Ben Weyts

Een Vlaams-Nederlands vraagstuk: hoe pimp je het imago van het beroepsonderwijs?

Een vakwedstrijd elektriciteit op de Jaarbeurs in Utrecht.© ap/hollandse hoogte/Berlinda van Dam

Vlaanderen en Nederland gaan intensiever samenwerken om onderwijsproblemen te tackelen. De eerste uitdaging: het imago van het technisch en beroepsonderwijs pimpen. Een excellentiefonds moet onder meer een wiskundeolympiade voor lassers mogelijk maken.

Klaas Maenhout

Vlaanderen en Nederland slaan de handen in elkaar om de problemen in hun onderwijsbeleid aan te pakken. Dat kondigen de onderwijsministers aan op een eerste Vlaams-Nederlandse onderwijstop. Voor Vlaanderen is dat Ben Weys (N-VA), voor Nederland het duo Dennis Wiersma, bevoegd voor primair en voortgezet onderwijs, en Robbert Dijkgraaf, minister voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Vooral die laatste – de minister is een gevierd wetenschapper – wekte veel interesse bij de Vlamingen onder de tweehonderd aanwezigen.

De reden voor de samenwerking? Heel wat problemen stoppen niet aan de landsgrens. Net als Vlaanderen worstelt Nederland met een lerarentekort (ze spreken zelf over ‘lerarenstrategie’), het afbrokkelen van basiscompetenties als rekenen en lezen, de digitalisering, planlast, een grote uitstroom van startende leerkrachten en het negatieve imago van het technisch en beroepsonderwijs.

Eén concrete ambitie

Op de eerste top werden vooral informeel ideeën uitgewisseld over digitalisering, de aanpak van het lerarentekort en het aanpakken van de basiscompetenties. Eén ambitie werd wél concreet: het herwaarderen van het praktijkgericht onderwijs in Vlaanderen en Nederland. Onlangs hield minister Dijkgraaf in het Nederlandse televisieprogramma Beau al eens een pleidooi om academische en praktische opleidingen gelijk te waarderen. Op de sociale media gingen heel wat Vlaamse onderwijsharten daardoor sneller slaan.

Lassen kun je leren, en best van al op school.© Hans van Rhoon

Vlaanderen springt nu mee op de trein. Weyts richt daartoe een Excellentiefonds op waar hij jaarlijks anderhalf miljoen euro voor zal uitrekken. Het fonds moet onder meer gebruikt worden om de ambitie van het technisch onderwijs gestalte te geven en excellentie te stimuleren. Concreet wil Weyts dat er meer competities of wedstrijden worden opgericht tussen leerlingen en scholen – een soort van wiskundeolympiade, maar dan voor arbeidsmarktgerichte opleidingen. De Vlaamse tso en bso-scholen zullen zich ook met Nederlandse scholen kunnen meten. ‘Een wedstrijd der Lage Landen’, aldus Weyts. Het excellentiefonds moet ook beschikbaar worden voor de verschillende sectoren. Of het initiatief zoden aan de dijk zal brengen, zal moeten blijken.

Een waaier, geen opsplitsing

‘We moeten stoppen met denken in termen van hoog en laag’, benadrukte Dijkgraaf. ‘Onderwijs is een waaier, geen opsplitsing tussen academisch en praktisch. Opleidingen moeten gelijk gewaardeerd worden.’ Het doel volgens hem: vermijden dat er kinderen of talenten verloren gaan. Wiersma vulde aan dat er dringend een maatschappelijke correctie nodig is. ‘De focus is steeds meer op cognitie gaan liggen, waarna we dat als maatschappij ook meer zijn gaan waarderen. Een fout, want als samenleving schieten we onszelf in de voet. Ieder kind verdient het best mogelijke onderwijs.’

De intensere samenwerking tussen beide regio’s is nog pril. Weyts gaf toe dat de onderwijstop erg geïmproviseerd en last minute tot stand kwam. Minister Wiersma had het zelfs over een ‘veredelde nieuwsjaarsreceptie’. Toch is de samenwerking betekenisvol. Het uitgangspunt is dat de remedies die in Vlaanderen werken, dat in Nederland wellicht ook zullen doen, en vice versa. Met sommige problemen, zoals het lerarentekort, heeft Nederland al een paar jaar langer ervaring. De situatie is er nog dreigender: alleen al in het basisonderwijs raken 10.000 vacatures niet ingevuld. Wat in Nederland niet werkte, zal bij ons dus wellicht ook niet werken.

Meer nodig

‘Het is positief dat de intentie voor een opwaardering er is’, zegt Sam Heyerick, directeur van het VTI in Deinze. Maar er is meer nodig dan wedstrijdjes organiseren, benadrukt hij. ‘Zeker omdat er eigenlijk al heel wat wedstrijden zijn. Er is een schrijnwerkersproef, een wedstrijd voor stukadoors en een Stem-olympiade. Het is goed dat Weyts eraan denkt, maar we hebben nu nood aan verdere stappen.’