Direct naar artikelinhoud
Analyse'Nepo baby's'

‘Mensen zijn kwaad op nepo baby’s omdat ze bewijzen dat het meritocratische ideaal niet klopt’

Van Viktor en Marie Verhulst tot Zoë Kravitz: ‘nepo baby’s’ hebben het net wat makkelijker in deze wereld.Beeld DM

Na tientallen essays en talloze discussies op sociale media roept het Amerikaanse magazine Vulture 2022 uit tot jaar van de ‘nepotism baby’. Wat begon als een grap over geprivilegieerde Hollywoodsterren, mondde uit in een wereldwijd debat over stokkende sociale mobiliteit.

“Ze heeft de ogen van haar moeder. En haar agent.” De cover van het tweewekelijkse tijdschrift New York Magazine is eind december zo gekunsteld en geestig dat zelfs de hipste jongeren gedrukte media kortstondig eerherstel bieden. De redactie weet dan ook heel goed wat ze doet. Het voorblad toont een groep pasgeboren baby’s van wie het gezicht telkens vervangen is door een foto van volwassen beroemdheden. De groteske manier waarop acteurs als Zoë Kravitz, Ben Platt en Maya Hawke afgebeeld worden, sluit goed aan bij de initiële reden om ze op te voeren.

In het voorjaar van 2022 ontstaat namelijk een online trend waarbij Hollywoodsterren met beroemde ouders op hun geprivilegieerde afkomst aangesproken worden. Het gaat daarbij niet enkel om voor de hand liggende namen zoals Jaden en Willow Smith (kinderen van acteurs Will en Jada Pinkett), maar ook om mensen die zich eerder als ‘normaal’ voordeden.

Zelfs een rijzende ster als Timothee Chalamet blijkt plots familieleden in de entertainmentindustrie te hebben. Op sociale media leggen mensen met evenveel enthousiasme als vrije tijd een complex netwerk bloot van Hollywoodfiguren die begunstigd worden door hun succesvolle familieleden. Zij krijgen het weinig flatterende label van ‘nepotism baby’ opgeplakt.

Met een volledig dossier over het onderwerp levert New York Magazine de nodige gravitas aan wat in eerste instantie een digitale en vrij marginale discussie was. De toon wordt daarbij iets vijandiger wanneer beroemdheden plots over hun privileges moeten praten in interviews. “De huidige discussie rond nepotisme is bedoeld om te kleineren en te kwetsen”, bijt actrice Jamie Lee Curtis, zelf de dochter van twee filmsterren, van zich af.

Meervoudig Oscarwinnaar Tom Hanks verdedigt de mediacarrières van zijn kroost dan weer door te zeggen dat het bloed kruipt waar het niet gaan kan en actrice Lilly-Rose Depp noemt de kritiek seksistisch. “Mensen willen me in mijn carrière definiëren door naar de mannen in mijn leven te wijzen, of dat nu mijn familieleden of vriendjes zijn. Ik wil me liever laten definiëren door het werk dat ik doe”, vertelt ze in een interview. Dat een goed netwerk een ideale stok achter de deur van een gesloten gemeenschap als de Amerikaanse entertainmentindustrie is, laat ze onvermeld.

In de dagen na de publicatie van het dossier door New York Magazine is een veelgehoorde kritiek dat de wereld in tijden van oorlogen en klimaatverandering wel andere katjes te geselen heeft dan hoe Hollywoodsterren hun rollen te pakken krijgen. Geen onterecht punt, al herinnert het aan de logica die in de nasleep van de Weinstein-affaire dacht dat #MeToo enkel impact had op invloedrijke supersterren. Achter het luide en soms ironische gebrul over nepotisme in Hollywood schuilt immers een oprechte en groeiende frustratie die de grenzen van landen en sectoren overschrijdt.

“De nepo baby’s waar we het moeten over hebben, zijn degenen die voor advocatenkantoren, banken en in de politiek werken. Als we het hebben over mensen van kansen beroven en gevolgen in de echte wereld tenminste”, schrijft zangeres Lily Allen in december op Twitter. Als dochter van beroemde ouders is ze niet onpartijdig, maar het argument snijdt hout.

Er ligt een oceaan tussen België en de Verenigde Staten, maar onze samenleving wordt eveneens sterk vormgegeven door privilege. Het is daarbij gemakkelijk om vooral aandacht te besteden aan de voorbeelden die het meest in het oog springen. In het voorbije jaar werden nieuwe seizoenen van de realityreeksen over de families van Gert Verhulst, Kelly Pfaff en Eddy Planckaert uitgezonden.

