Dit is een gastbijdrage. Een Apache-lezer levert met dit stuk een bijdrage aan het maatschappelijk debat. De auteur schrijft in eigen naam en is verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst.

Geen mening

Koen Smets
no opinion
Misschien moeten we niet altijd en over alles een mening hebben. (© Koen Smets)

Jaren geleden kreeg ik van mijn jongste dochter een cadeau voor Vaderdag: een mok met een afbeelding van Homer Simpson en het opschrift: "No opinion". Het verband met Simpsons was geen verrassing, aangezien ik destijds bekend stond als een Simpsons-fan – daarvan gaf mijn bescheiden maar betekenisvolle verzameling T-shirts met daarop leden van de tekenfilmfamilie voldoende blijk. Het opschrift getuigde echter van scherp inzicht. Vaak tot wanhoop van mijn dochter, antwoordde ik (en antwoord ik nog steeds) geregeld op de vraag wat ik van een of ander onderwerp vind, dat ik er geen mening over heb. Kinderen, ze zijn wijzer dan je denkt.

Ik moest aan die mok denken toen ik onlangs een tweet zag met een poll van de econoom Robin Hanson, waarin hij vroeg hoe mensen een opinie kiezen over zaken waarin bepaalde opvattingen als ketterij kunnen worden beschouwd. Naast vermijden er een te hebben, gaf hij drie andere mogelijkheden: de gebruikelijke deskundigen volgen (wie dat ook mogen zijn), een provocerende mening kiezen om aan te geven dat men onafhankelijk is, of er eerst grondig over nadenken.

Ongeveer 15% koos voor de tegendraadse optie – niets ongewoons daaraan. Misschien leef ik in een rare bubbel, maar het idee dat een op de zeven mensen provocerende trekjes heeft, lijkt me heel plausibel. Slechts 11% koos mijn voorkeursoptie, terwijl maar liefst twee derde van de respondenten beweerde grondig na te denken alvorens een opinie te vormen. Als we aannemen dat wat ze zeggen dat ze doen ook hun mening uitdrukt over wat de juiste aanpak is, schijnt dit toch wat ironisch. Gedegen redeneren zou immers precies zijn wat men volgens slimme, rationele deskundigen moet doen – en deskundigen volgen was nochtans het laagst scorende antwoord, met niet eens 6% van de antwoorden.

vaping
Wat is je doordachte opinie over de voorgestelde beperkingen op e-sigaretten? (Vaping360/Flickr CC BY 2.0)

Een beredeneerde mening, echt?

Ik moet ook toegeven dat ik enigszins sceptisch ben over de bewering van die twee derde van de respondenten dat ze goed nadenken voordat ze hun mening vormen. Dat is namelijk moeilijker dan het lijkt. Om het goed te doen moet je met een blanco vel beginnen, en je mening opbouwen door alle relevante feiten over de zaak te overwegen. Maar wat zijn "alle relevante feiten", waar vinden we die, en hoe weten we dat we ze allemaal hebben (of tenminste dat de nog ontbrekende feiten onze gedeeltelijke mening niet wezenlijk zullen veranderen)? Je ziet het probleem.

Het vinden van voldoende relevante feiten is wellicht niet eens de moeilijkste taak. Het kan veel lastiger zijn te beginnen zonder enige mening, en de feiten op een neutrale, evenwichtige manier te verzamelen en te beoordelen. De reden daarvoor is dat we met een reeks biases zitten, ingebouwde neigingen die ons leiden in ons denken. Dat kan best wel efficiënt zijn als het ons doel is snel tot een besluit te komen, maar of dat dan zo nauwkeurig is, is wat anders.

Stel dat we op zoek zijn naar een mening over een bepaalde beleidsoptie – iets als het verhogen van de pensioenleeftijd bijvoorbeeld, of het beperken van het gebruik van e-sigaretten, of het invoeren van rekeningrijden. Kunnen we dan vanuit een volledig neutrale positie redeneren? 

