijten... Af en toe heb ik te laat door dat er nog een broek bij papa ligt of dat er bij mama geen havermout meer is.

“Mama is wel de perfecte gastvrouw. Ik kan er echt van genieten om samen met haar te koken of een gezelschapsspel te spelen, en mijn vrienden weten intussen dat ze nog dezelfde avond kunnen binnenvallen om met tien man te komen eten. Hoe meer zielen, hoe meer vreugd voor mama. Op zulke avonden loopt ze door het huis in haar jogging en hoort ze gewoon bij de groep.”

Isabelle

“Toen Thibau vijf dagen oud was en in het zieken­huis werd onderzocht, zette hij al ­met­een zijn sirene open. ‘Dat wordt er eentje met karakter’, zei de kinderarts. Dat is hij ook geworden. Thibau weet wat hij wil en daar ­probeer je maar beter niet te veel tegenin te gaan. We hebben een manier moeten zoeken om ondanks onze sterke karakters wat dichter bij elkaar te komen en ik denk dat dat goed ­gelukt is.

“Thibau is mijn enige zoon, hij had snel een vriendin, hij was vaak weg en dan ben ik nog eens gescheiden van zijn papa. Ik heb hem met andere woorden tegen 300 per uur moeten leren loslaten. Dat heeft er ook voor gezorgd dat ik een eigen carrière als kapster kon uitbouwen. Ik werkte zoveel dat ik nauwelijks tijd had om me daarin druk te maken. Vandaar dat hij geen broer of zus heeft: ik had er geen tijd voor, mijn ex-man had ook veel zorg nodig door zijn sport en na mijn scheiding zag ik het niet zitten om met een andere partner een kind te krijgen. Ik ben blij met hoe het gegaan is, maar ik kan wel wat leven in huis missen als mijn zoon niet thuis is.

“Ik heb heel lang in dienst geleefd van mijn ex-man, met alle plezier trouwens, maar ik ben ook blij dat ik op tijd voor een job heb gekozen die ver van de koers staat. Dat geeft Thibau ook de nodige ruimte en het heeft onze band alleen maar versterkt. Aan zijn vriendin geef ik altijd dezelfde raad: behoud je eigen leven, laat niet alles staan of vallen met de koers en denk aan je eigen welzijn, want als jij je niet goed in je vel voelt, heeft dat ook gevolgen voor je relatie.

“Thibau houdt niet altijd van media-­aandacht en interviews, maar hij gaat er wel goed mee om. Hij is er ook mee opgegroeid natuurlijk: hij kon nog niet goed praten of ze interviewden hem al. Er staat nog altijd een filmpje online waarin hij als kleuter zegt dat Bart Wellens een aap is. Als je goed kijkt, zie je dat hij met volle mond praat: wij hadden hem met zure beertjes omgekocht om dat te zeggen.

Isabelle
Beeld Wouter Van Vooren

“Ik weet dat er heel kritisch naar hem wordt gekeken en dat vind ik ook jammer. Andere twintigjarigen kunnen nog fouten maken en anoniem groeien, hij niet. Ik probeer de reacties op sociale media te negeren, maar soms kom ik toch een harde commentaar tegen waar een van mijn Facebook-vrienden op heeft ge­reageerd. Dan kijk ik naar dat profiel en blijkt dat ook maar een oma met kleinkinderen te zijn. Het passeert allemaal, maar ik vraag me dan af: hoe kan ik Thibau hier helpen? Vaak hou ik me op de achtergrond: de gesprekken die ik met hem zou willen voeren, hebben we meestal al gehad. Zolang hij maar weet dat ik er altijd ben om te praten.

“Als ik echt moeite doe om te koken, kan hij dat enorm appreciëren. Dat is voorlopig mijn belangrijkste bijdrage aan zijn leven, meer zit er op dit moment niet in: hij heeft nog geen huis waarin ik kan werken, er zijn nog geen kleinkinderen en de logistiek tijdens de koers is ook niet voor mij. Eigenlijk hebben we veel te weinig tijd om met ons tweeën iets te doen. Ik zou graag eens met Thibau op reis gaan, maar hij heeft nu net één keer per jaar de tijd om met zijn vriendin weg te gaan. Het is nu zo en ik heb de klik gemaakt. Ik wil een leuke, goeie mama voor hem zijn, geen gefrustreerde moeder die alleen maar tijd opeist. Daar wordt niemand beter van.

“Intussen heb ik mijn zaak uitgebreid. Nu verdeel ik pruiken en haarstukjes voor kankerpatiënten. Thibau kent niks van pruiken, maar over de zakelijke kant praten we als gelijken. Omdat we maar 21 jaar verschillen, hebben we een soort vriendschapsband en kan hij mij ook feedback geven die me naar een hoger niveau tilt. Hij geeft mij nu het sportieve advies dat ik hem niet kon geven, want ik ben net beginnen te trainen om een halve Marathon des Sables te stappen en heb als eerste naar Thibau gebeld om te vragen hoe hij dat zou aanpakken. Ik ben me nu volop aan het voorbereiden en heb nog nooit zo hard beseft hoe hard mijn kind moet werken en hoe hij soms ook voor zichzelf heeft moeten kiezen om te staan waar hij nu staat. Mijn respect voor hem en voor topsporters in het algemeen is alleen maar groter geworden.”

Gekke gewoontes

Thibau over zijn moeder: “Elke maand komt ze met een nieuw dieet op de proppen.”

Isabelle over haar zoon: “Hij zet tijdens het eten altijd FC De Kampioenen op, als een soort achtergrondmuziekje.”