Geert Hoste heeft vragen over zijn nieuwe zaalshow lang vermeden, maar het antwoord is er nu: voor het eerst in een kwarteeuw komt er geen show. “Misschien krijg ik hier volgende week al spijt van”, zegt hij. “Het is ook niet dat ik dit beu ben. Maar elk jaar een twee uur durende voorstelling in elkaar steken: dat brengt een hoop stress met zich mee. En die stress wilde ik al langer eens laten schieten.”

Al 25 jaar leeft Hoste volgens hetzelfde stramien: in februari de data en zalen voor zijn show vastleggen, in maart de ticketverkoop op gang trekken, in april een oproep voor een titel van zijn show, eind juni beginnen schrijven voor zijn show – dag en nacht – en blijven schrijven tot de laatste voorstelling achter de rug ligt. “Als je me twintig jaar geleden had gezegd dat ik dit tot 2016 zou volhouden, had ik je gek verklaard. Ik ga niet zeggen dat ik onder de stress gebukt ga, maar toch. Elk jaar wil je een betere show ­maken. Collega’s maken een show en doen daar drie jaar mee. Dat kan ik niet.”

Hoste speelt al jaren met het idee om minstens één jaar over te slaan. “Elk jaar dacht ik: komaan Geert, de mensen blijven komen, volgend jaar nog eentje. Maar nu zet ik door. Ondertussen blijf ik mijn columns schrijven, ik ga iets voor de radio doen, eind augustus komt mijn scheurkalender uit en ik maak een nieuwe reeks voor Eén die einde oktober op het scherm komt.”

Nieuwjaarsconference

Over Eén gesproken: wat met de nieuwjaarsconference die Eén elk jaar uitzendt? “Tegen de VRT heb ik gezegd: een tournee doe ik niet, maar over een tv-programma op 1 januari wil ik nadenken. Dat is iets anders dan een zaalshow van twee uur bedenken en organiseren. Want die ademruimte wil ik mezelf wel geven.”

“Mijn publiek blijf ik dankbaar”, zegt Hoste. “Een optelsom is het wel: vroeger 60.000 mensen per tournee, nu 25.000. Dat zijn er zo’n anderhalf miljoen in 25 jaar. Dat is bijna evenveel kijkers als ik op televisie haal.”