Hasselaar Reinhart Niesten: “Zo’n oprijplaat die vanzelf uitschuift: ook gezinnen met kinderwagens zullen dat appreciëren.”© Boumediene Belbachir

Plus ArtikelOpenbaar vervoer

De trein is altijd een beetje lijden, en al zeker met een beperking

Ruim een vijfde van de Belgen vindt het moeilijk om de trein of ander openbaar vervoer te nemen, leert een nieuwe bevraging. Mensen met een beperking ervaren dat het meest. “Het recht op reizen moet hoger staan dan de plicht om te reserveren”, vindt Hasselaar Reinhart Niesten.

Nikolas Vanhecke

Een perronhoogte van 28, 55 of 76 centimeter? Het lijken banale cijfers, maar ze zijn vitaal voor elke rolstoelgebruiker die de trein neemt, en bij uitbreiding voor iedereen die niet ‘gewoon’ op en af kan stappen omdat er een fiets, kinderwagen of zware koffer mee is.

Alleen die laatste optie (76 centimeter) zet de deur open naar vlot in de trein raken, maar dat is nog geen garantie op een vlot traject. Voor een kinderwagen of zware koffer is er vaak een helpende hand in de buurt, mensen met een handicap moeten eerst een lang lijstje voorwaarden afvinken. Dat begint bij de reservatie: reizigers met een mobiel hulpmiddel, zoals een rolstoel of scootmobiel, moeten tussen de 24 en 3 uur voor hun vertrek een NMBS-ploeg boeken die hen in en uit de trein kan helpen. Het hulpmiddel moet aan bepaalde voorwaarden voldoen, of het mag niet op de trein. Het treinstel zelf heeft bij voorkeur dezelfde hoogte als het perron, iets wat de NMBS enkele jaren geleden heeft genegeerd bij een bestelling van 445 nieuwe dubbeldeksrijtuigen die 1,3 miljard kosten. Het moet ook duidelijk zijn waar in de hele trein het rijtuig met plaats voor fietsen en rolstoelen zich bevindt.

(lees verder onder de grafiek)

“Ik had het maandagochtend nog voor in Hasselt”, zegt Hasselaar Reinhart Niesten van Dito vzw, een organisatie van en voor personen met een handicap of chronische ziekte. “Het rijtuig waar ik vlot in kon rijden, bevond zich helemaal aan de andere kant van het perron. Ik moest een eindje rijden om er te raken en hield de trein een paar minuten op, wat voor niemand plezant is. Er zijn landen waar dat treinstel zich altijd op dezelfde plaats situeert én waarbij de oprijplaat vanzelf uitschuift zodat er geen assistentie nodig is. Ik ben deze zomer in Wenen geweest, daar is dat de gewoonte. Maar hier blijven we problemen hebben met die drie perronhoogtes.”

Moeilijke pictogrammen

De frustraties van Niesten en andere rolstoelgebruikers kunnen herkenbaar zijn voor iedereen die niet in één beweging de trein op en af raakt (om dan nog te zwijgen over de frustraties rond de stiptheid en het materieel). Die drempels wringen met de ambitie om tegen 2040 fors meer treinreizigers te hebben.

Om te weten hoe (on)toegankelijk het openbaar vervoer is, bevroeg de FOD Mobiliteit via een online-enquête een representatieve steekproef van 3.000 Belgen. Minstens een vijfde van de algemene bevolking heeft moeite met het gebruik van om het even welke vorm van openbaar vervoer. Boodschappen, koffers, een kinderwagen, plooifiets, kinderen: het zijn allemaal factoren die mensen ervan weerhouden trein, tram, bus of metro te nemen. Meer dan een vijfde van de bevraagden heeft moeite om de pictogrammen te begrijpen, 28 procent kan moeilijk overweg met een plan van metro, tram of bus.

“Het is duidelijk dat de toegankelijkheid niet alleen een probleem is voor personen met een handicap”, reageert minister van Mobiliteit Georges Gilkinet (Ecolo) op de bevraging. “Mobiliteit betekent vrijheid. Je moet je zo vrij mogelijk kunnen bewegen, en met het openbaar vervoer moet dat even vrij kunnen als met de auto. We breiden de dienstverlening van het spoor uit, zodat er vroeger en later op de dag ook treinen rijden. Voor personen met een beperkte mobiliteit hebben we specifieke aandacht.” Verspreid over verschillende jaren wordt er honderd miljoen euro geïnvesteerd.

Richting beterschap

Die aandacht komt terug in de nieuwe beheersovereenkomsten. Het aantal treinstations dat volledig toegankelijk is voor personen met een handicap moet stijgen van 97 naar 176, zij het pas tegen 2032. In elk treinkonvooi komt er één volledig toegankelijk rijtuig, en bij voorkeur altijd op dezelfde plek. De hoogte van perrons gaat op zo veel mogelijk plaatsen naar 76 centimeter. En er loopt een proefproject waarbij niet langer een aparte assistentieploeg het oprijplateau voor een rolstoel klaarlegt, maar het boordpersoneel van de trein. De voorwaarde is wel dat het perron op die hoogte van 76 centimeter ligt, dus zal het in veel stations nog altijd niet kunnen.

“Er moet vooral een cultuur ontstaan waarbij het recht op reizen primeert op de plicht om te reserveren”, vindt Niesten. “Bij een verbeterde toegankelijkheid heeft iedereen trouwens baat. Zo’n oprijplaat die vanzelf uitschuift: ook gezinnen met kinderwagens zullen dat appreciëren.”

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Lees meer