Direct naar artikelinhoud
AchtergrondTweede Wereldoorlog

Tachtig jaar geleden vond een van de spectaculairste raids uit de Tweede Wereldoorlog bij ons plaats

Jean de Selys Longchamps ontvangt een onderscheiding.Beeld Tim Dirven

Precies tachtig jaar geleden scheerde een Belgische piloot langs Brussel en opende hij het vuur op het ‘Gestapo’-hoofdkwartier. Dit is het verhaal van hoe een adellijk enfant terriblede grootoom van prinses Delphine – uitgroeide tot een held. ‘Hij dacht: fuck it, ik doe het gewoon.’

“Hij was een beetje de désespoir van zijn familie”, vertelt Marc Audrit, een auteur die aan een biografie van Jean de Selys Longchamps werkt. “Ik denk dat hij echt een enigma was voor zijn ouders. Ze wisten niet goed wat ze met hem moesten aanvangen.”

Wat ze ook niet konden weten is dat ­baron Jean de Selys Longchamps de ­geschiedenis in zou gaan als een van de beroemdste Belgische gevechtspiloten. Twintig seconden – zo lang duurde zijn raid op het hoofdkwartier aan de Louizalaan in Elsene op 20 januari 1943 – hebben zoveel indruk gemaakt dat hij vandaag nog over de lippen gaat.

Er was ook nog een andere zaak, waardoor de naam van De Selys de voorbije jaren nog geregeld is vernoemd. Zijn nicht, Sibylle de Selys Longchamps, kreeg in de jaren zestig een verhouding met de toenmalige prins Albert, waar de huidige prinses Delphine uit is geboren.

Maar dat was pas later, eerst moeten we het hebben over de jonge Jean, die het in zijn middelbareschooltijd in de jaren twintig behoorlijk lastig had. “Ik heb enkele van zijn rapporten gezien en hij behaalde eigenlijk maar matige resultaten”, zegt Audrit. “Hij was weinig toegewijd aan zijn studies en is in die tijd vaak van school veranderd.”

Iets anders begeesterde de jonge aristocraat wel: paardenrennen. Zijn liefde voor de sport legde volgens Audrit ook zijn karakter bloot: als jockey hield hij van snelheid en nam hij graag risico’s.

Na zijn legerdienst bij de cavalerie ging hij aan de slag in een bank, Crédit Anversois, maar ook dat was niet echt zijn ding. “Hij bekeek zijn job meer als een hobby”, zegt Audrit. “Tot bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog ging hij eigenlijk als een toerist door het leven.”

Operation Dynamo

Vanaf 1939 bereidde ons land zich voor op een oorlog met nazi-Duitsland. De baron werd net als duizenden andere mannen opnieuw onder de wapens geroepen. Wanneer de Duitsers ons land een jaar later binnenvielen, bleek het Belgisch leger niet opgewassen tegen de Wehrmacht. Maar in die campagne liet De Selys zich wel al opmerken.

Marc Audrit werkt aan een biografie van Jean de Selys Longchamps. ‘Hij was een superpiloot maar geen super-leader.’Beeld RV

Tijdens de gevechten in het West-Vlaamse Geluwe hield hij de Duitsers met een machinegeweer op, zodat zijn makkers zich konden terugtrekken. Twee dagen later hoorde hij dat ons land zich overgaf. “Op dat moment waren er twee soorten Belgische soldaten”, zegt Audrit. “Sommigen legden zich neer bij de capitulatie en zegden: ‘Oké, het is gedaan’. Anderen wilden koste wat het kost verder vechten.”

De Selys hoorde dus bij de laatste groep. Maar hoe dat precies moest, was ook voor hem niet duidelijk. Gedurende een half jaar was hij op de dool. Hij reisde langs Engeland, Frankrijk en Noord-Afrika om zich uiteindelijk in het VK aan te bieden voor de Royal Air Force.

Met zijn 28 jaar was hij eigenlijk te oud om in aanmerking te komen als kandidaat-piloot, dus vervalste hij noodgedwongen zijn papieren. “Die pilotenopleiding nam hij heel serieus”, zegt de biograaf. “Hij behaalde ook schitterende resultaten. Zijn oude leerkrachten zouden verbaasd geweest zijn.”

609 squadron

Als kersvers piloot werd hij ingedeeld bij het six-o-nine squadron, op dat moment een van de meest prestigieuze eskadrons bij de Britse luchtmacht. De Selys vloog er met een Spitfire, de Rolls Royce onder de jachtvliegtuigen. Het merkwaardige aan six-o-nine was dat zowat de helft van de piloten in het eskadron Belgen waren. Je zou verwachten dat de Belgen in het squadron goed met elkaar konden opschieten, maar dat was zeker niet altijd het geval.

“Volgens mij was De Selys geen dikke nek of een stoefer”, zegt Audrit. “Maar door zijn afkomst was hij natuurlijk wel een andere levensstijl gewoon dan jongens die niet van adel zijn. Bovendien was hij zeer katholiek en koningsgezind, ook dat gaf spanningen.”

