Longread

Reportage Alternatieve opvang in Brussel

‘We doen het werk van de overheid zonder de middelen van de overheid’

Van tentenkampen in de vrieskou tot strak georganiseerde kraakpanden, in onze hoofdstad worden dagelijks duizenden mensen opgevangen, niet door de overheid, maar door mensen zonder papieren en andere vrijwilligers.

zaterdag 28 januari 2023

‘Vandaag moet het lukken.’ Een glimlach verschijnt op het gezicht van Reza R. (39). Hij staat, ondanks de vrieskou, met ontblote armen en natte haren voor zijn hutje in een tentenkamp aan de Materialenkaai in Brussel. De kou is draaglijk voor wie net goed nieuws heeft gekregen.

Na zeven jaar in België, waarvan drie jaar in verschillende Brusselse tentenkampen, is hij erkend als vluchteling. ‘Straks heb ik een afspraak voor mijn eerste appartement. Dan kan ik hier eindelijk vertrekken’.

Het tentenkamp aan de Havenlaan loopt op zijn laatste benen. Na twee branden in een week tijd is het merendeel van de 80 bewoners vertrokken. ‘Het was hier niet goed meer op het einde’, zegt Reza die er een jaar heeft gewoond. Heroïne en crack waren het kamp binnengedrongen, gevechten en diefstal werden er dagelijkse kost. ‘Links sliepen de Marokkanen, achterin de Nigerianen, en wij, de Afghanen, zaten aan de ingang.’ Van asielzoekers in hun eerste procedure, daklozen, drugsverslaafden, tot sans-papiers, het kamp heeft vele bewoners gezien. Een deel heeft intussen elders in Brussel zijn tenten opgetrokken. De grootste groep heeft zijn heil gezocht in het kraakpand Paleis, twintig minuten stappen verderop.

Bijna alle bewoners van het tentenkamp aan de Havenlaan zijn vertrokken.  Kristof Vadino

 

Van asielcrisis naar opvangcrisis

Terwijl België van asielcrisis naar opvangcrisis hinkt, is er in de straten van Brussel een alternatief opvangnetwerk ontstaan, dat de gaten opvult die de overheid laat vallen en bijspringt waar officiële netwerken dat niet kunnen of willen.

Hoeveel tentenkampen, kraakpanden of tijdelijke bezettingen er in de grootstad bestaan, is haast onmogelijk te weten. De Standaard is in acht van deze panden of kampen langsgegaan. Terwijl het ene pand wordt ontruimd, ontstaat verderop een nieuw. Vaak zijn organisaties als Artsen Zonder Grenzen (AZG), de Humanitaire Hub en Samusocial de enige organisaties die contact hebben met de bewoners.

Welke locaties zijn er?

Welke locaties zijn er?

Alle drie de organisaties zagen het afgelopen jaar een explosie aan zorgvragen in de Brusselse straten. ‘En wij zien zeker niet alles’, zegt Anne-Sophie Loobuyck, coördinatrice van het AZG-team dat langs de verschillende kampen en kraakpanden gaat. Ze zag ook het profiel van de Brusselse dwalers veranderen: ‘Vroeger waren dat vooral mensen die door België passeerden, op weg naar een ander land, nu zijn het vooral mensen die in België asiel hebben aangevraagd en dus eigenlijk recht hebben op opvang.’

Kraakpand Paleis In het kraakpand Paleis is de officiële telling van de overheid net afgelopen. Wie geteld is, draagt trots een witte polsband met de Brusselse Iris. Minstens 784 van de geschatte 900 bewoners zijn asielzoekers en hebben recht op bed, bad en brood. Buiten staan een paar nieuw aangekomen mensen te dringen: ‘Waar kunnen we zo’n bandje krijgen?’, vragen ze aan al wie langskomt. Een antwoord krijgen ze niet.

De bekende verhalen over de onveilige en ongezonde situatie in het pand lijken een onderschatting. Ondanks de passage van vrijwilligers die het gebouw zijn komen schoonmaken, en verwoede pogingen van bewoners om het schoon te houden, is de geur van urine zo sterk dat hij doet kokhalzend. ‘Ga niet naar de bovenste verdieping,’ waarschuwt een van de vertegenwoordigers van de Burundezen in het pand, ‘het is daar gevaarlijk, we kennen die mensen niet’.

Het is een verschil als van dag en nacht met L’Hospitalière, aan de andere kant van Brussel. Dat pand werd in 2021 gekraakt in een golf van ‘solidaire opvorderingen’ om leegstand aan te kaarten en onderdak te bieden aan mensen die door de pandemie in moeilijkheden waren gekomen. Vandaag wordt het pand strak georganiseerd door verschillende collectieven van sans-papiers.

Terwijl we de majestueuze trappen van de voormalige kliniek beklimmen, komt een stoomwolk vanonder de deur van een badkamer. Het ruikt naar marseillezeep en crème van Nivea. De meerderheid van de bewoners is van huis, elders in de stad aan het werk. Op een tv in de hoek van de kamer speelt een Franse soap, als achtergrondgeluid voor een van de vele vrouwelijke bewoners, die er haar naaiwerk doet.

Geen krakers

‘Noem ons geen krakers, dit zijn politieke bezettingen’, zegt Modou Ndiaye, lid van La Voix Des Sans Papiers Bruxelles (VSP). De VSP organiseert verschillende bezettingen in Brussel, overlegt met eigenaars, coördineert de talloze aanvragen van asielzoekers op zoek naar een bed en houdt de veiligheid in de panden met een scherp oog in de gaten.

