Direct naar artikelinhoud
InterviewSaskia de Coster

Waarom Saskia de Coster zich een maand lang laat opsluiten in een museum: ‘Ik wil het schrijverschap demystificeren’

Saska de Coster: 'Het gaat totaal in tegen wat ik normaal doe: in het verborgene zitten schrijven. Hier moet je dus in de openbaarheid toch die inwaartse blik cultiveren.'Beeld Sanne De Block Photography

Schrijfster Saskia de Coster zondert zich een maand lang af in een glazen kubus in het KMSKA. Ze zoekt er onthechting tussen het publiek en de kunst. Om er tegen de klok een roman af te werken. ‘In het slechtste geval ben ik een ervaring rijker.’

Januari 1927. De dan nog vrij onbekende 24-jarige Belg Georges Simenon koestert het plan om zich drie dagen en nachten te laten opsluiten in een glazen kooi. Hoog opgetakeld boven Parijs, aan de Moulin-Rouge, wil hij er in ijltempo een feuilletonroman neerpennen: een fors betaald exploot van de non-conformistische dagbladmagnaat Eugène Merle om zijn titel Paris-Matin te lanceren. Tot de krant het faillissement aanvraagt en het evenement wordt afgeblazen. Simenon incasseert wél zijn voorschot van 25.000 francs, zijn naam rolt over de tongen. Mission accompli?

Bijna een eeuw later neemt Saskia De Coster op haar beurt plaats in een glazen kooi. Niet bungelend boven Antwerpen maar in de Heldenzaal van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten (KMSKA). Een maand lang zal ze voor de ogen van de voorbijschuifelende bezoekers schrijven, eten en slapen, in een doorzichtige ruimte van hooguit 12 vierkante meter. Om er haar nieuwe roman te finaliseren, die niet toevallig handelt over ‘hoe mensen omgaan met onbereikbaarheid, verlies en de zoektocht naar verbinding’. Haalde ze de mosterd voor haar schrijfstunt bij Simenon? Ze valt uit de lucht.

“Wat grappig, dat wist ik helemaal niet!”, reageert ze. “Maar The Author is Present is een lang gerijpt idee dat ik samen met Inge Jooris (haar ex-partner, red.) ontwikkelde. Ik knipoog vooral naar performancekunstenares Marina Abramovic en haar perfoemance The Artist is Present uit 2010. In het New Yorkse MoMA-museum kon je daarbij pal tegenover haar plaatsnemen op een lege stoel, om haar recht in de ogen te kijken.” Dat hield Abramovic bijna drie maanden lang vol, acht uur per dag, met zo’n duizend ontroerde bezoekers in het totaal.

Marina Abramovic, 'The Artist is Present' (MoMA, 2010).Beeld Patrick McMullan via Getty Image

De Taiwanese performancekunstenaar Tehching Hsieh deed er nog een schepje bovenop. Tijdens zijn performance Cage barricadeerde hij zich een jaar lang in een houten kooi, met alleen een bed, een lavabo en een toiletemmer. En Chris Burden bracht voor zijn Bed Piece (1972) 22 dagen lang slapend door in een galerie. “Het was alsof ik in een soort luchtbel vertoefde of een afstotende magneet was”, verklaarde kunstenaar Burden later. “De meeste mensen wilden niet in mijn buurt komen, ze leken wel bang.”

Actrice Tilda Swinton kon je in 2013 dan weer ingetogen slapend in een box gaan bewonderen in het Londense Tate Modern.

Paradoxaal

De Coster heeft het er raden naar hoe het haar zal vergaan, een februarimaand afgesneden van sociale media, telefoon en verbaal menselijk contact. Licht paradoxaal, natuurlijk, zo’n publiek kluizenaarschap. Geïsoleerd maar toch letterlijk op de vingers gekeken. Voorzien van 28 uitgekozen boeken, een voor elke dag.

“Mijn ideaal is totale verlichting en een afgewerkt manuscript. En in het slechtste geval ben ik een ervaring rijker”, zegt ze monter. Ze verwijst ook naar PJ Harvey, die in Tate Modern een plaat afrondde. “Maar zij trok wel elke avond naar huis. Ik blijf in het KMSKA en kan ’s avonds desgewenst ronddwalen in het museum.”

De Coster alludeert op een soort ascetisch streven: “Ik ben van jongsaf aan gefascineerd door mystica’s die een vorm van onthechting ambiëren. Bovendien loopt er een dunne grens tussen hysterie en mystiek. Ik vind dat heel mooi, die ontkoppeling van de werkelijkheid, die je toch naar iets hogers drijft en je vrijheid in je hoofd gunt. Als kind zat ik vaak in het tuinhuisje van mijn ouders. Daar kon ik mijn verbeelding de vrije loop laten.”

Tilda Swinton, 'The Maybe' (MoMA, 2013).Beeld © Zoonar/Jannis Werner

“Schrijven is een eeuwig falen. Het wordt nooit wat je voor je zag. Het is ook een openbaar falen: iedereen kijkt toe en niemand is zachtzinnig”, noteerde de Nederlandse auteur Peter Middendorp ooit treffend in een Volkskrant-column.

“Er zit een element van spanning in”, geeft De Coster toe. “Er staat iets op het spel. Het gaat totaal in tegen wat ik normaal doe: in het verborgene zitten schrijven. Hier moet je dus in de openbaarheid toch die inwaartse blik cultiveren.”

Onspectaculair?

Zijn er parallellen met het Schrijversgevang van het Antwerpse theaterhuis Monty, waar toneelauteurs in een kleine week tijd collectief een nieuw stuk schreven? Of met tekenaars die live een stripverhaal of prent op een podium brengen? In Parijs stuit je in de zomer weleens op een écrivain public die een zakcentje ambieert bij toeristen. En Arnon Grunberg? Die liet in 2013 twee weken lang via een elektrodenpet zijn emoties, hersenactiviteit en fysieke impulsen registreren tijdens het werk aan een roman.

In het KMSKA is het niet de bedoeling dat we over de schouder van De Coster in haar schrijfcahiers of laptop gluren. “Mijn hersenen zullen niet oplichten en we gaan deze performance ook niet verwetenschappelijken. Ik zal wel notities bijhouden over wat zich in mijn hoofd afspeelt. Misschien is dat redelijk onspectaculair. Het is mijn manier om het schrijverschap te demystificeren. Ik maak onzichtbare arbeid zichtbaar, tussen de taferelen van ambachtslui in de Heldenzaal. En nee, ik ga niet staan zwaaien of praten.”

Dat schrijvers in musea de artistieke confrontatie aangaan, is uiteraard niet nieuw. De Franse uitgeverij Stock stuurt bijvoorbeeld bekende Franse auteurs of tekenaars een nacht naar een museum van hun keuze, wat uitmondt in de fraaie Ma nuit au musée-reeks. Daarvoor verbleef Goncourt-winnares Leïla Slimani in de Fondation Pinault in Venetië, en Enki Bilal in het Parijse Musée Picasso. De Frans-Belgische auteur Jean-Philippe Toussaint mocht in 2012 al eens het Louvre onder handen nemen met zijn project Livre/Louvre.

“Ik ben er zeker van dat de omgeving me bijzonder zal inspireren”, concludeert De Coster. “En dat ik er als vrouw zit tussen overwegend mannelijke werken, tussen Rubens, Van Eyck en Ensor, zal wel wat teweegbrengen.” (grinnikt)

The Author is Present, in samenwerking met Inge Jooris, van 1 tot 28/2 in het KMSKA.