De figuur van de koning zorgde inderdaad voor verdeeldheid bij de Belgen in Groot-Brittannië. Sommigen namen het de koning kwalijk dat hij in het Belgisch leger in 1940 had bevolen om de wapens neer te leggen. Anderen, zoals De Selys, steunden de vorst no matter what.

Het six-o-nine squadron, op dat moment een van de meest prestigieuze eskadrons bij de Britse luchtmacht.Beeld Tim Dirven

De piloot hoopt ook dat hij eindelijk zijn deel kan doen in de strijd tegen de nazi’s. Maar tot zijn grote ontzetting gaat het squadron al na enkele maanden op rust. Bij De Selys leidt de verveling al gauw tot frustratie.

Toen de rustperiode van vier maanden erop zat, had De Selys opnieuw pech: six-o-nine werd uitgekozen om met de Hawker Typhoon te leren vliegen. De volgende maanden gingen opnieuw op aan training om het nieuwe type onder de knie te krijgen. Maar stilaan ging er bij De Selys een idee rijpen voor een gewaagde actie, waarbij hij zou toeslaan in het hart van Brussel.

Audrit vermoedt dat hij via zijn contacten op de Belgische ambassade in Londen vernam waar het hoofdkwartier van de Duitse inlichtingendienst zich bevond. Die had een flatgebouw ingepalmd op de Louizalaan, nummer 453.

“In de volksmond sprak men over het hoofdkwartier Gestapo”, zegt Audrit. “Maar de Gestapo opereerde enkel in Duitsland. Het hoofdkwartier in Brussel was van de Sicherheitsdienst, of Sipo-SD. Een zuster­organisatie van de Gestapo die in ons land verzetsstrijders en Joden opspoorde.”

Als geboren Brusselaar kende De Selys het gebouw. Een goede vriend van hem uit zijn diensttijd had er zelfs voor de oorlog gewoond. Het flatgebouw torende ook hoog uit boven de andere huizen op de Louizalaan. Hij wist: dit was een perfect doelwit.

Meermaals vroeg hij bij zijn oversten toestemming om een aanval te mogen uitvoeren, maar steeds kreeg de baron nul op het rekest. “We weten zeker dat hij er geen toelating voor had”, zegt Audrit. “Maar hij dacht bij zichzelf: fuck it, ik doe het gewoon. Hij wilde ermee de Belgische bevolking een hart onder de riem steken.”

Vlagjes vergeten

In de ochtend van 20 januari 1943 steeg De Selys op samen met zijn wingman, André Blanco, die totaal niet op de hoogte was van zijn plan. De twee Typhoons zetten eerst koers naar Ruiselede, waar de baron een locomotief vernietigde. Dan gebood hij zijn wingman om naar Engeland terug te keren.

De Selys stuurde zijn Typhoon in de richting van Brussel, waar hij om vijf over negen aankwam. Hij scheerde langs de koepel van het Justitiepaleis en zwenkte dan naar links, naar het Koninklijk Paleis. Dan maakte hij weer een bocht naar de Cinquantenaire. “Je moet er rekening mee houden dat hij nog nooit Brussel vanuit de lucht had gezien”, zegt Audrit. “Hij richtte zich op heel simpele herkenningspunten.”

Tegen zijn vriend Raymond Lallemant zei hij later dat het leek alsof de paarden op de triomfboog van de Cinquantenaire schrik hadden – zo laag vloog hij. Vervolgens zette hij koers naar de hippodroom van Bosvoorde, die hij nog goed kende van zijn carrière als jockey.

Daar kwam hij in de perfecte positie om zich op te lijnen voor de aanval. Hij volgde de grote baan naast Ter Kameren Bos, die uitkwam op de Emile De Motlaan. Kleine ruk aan de stuurknuppel naar links en het Sipo-hoofdkwartier op de kruising met de Louizalaan lag recht voor hem.

Wanneer De Selys op de knop drukte, weerklonken de doffe knallen van de vier 20-millimeter kanonnen in de vleugels. “Allicht had hij een paar honderd granaten afgevuurd, maar er was niet één kogel die de andere huizen had geraakt”, zegt Audrit. “Wat met een snelheid van om en bij de 200 kilometer per uur toch verbazingwekkend is.”

In enkele seconden is de aanval voorbij. De Selys scheerde over zijn doelwit en trok op. Het was tijd voor deel twee van zijn geheime missie. In zijn cockpit had hij twee vlaggen liggen – een Belgische en een Britse – die hij boven de hoofdstad uitwierp. Nog in zijn cockpit lagen er kleine vlagjes, die waren gemaakt door kinderen van Belgische vluchtelingen in Groot-Brittannië. Maar hij vergat om ze naar beneden te gooien, allicht door de adrenaline die op dat moment door zijn aderen gierde. Op de terugweg strooide hij ze dan maar uit in de buurt van Gent.

“Na de aanval was het op de Louizalaan absolute chaos”, zegt Audrit. “Het verkeer stopte, trams hielden halt, mensen liepen naar buiten om te zien wat er gaande was. De Duitsers waren compleet vernederd.”

