Direct naar artikelinhoud
Website logo
televisie★★★★☆

Wij kampten bij ‘1985’ de hele tijd met een onbehaaglijk gevoel, maar nostalgie kon je het niet noemen

Wij kampten bij ‘1985’ de hele tijd met een onbehaaglijk gevoel, maar nostalgie kon je het niet noemen
Beeld VRT

Met de lange arm van de VRT-promotiedienst valt niet te lachen. Hoe dichterbij de eerste aflevering van ‘1985’ kwam, hoe vaker de Bende van Nijvel weer de kop opstak in nieuwsbulletins. Zo werd er enkele weken geleden, for old times’ sake, nog eens een kanaal afgedregd, op zoek naar slijkige hompen schroot waarmee je veertig jaar geleden nog gezwind iemand aan een vroegtijdig einde kon helpen tussen de droge voeding en de versafdeling. Een magneetvisser beweerde dan weer zelf het gezochte wapen al opgehaald te hebben, en wie dán nog niet afdoende warm gemaakt was, kon enkele dagen voor ‘1985’ op antenne ging ook nog vernemen dat oud-rijkswachter Robert Beijer, verdachte van het eerste uur, in Thailand van z’n bed gelicht was. Zijn pruik ook.

Ik was dus al in de stemming zondagavond, en die werd er niet bepaald minder op tijdens ‘1985’, waarin de jaren 80 ook voor leken bijwijlen levensecht aanvoelden. ‘O la la la’ glom nog van nieuwigheid in de geluidsband, net als vandaag, en op café, waar nog geknokt werd voor de sport, weerklonk The Clash met hun versie van ‘I Fought the Law’. Dubbele bodems zocht je op eigen risico. Herkenning in de hand werken, of desnoods een gefingeerde vorm ervan, leek me ook al de betrachting van de mooie generiek: klassieke bankbriefjes in Belgische franken, een ouwe beeldbuis, een typemachine, een uzi met geluidsdemper. Relieken uit een tijd waarin je ook als onschuldige niet altijd je leven zeker was in dit land en waarin je potentiële moordenaars nog genoeg hadden aan banale hoedendracht, een strategisch geplaatste sjaal, of een hoger dan gemiddeld afgestelde jaskraag om tot in de eeuwigheid buiten bereik te blijven van de wat ziekjes zijnde ordediensten, die destijds af te rekenen hadden met een lelijke snotvalling ter hoogte van het geweten.

Die aandoening kwam ons ook al voor in de eerste aflevering. Marc en Franky, twee boezemvrienden die een gewisse toekomst najagen bij de rijkswacht, komen tijdens hun tijd als rekruut elk in aanraking met een andere stroming binnen de landelijke gendarmerie. Marc (Tijmen Govaerts) belandt als stenograaf aan de zijde van Peter Van den Begin, die – de rijkswachtsnor had hij al – als majoor Vernaillen tegen een stroom van ontmoedigingen in probeert komaf te maken met de criminele elementen in zijn korps. Franky (Aimé Claeys) loopt intussen eerder toevallig voor de voeten van een akelig herkenbare Madani Bouhouche (Roda Fawaz), die hem als loopjongen inlijft voor enkele schimmige hand- en spandiensten.

‘‘1985’ is geen documentaire maar een fictiereeks’, werd ons aan het begin in herinnering gebracht. Een belangrijke waarschuwing, want dat het confituurbad waar onder meer Jean Bultot in lag te zompen destijds ook écht gevuld zou zijn met potten uit de voorraadkast van de rijkswachtkazerne, lijkt me in meerdere opzichten net iets te fraai om sluitend te zijn. Tegelijk is het ook waardevol te gedenken dat fictie niet altijd verzonnen hoeft te zijn. Soms bestaat een fictief karakter hoogstens uit de samentrekking van in de werkelijkheid verder uiteenliggende feiten, daarom nog niet losliggend. De authentieke journaalbeelden na afloop van de eerste aflevering - de woonst van Vernaillen was net als veertig jaar terug doorzeefd als represaille, net als zijn gezin - waren daar een passende herinnering aan, en droegen daardoor zo mogelijk nog meer gewicht dan de pakkende scène ervoor.

Ik, niet gehinderd door al te verregaande dossierkennis, had tijdens de eerste aflevering van de vooralsnog onderhoudende fictiereeks ‘1985’ de hele tijd met een onbehaaglijk gevoel gekampt. Nostalgie kon je het niet noemen.