Het is om te beginnen moeilijk er geen rekening mee te houden of zo’n maatregel voor ons persoonlijk gunstig of ongunstig zou zijn. En zelfs als hij ons niet rechtstreeks raakt, is er wellicht een of ander prominent aspect ervan dat aansluit bij onze algemene voorkeuren (of er net tegenin gaat). Misschien hebben we een geestverwant, "een van de onzen", die al te kennen gaf voor of tegen het idee te zijn, en zijn we dus geneigd haar of zijn voorbeeld te volgen. Omgekeerd kunnen we het tegenovergestelde standpunt innemen van iemand die net niet "een van de onzen" is. Het zou ook kunnen dat het in onze sociale omgeving aangewezen is er een welbepaalde mening op na te houden, en dan nemen we die natuurlijk meteen over (sociale wenselijkheidsbias). Daar gaat onze neutraliteit. Het is dus heel goed mogelijk dat we al een standpunt hebben ingenomen voordat we het eerste bewijsstuk hebben bekeken.

Maar stel dat we dat hebben weten te vermijden, of dat we onze initiële mening toch willen onderbouwen met wat bewijsmateriaal. Dat kost moeite, en het is dan vaak sneller een deskundig, gezaghebbend figuur te vinden naar wie we kunnen verwijzen, en zo het zware werk van het redeneren kunnen vermijden (beroep op autoriteit). Als we toch besluiten dat we een aantal concrete bewijsstukken moeten vinden die we kunnen aanhalen als onze mening in vraag wordt gesteld, dan leidt de weg van de minste inspanning naar de meest in het oog springende feiten, de krantenkoppen, en wat je alom hoort bediscussiëren, en zo kunnen we alle ingewikkelde nuances negeren (beschikbaarheidsheuristiek). En uiteraard zullen we uitsluitend gebruik maken van die bewijsstukken die onze eerdere mening bevestigen en niet tegenspreken (confirmation bias). 

Zelfs als we erin slagen de neigingen en verleidingen te omzeilen om onze mening te vormen volgens deze vooroordelen, en we vlijtig feiten verzamelen, dan nog stuiten we op de praktische moeilijkheid om alle mogelijke aspecten en implicaties te overwegen. Als we beseffen dat we niet over alle gegevens beschikken, dan zullen we het beeld bijna automatisch aanvullen met veronderstellingen en gissingen, en die zijn natuurlijk gebaseerd op datgene waarmee we vertrouwd zijn (vertrouwdheidsheuristiek) of op wat we graag willen dat het geval is (wishful thinking). Als we integendeel ten onrechte geloven dat we werkelijk alle relevante feiten in overweging hebben genomen, dan gaan we ervan uit dat alles in dat beperkte inzicht zit vervat, en houden we geen rekening met wat we niet weten. Dat maakt ons vatbaar voor de What-You-See-Is-All-There-Is-illusie, en de daarmee samenhangende illusie van validiteit.

discussion
Mijn opinie? Ik heb er geen! Wat denkt u daarvan? (John/Flickr CC BY SA 2.0)

Op weg naar de afwezigheid van een mening

Veronderstellen dat we in staat zijn een beredeneerde, onbevooroordeelde mening te vormen over allerlei ideeën, concepten, beleidsmaatregelen, stellingen, ambities enzovoort, is dus zelf eigenlijk een geval van wishful thinking. Of we die mening nu willen formuleren om met anderen in discussie te gaan, om een helder standpunt over een kwestie in te kunnen nemen, of om een beslissing te onderbouwen, we geven meestal de voorkeur aan snel te werk gaan, en aan een simpele, overtuigende en ondubbelzinnige opinie. 

We kunnen dan wel moeiteloos al deze vakjes aanvinken, maar het probleem is dat onze mening dan waarschijnlijk allesbehalve goed geïnformeerd is. Is het dan beter om geen opinie te hebben? Is het eigenlijk wel mogelijk om werkelijk geen mening te hebben?

In principe wel, als we geen feiten, geen aannames, geen voorafgaandelijk oordeel en geen relevante overtuigingen hebben. Maar in plaats van als een gek te proberen geen mening te hebben, is het waarschijnlijk beter te erkennen dat die mening er sowieso zal zijn, en tegelijkertijd kritisch te zijn over hoe solide de basis voor die mening wel is. Als die basis zwak is omdat we weinig of niets hebben om op af te gaan, is het best om ofwel te proberen die te verstevigen, ofwel niet te veel belang te hechten aan die zogenaamde opinie. 

En dat laatste is, naar mijn mening tenminste, zo goed als hetzelfde als geen mening te hebben.