Fabels en mythen

In de tachtig jaar na de oorlog zijn er heel wat fabels ontstaan over de raid. In boeken en in filmpjes op YouTube waarin de raid wordt geëvoceerd wordt het verhaal aangedikt met een scheut fantasie. Zo wordt er verteld dat zijn vader – in andere versies: zijn broer – eerst door de Duitsers was gemarteld. De Selys zou dus uit pure wraak hebben gehandeld. Klopt niets van, aldus Audrit. Volgens hem waren het zijn tomeloos karakter, gecombineerd met de frustratie van het maandenlange reizen, wachten en trainen, die hem deden besluiten om ervoor te gaan.

Foto's van Ariel de Selys Longchamps.Beeld Tim Dirven

De mythe stelt verder dat de Britten naderhand zo boos op hem waren dat ze hem na de aanval meteen hebben gedegradeerd. Ook dat is niet juist. Binnen het squadron voerde De Selys weliswaar het commando over een zogenaamde flight, dat is een groep van piloten, maar omdat zijn leiderskwaliteiten tegenvielen, besloten zijn oversten al voor de raid om hem uit zijn functie te ontzetten, zo heeft Audrit op basis van archiefdocumenten achterhaald. In die beslissing speelde de eigengereidheid van De Selys zeker een rol. “Hij was een superpiloot”, zegt Audrit. “Maar geen super-leader.”

Dan zitten we aan fabel nummer drie: er zou een geallieerde geheim agent in het gebouw door de raid zijn omgekomen. In zijn zak had hij zogezegd een lijst van verzetsnetwerken, die de Duitsers naderhand hebben opgerold. Opnieuw: pure fantasie. “Wat we wel zeker weten is dat er vijf Duitsers stierven door de aanval”, zegt de auteur. “Een van hen, SS-Sturmbannführer Alfred Thomas, was echt heel belangrijk. Hij stond bij de Sicherheitsdienst in voor de ‘Jodenzaken’ en moest konvooien naar de concentratiekampen organiseren. Op die manier was hij verantwoordelijk voor de deportatie van 18.000 Joodse vrouwen, mannen en kinderen.”

Kop of munt

Heeft Jean de Selys ooit geweten wat hij met zijn raid heeft bereikt? Dat is moeilijk te zeggen. Alleszins kreeg hij van de Britten op 31 mei een medaille, het Distinguished Flying Cross, net om zijn “offensive spirit” te vieren.

Hij was ondertussen wel overgeplaatst naar een andere eenheid – 3 squadron, geleid door de Belgische piloot Leo De Soomer – maar daar werd hij als een held onthaald. “Iedereen begon hem ‘the baron’ te noemen”, zegt Audrit. “Dat was voordien absoluut niet het geval. De jonge piloten bij 3 squadron spraken er over hem alsof hij een god was.”

Ontdaan van zijn verantwoordelijkheden als leader kon De Selys bij 3 squadron dus precies doen wat hij wou: als een lonesome ranger de strijd met de nazi’s aangaan. In de zomer speelde hij een spelletje kop of munt met de Amerikaanse piloot George ‘Lefty’ Whitman met als inzet een missie naar Gent. Het onschuldige spelletje werd De Selys fataal.

“Hij vertrok in de nacht van 15 op 16 augustus vanuit de basis van Manston met twee bommen”, vertelt Audrit. “Misschien was het toestel beschadigd geraakt door luchtafweer, we weten het niet precies. Alles leek eigenlijk normaal te verlopen, tot de landing. Dan brak zijn vliegtuig in stukken. De staart kwam los en hij ging over de kop. Het toestel ontplofte.”

Uitgerekend in het toestel waar hij beroemd mee was geworden, de Typhoon, kwam hij om. Het type stond bekend om zijn structurele problemen met het staartstuk, dat door een ontwerpfout vaker loskwam. Tijdens de oorlog hadden de Britten dat deel van het vliegtuig verstevigd, maar het euvel was nooit volledig verholpen.

Hawker Typhoon, het type vliegtuig waarmee De Selys zijn gewaagde raid uitvoerde en waarin hij later ook omkwam.Beeld Tim Dirven

De crash getuigt volgens Audrit van een bittere ironie: net wanneer De Selys echt zijn draai had gevonden, eindigde zijn verhaal. “Die laatste zes maanden bij 3 squadron waren juist de gelukkigste van zijn leven.”

De baron deelt het lot van vele andere verzetshelden die na de oorlog voor een stuk in de vergetelheid zijn terechtgekomen. Oké, er staat een klein standbeeld vlak voor het gebouw op de Louizalaan, dat ooit het Duitse hoofdkwartier is geweest. Maar een biografie is er over hem nog nooit geschreven.

Audrit is nu al jarenlang archieven aan het doorploegen in België, Duitsland en Engeland om dat onrecht te herstellen. Zijn boek wordt over enkele maanden verwacht. “Wat me vooral fascineert, is hoe er achter die tot de verbeelding sprekende exploten ook maar een gewone mens zit”, zegt de auteur. “Met al zijn sterktes en zwakheden.”