Direct naar artikelinhoud
Website logo
ColumnHerman Brusselmans

‘De trein arriveerde met 9 minuten vertraging, omdat de bestuurder een beginneling was die de weg niet goed kende’

brusselmans column web

Herman Brusselmans gaat iedere week op zoek naar het verhaal achter een opvallende kop in de krant of op een nieuwssite. Deze week: ‘Vacatures NMBS lopen als een trein.’

Ik rijd geen auto, omdat ik bang ben voor de andere auto’s. M’n vriendin heeft geen rijbewijs en m’n vaste chauffeur Muis is vaak verhinderd om me te vervoeren, omdat hij drie avonden per week padel speelt in padelclub ’t Padelleke in z’n woonplaats Lembeke. Als hij wel vrij is, rijdt hij met mij naar ongeveer overal en terug, bijvoorbeeld naar lezingen, tv-optredens, voordrachten en vergaderingen. Of naar restaurants, waarbij m’n vriendin en m’n hond dan meerijden. In het restaurant mag Muis samen met ons aan de dis, hoewel hij nogal kieskeurig is. Als hij pakweg piepkuiken met kroketten bestelt, dan wil hij van de ober weten van welke kip het kuiken afkomstig is. Laatst zei een ober: ‘Van een kip die ik zo meteen in je reet zal proppen,’ en toen zei ik: ‘Waarom niet van een kip met een gore bek zoals de jouwe,’ en toen begon godbetert die ober te huilen, en hij snikte: ‘Excuus dat ik zo onbeleefd ben, maar ik ben enorm gestresseerd. M’n vrouw heeft seks met de loodgieter, m’n zoon is autistisch, en Anderlecht doet het heel slecht in de competitie,’ waarop ik zei: ’In dat geval mag je gerust een kip in Muis z’n reet proppen,’ zodat we, door dit geintje dat de spanning brak, allemaal hartelijk lachten.

Maar goed, het is niet altijd simpel om je te verplaatsen. Ik maak echter graag gebruik van het openbaar vervoer. Ik loop dan naar het Veerleplein, waar ik tram 1 neem. Die zit vaak vol, omdat allerlei losers en ander tuig ergens naartoe willen. Toch blijf ik vriendelijk tegen m’n medereizigers. Gisteren zat ik nog in tram 1, want ik diende naar Wilrijk te reizen, waar ik in het pas geopende literaire café De Lul Van Hugo Claus uit eigen werk zou voordragen. In de tram zei ik tegen een oude man: ‘Moet u ook ergens heen, meneer?’ ‘Nee,’ zei hij, ‘en laat me nu met rust, ik praat niet met vreemde mannen.’ Ik had zin om hem een plets tegen z’n bakkes te geven, maar net op dat moment arriveerden we aan station Gent-Sint-Pieters. Ik kocht een ticket, en ging aan spoor 2 op de trein wachten. Die arriveerde met 9 minuten vertraging, waarschijnlijk omdat de bestuurder een beginneling was die de weg niet goed kende. Ik stapte in, en ging in een coupé van tweede klasse zitten. Ik kan me uiteraard een coupé van eerste klasse permitteren, maar dan zit je tussen arrogante klootzakken die denken dat ze meer waard zijn dan het plebs. En je mag zeggen wat je wil, maar ikzelf behoor tot het plebs. Ik ben een doorsnee volksjongen, die ondanks z’n faam en rijkdom nooit zal vergeten uit wat voor een ordinair milieu hij afkomstig is. Tegenover mij zat een kale vrouw. ‘Bent u uw toupet vergeten?’ vroeg ik voorspelbaar. ‘Ik heb een ziekte,’ zei ze bits, ‘en daardoor is m’n haar uitgevallen.’ ‘Ja, ziektes, daar moet je mee uitkijken,’ zei ik, ‘mocht ik jou zijn, ik zou in het vervolg gezond blijven.’ In station Gent-Dampoort moesten we ons praatje echter beëindigen, en ze stapte uit, de kale hoer. Nu kwamen er twee schooljongens tegenover mij zitten. Ze grepen naar hun telefoon, maar ik zei: ‘Lezen jullie weleens een boek, snotneuzen?’ Ze bekeken me verbaasd, en de ene zei: ‘Nee.’ ‘Liever aan elkaars fluit rukken zeker?’ zei ik, en de tweede zei: ‘Ja. Heb je er wat op tegen, ouwe zak?’ Ik had zin om hen beiden een plets tegen hun bakkes te geven, maar net op dat moment kwam de conducteur eraan. Ik gaf ’m mijn ticket, hij staarde ernaar alsof er iets mis mee was, en alsnog knipte hij het. ‘Op weg naar Antwerpen, meneer Brusselmans?’ zei hij. ‘Ja,’ zei ik, ‘en à propos, die twee 13-jarige eikeltjes hier zijn homofielen die mij seksueel lastigvielen.’ ‘Niet waar!’ riep de ene. ‘Hij liegt!’ riep de andere. ‘We zijn niet homofiel, we zijn genderneutraal!’ Maar toen moesten ze uitstappen in Sint-Niklaas. Ik bereikte station Antwerpen-Centraal, en nam een taxi naar Wilrijk. Ik had ook een bus kunnen nemen, maar naar het schijnt zijn de chauffeurs in het Antwerpse allemaal sukkelachtige amateurs, die alleen maar aangenomen zijn door De Lijn vanwege het nijpende personeelstekort. In Wilrijk deed ik in De Lul Van Hugo Claus wat van mij verwacht werd, en ik nam een taxi terug naar Antwerpen. In de trein naar Gent zat vanwege het late uur weinig volk. Een man, duidelijk zo dronken als een brouwerij, trok z’n broek naar beneden en scheet in het gangpad. De even later opduikende conducteur keek naar de diarreeplas, en zei: ‘Ik denk dat ik een andere job ga zoeken.’ En zo zijn er velen bij het openbaar vervoer die op zoek gaan naar een minder belastend baantje. Gelukkig gebeurt ook het omgekeerde: velen laten hun job vallen om werk te vinden bij trein, tram, en bus. We hebben ten zeerste met hen te doen.