Een mens zou zich kunnen afvragen of de talenten van Kenji Gooris of Julie Vermeire daarbuiten onderscheidend genoeg zijn om ook in een wereld zonder beroemde ouders voor eigen mediacarrières en honderden artikels in Het Laatste Nieuws te zorgen, maar zo zou er opnieuw enkel aandacht zijn voor spektakel. Terwijl professor sociaal beleid Wim Van Lancker (KU Leuven) bevestigt dat nepotisme wijdverspreid is en dat sluimerende vormen vaak een ingrijpendere impact hebben.

Slabakkende sociale mobiliteit

“Het kind van een manager heeft een zeer grote kans om later zelf manager te worden”, zegt hij. Dat is niet alleen het gevolg van de individuele keuzes van hardwerkende ouders met goede bedoelingen, maar ook van een breder systeem.

In zijn essentie draait het debat rond ‘nepo baby’s’ rond slabakkende sociale mobiliteit. Een OESO-rapport toont aan dat het in België gemiddeld vier generaties duurt voor kinderen uit de laagste inkomensklasse het gemiddelde loon verdienen. Ons land doet het als verzorgingsstaat een stuk beter dan naties als de Verenigde Staten (vijf generaties) of hekkensluiter Colombia (elf generaties), maar reden om te vieren is er niet.

“Zowel bovenaan als onderaan de ladder is er weinig mobiliteit”, vertelt Van Lancker. Een blik op de lijst met de rijkste Belgen geeft aan dat kapitaal vaak in handen blijft van dezelfde families. Bijna alle plekken in de ranking worden ingenomen door families die hun bezit van generatie op generatie doorgaven en uitbreidden.

Nieuwe rijken als Gert Verhulst merken daarbij graag op dat wie hard werkt en toch nergens geraakt, iets fout heeft gedaan. “Er passeren elke dag honderd treinen, veel mensen springen op de verkeerde maar die ene mens springt altijd op die éne juiste trein. (…) Is dat geluk? Nee, dat is talent, intuïtie, hard werken”, vertelde hij twee jaar geleden in onze krant.

Het meritocratische ideaal is wijdverspreid, maar volgens hoogleraar en cultuursocioloog Giselinde Kuipers (KU Leuven) is het weinig realistisch. “Het is een pijnlijke mythe. Mensen zijn kwaad op nepo baby’s omdat ze een bewijs zijn dat het ideaalbeeld niet werkt.”

Onderzoek van de Nederlandse socioloog Jonathan Mijs (Boston University & Erasmus Universiteit Rotterdam) toont daarbij aan dat een toenemende sociale ongelijkheid tot een groter geloof in de meritocratie leidt. Dat is enigszins ironisch, want de bedenker van de term meritocratie zag het nooit als een na te streven maatschappijmodel.

In zijn boek The Rise of Meritocracy uit 1958 beschreef socioloog en Labour-politicus Michael Young een maatschappij waarin verdienste zo belangrijk was dat de zwaksten meer dan ooit zouden lijden. Dat Youngs dystopie vandaag voor velen als een realistisch en nastrevenswaardig samenlevingsmodel geldt, is het resultaat van een veranderde visie op arbeidsethos en aanleg.

Onderwijs als instrument

“Toch is talent niet neutraal of door God gegeven. Het is het resultaat van een sociaal proces”, zegt Kuipers. Iemand met creatief en leidinggevend talent zal zo nooit tot CEO van Studio 100 uitgroeien als er niet geïnvesteerd wordt in de ontwikkeling van die capaciteiten.

Het onderwijs geldt al sinds jaar en dag als een van de belangrijkste instrumenten die ons land heeft om de sociale mobiliteit te bevorderen. Toch is dat niet altijd vanzelfsprekend. Van alle leerlingen met hoogopgeleide moeders die in 2019-2020 de middelbare school achter zich lieten, schreef 85 procent zich in het daaropvolgende jaar in in het hoger onderwijs. Bij kinderen van laagopgeleide moeders ging het slechts om 49 procent. Het opleidingsniveau van ouders biedt daarmee nog steeds een pijnlijk accurate indicatie van hoe kinderen zullen presteren.

