Direct naar artikelinhoud
Website logo
ColumnJan Mulder

Jan Mulder: ‘Anderlecht: de eens mooiste samenstelling van letters uit het alfabet die ik kende, heeft de klank van een scheldwoord aangenomen’

Jan Mulder: ‘Anderlecht: de eens mooiste samenstelling van letters uit het alfabet die ik kende, heeft de klank van een scheldwoord aangenomen’

Na het onverdiende 1-1 gelijkspel van Anderlecht op Club Brugge zei trainer Riemer dat hij nul schoten op doel, maar ook ‘positieve dingen’ had gezien. Dat begrijpen we nog wel: de voor de resultaten verantwoordelijke man duwt zijn eigen team niet verder dan nodig de dieperik in. Na dat mirakel in Brugge moest RSC Anderlecht in de donkerste periode uit zijn bestaan thuis tegen Zulte Waregem winnen. Anderlecht verloor met 2-3. Het Nieuwsblad schreef: ‘Paars-wit geeft het gewoon op. Het is hopeloos en pijnlijk.’ Het Laatste Nieuws had het over ‘een nachtmerrie’.

Na deze zoveelste afgang beantwoordde Riemer op de persconferentie de vraag of Anderlecht kon degraderen met het verschrikkelijke cliché: ‘In voetbal is alles mogelijk.’ Hier had hij andere woorden moeten kiezen. Een suggestie: ‘Degradatie is bijna zeker, meneer. U weet toch ook wel dat Marc Coucke jaren geleden KV Oostende de rug heeft toegekeerd en Anderlecht heeft gekocht om paars-wit met bewust warrig aankoopbeleid en benoemingen van nieuwe voorzitters – die vervolgens ook weer aftraden en de sleutels in handen gaven van een onbekende Deen, ik dus – te laten degraderen in het voordeel van zijn geliefde KV Oostende? Een tot dusverre onwaarschijnlijk geachte hel van een constructie waarin een zekere Kamagurka ook een dubieuze rol zou hebben vervuld. Bedoelt u dat?’

Eerst komt de ‘vrije val’, vervolgens doemt de ‘degradatiezone’ op (een vaag gebied ergens achter Polen) en opeens valt heel dichtbij het zeer ernstige ‘degradatiekandidaat’. Riemer realiseerde zich niet dat je met ‘alles is mogelijk’ de mogelijkheid van elk denkbaar onheil groter maakt – de spelers kunnen ook lezen. Ze trainen de volgende dag in een sombere degradatiesfeer, vertrekken na afloop onmiddellijk naar huis, zetten de auto in de carport naast hun degradatiewoning en degraderen hun partner met typerend degradatiegedrag (zwijgen) tot een degradatiespook. Zo’n mooie vrouw, gisteren nog een fiere WAG. Kommer en kwel alom. En toen moest de murw geslagen club naar rode lantaarn Seraing voor een heus ‘kelderduel’.

Mijn telefoon ging. Aan de lijn kwam een oud-clubgenoot met een langgerekt, bijna onhoorbaar ‘An-der-lecht…’ Ik vroeg hem wat er aan het elftal schortte. ‘We moeten zestig jaar terug: Jurion op het middenveld en de Polle ervoor.’ Hij had gelijk: er is een schreeuwend gebrek aan klasse op het middenveld en voorin.

Dat soort gesprekken, lezer, gaat rond in kringen van oud-spelers. Eer, naam en faam zijn ons afgenomen, we are Anderlecht, de risee van heel België. ‘Waar hebt u ook alweer gevoetbald? Ochot…’ De eens mooiste samenstelling van letters uit het alfabet die ik kende, heeft de klank van een scheldwoord aangenomen. ‘Anderlecht’ roept zelfs compassie op. In moeilijke tijden heb ik dan altijd baat bij dit citaat van mijn favoriete filosoof Bracke, die zijn wijsheden lang geleden wekelijks in Humo publiceerde: ‘Persoonlijk ga ik nooit op zakenreis zonder het koffertje met mijn demonteerbare reis-zeis (een echte Leonard uit Bourges). Soms kom je van dat lekker opgeschoten gras tegen dat je handen doet jeuken, en dan is niets ontspannender dan er met met een scherp gehaard, goed bijtend zeisje een uurtje tegenaan te gaan.’ Zo gezegd zo gedaan. En zie, die avond vocht Anderlecht zich op een moerassig veld met 0-1 langs Seraing en mag nu weer dromen van een plaatsje bij de eerste acht.