Brussel heeft een sterke geschiedenis van bezettingen door collectieven van mensen zonder papieren. ‘Kijk maar naar de bezettingen van kerken, of de hongerstakingen. Zij waren vooral gericht op regularisatie. Wij willen ook een signaal geven over huisvesting.’ In totaal biedt de VSP accommodatie aan meer dan 500 mensen. ‘Maar we maken altijd duidelijk: dit is geen gratis hotel. Al wie bij ons woont, wordt betrokken bij de zorg voor anderen. Dat gaat van onderhoud van het gebouw tot het informeren van andere bewoners over hun rechten als sans-papiers.’

Iedereen draagt zijn steentje bij in L’Hospitalière.  Kristof Vadino

 

‘Elke dag staan er mensen voor de deur of komen er telefoontjes binnen van mensen die net in België zijn aangekomen en volledig op zichzelf zijn aangewezen’, zegt Abdel, lid van het Collectif Travailleurs(ses) Sans-Papiers en een van de coördinatoren van L’Hospitalière. Het is al even geen geheim meer dat officiële organisaties, zoals OCMW’s, asielcentra en Samusocial, asielzoekers doorsturen naar de grote panden die door mensen zonder papieren worden beheerd.

‘Het is simpel: wij doen het werk van de overheid zonder de middelen van de overheid’, gaat Abdel verder. De verantwoordelijken in het gebouw doen dienst als sociaal werker, verpleegster of psycholoog voor mensen die hun weg in België niet vinden. Het zet een enorme druk op een fragiel netwerk. Het einde daarvan lijkt niet in zicht.

‘De federale overheid predikt een streng beleid, maar het is een mentaliteit van laisser-faire die het land doet draaien. Dankzij zwartwerk en uitbuiting kunt u goedkoop een hapje eten, dankzij ons informele netwerk kan de overheid haar eigen regels naast zich neerleggen’, besluit Abdel.

Tabaksbedrijf

‘Het is heel mooi wat deze mensen doen,’ zegt Anne-Sophie Loobuyck, ‘maar dit opvangnetwerk van kraakpanden en tentenkampen zou niet bestaan mocht iedereen correct zijn werk doen.’ Het leven op de Brusselse straten legt een enorme druk op de psychische en fysieke gezondheid van de mensen die er leven. En, al het organisatiewerk van de sans-papiers ten spijt, ook in de best georganiseerde kraakpanden zitten kamers ondertussen overvol, en staan de hygiëne en de sanitaire omstandigheden onder druk. Loobuyck weet een manier om dit op te lossen: ‘De overheid zou dit alternatieve netwerk beter ondersteunen.’

Oude kantoren van een tabaksbedrijf doen dienst als opvang.  Kristof Vadino

 

Wie wil zien wat financiële steun van de overheid kan betekenen, kan in Molenbeek terecht. Daar bestaat sinds kort een eerste pilootproject waar een vroeger onveilig en onhygiënisch kraakpand stilaan wordt getransformeerd in een tijdelijke thuis voor transmigranten. Casa Tamam ligt in de verlaten kantoren van een tabaksbedrijf. Het pand werd in 2021 tijdens de golf van solidaire opvorderingen opengesteld. Honderden mensen namen er hun intrek. Nadat gesprekken tussen vrijwilligers in het gebouw en een vzw die er actief was stilvielen, werd de situatie er onhoudbaar. ‘Criminele bendes hadden in geen tijd het gebouw overgenomen’, vertelt Fabrice Dupuy, die vandaag de coördinatie van Casa Tamam op zich heeft genomen.

Bedwantsen

Er werd een akkoord getekend met de eigenaar, en het Brusselse Gewest besloot personeel aan te nemen en middelen vrij te maken voor de onderhoud van het gebouw. Met de hulp van het Burgerplatform voor Steun aan Vluchtelingen en talloze vrijwilligers werken er nu 13 medewerkers. ‘We zijn gericht op de opvang van transmigranten die in België op straat leven. We helpen mensen met hun administratieve vragen en staan in voor het onderhoud van het gebouw, samen met de bewoners’, zegt Dupuy. Hij wijst naar een groep mannen in witte wegwerpoveralls. Samen dragen ze zakken vol geschonken kledij naar een diepvriescontainer voor de ingang. Daar worden de kleren bewaard onder vriestemperaturen, in een poging om vlooien, bedwantsen en andere kleine kruipers buiten te houden.

‘Het is niet onze missie om asielzoekers op te vangen, maar we kunnen de mensen niet buiten laten staan’, vertelt Dupuy. ‘Elke dag staan er weer mensen voor de deur.’ 30 à 40 procent van de bewoners van Casa Tamam is asielzoeker. Nog niet zo lang geleden werd in het pand inderhaast een slaapzaal ingericht voor minderjarige asielzoekers die anders op straat zouden slapen.

Ondertussen komt Fedasil twee keer per week langs in het pand, om terugkeerinformatie te verlenen aan de mensen die geen asiel hebben aangevraagd, en om asielzoekers te identificeren voor een plek in een asielcentrum. ‘Dat is al een start, maar als dit nog lang blijft duren, zal het vrijwilligersnetwerk het niet volhouden,’ voorspelt Dupuy. ‘We staan op ontploffen. Er moet dringend meer slaapplaats komen.’

Credits

Tekst: Heleen Debeuckelaere; Foto's: Kristof Vadino; Development en visualisatie: Tina Boeykens, Tom Sonck, Andy Stevens; Chef vorm: Gert Verbelen

Meer over Asielcrisis

Niet te missen in DS+