Daarnaast is er volgens Van Lancker sprake van diploma-inflatie. In de jaren zestig en zeventig leidde de democratisering van het hoger onderwijs ertoe dat mensen sneller konden opklimmen, maar ondertussen is dat effect al wat afgevlakt. “Zoveel mensen behalen nu een diploma dat het geen garantie meer biedt dat je het beter zal hebben dan je ouders”, zegt Van Lancker. Het verklaart alvast de toegenomen interesse in elitescholen en privéopleidingen.

Van Lanckers argument dat managers veelal managers grootbrengen, is ook toepasbaar op andere beroepsgroepen. Zo is er al veel inkt gevloeid over de politieke dynastieën die ons land besturen. Van Conner Rousseau (Vooruit) tot Alexander De Croo (Open Vld) of Joachim Coens (cd&v): er zijn genoeg politiek actieve nepo baby’s om de volledige kandidatenpoule van een seizoen van The Masked Singer te vullen.

Bekende familienaam

Jean Jacques De Gucht, die momenteel schepen is in Aalst, beseft goed welke impact een bekende achternaam op een politieke carrière kan hebben. De Vld’er is de zoon van voormalig minister van Buitenlandse Zaken en vicepremier Karel De Gucht. Hij herinnert zich dat er aan de keukentafel altijd over politiek gepraat werd, maar zijn engagement begon pas toen hij als student lid werd van het Liberaal Vlaams Studentenverbond. Hij leerde er liberale toppolitici kennen en legde zo de contacten om zijn eerste plaatsen op kieslijsten te versieren. In 2007 werd hij op 23-jarige leeftijd de jongste senator van België. Enkel zittend premier Guy Verhofstadt behaalde meer stemmen.

In het debat over nepotisme is het niet onlogisch om de vraag te stellen of een 23-jarige zonder connecties of bekende achternaam ook ruim 66.000 voorkeursstemmen zou krijgen. De Gucht kijkt er genuanceerd naar. “In het begin maakt een bekende achternaam een enorm verschil. Als je dat ontkent, doe je de waarheid oneer aan.”

Het netwerk van mensen die hem wilden helpen om borden met affiches neer te poten, hielp eveneens. Toch merkte hij aan het begin van zijn carrière dat hij tijdens onderhandelingen over dossiers soms als fils à papa aanzien werd. Toch benadrukt hij dat ook mensen met een bekende achternaam zich op een bepaald moment moeten bewijzen. “Ik koos altijd zelf mijn thema’s en schreef mijn eigen teksten, dat was niet mijn vader.”

De Gucht meent dat er nog voldoende ruimte is voor politici die niet in de voetsporen van een van hun ouders treden, maar zijn partij wil het signaal geven actief met de materie bezig te zijn. Tijdens de vernieuwingsoperatie Liberaal Vuur in april kondigde voorzitter Egbert Lachaert aan dat personen met familiebanden voortaan niet meer samen in het partijbureau konden zetelen. Het is een reactie op de verwijten van nepotisme en op een fenomeen dat in Nederland de diplomademocratie genoemd wordt.

Eigen belang

De stokkende sociale mobiliteit leidt er daarbij toe dat steeds weer dezelfde, hoogopgeleide mensen de politieke macht in handen krijgen. Zij kunnen dan telkens de belangen van hun eigen socio-economische klasse dienen, waardoor het perspectief van mensen uit minder geprivilegieerde of succesvolle groepen naar de achtergrond verdwijnt.

Van Lancker herinnert zich daarbij de discussie over de mogelijke indexering van het Groeipakket. Vlaams minister-president en grootverdiener Jan Jambon (N-VA) liet toen herhaaldelijk optekenen dat het slechts om een verschil van enkele euro’s ging, maar voor kwetsbare gezinnen is de impact wel enorm. “Het politieke systeem zou meer een weerspiegeling van de samenleving moeten bieden”, aldus Van Lancker.

Wie merkt dat hard werk niet noodzakelijk tot succes leidt en het geloof in een rechtvaardig systeem kwijtspeelt, is ten slotte vatbaarder voor populistische standpunten. Voormalig Amerikaans president Donald Trump hengelde zo naar de stem van de ‘vergeten mannen en vrouwen’ door zich als selfmade man voor te stellen, maar in werkelijkheid erfde hij als nepo baby miljoenen dollars van zijn vader.

In een welvaartsstaat als België is er weliswaar meer sociale mobiliteit mogelijk, maar volgens Van Lancker is het mogelijk om nog meer vooruitgang te boeken. Het lijkt daarbij zaak om aandacht te besteden aan de impact van bekende én onbekende nepo baby’s.